Nieuwsbrief 12 (2014 - 2015)

De aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2014 – inkomsten 2013
Het formulier voor de aangifte in de personenbelasting (PB) voor het aanslagjaar 2014 - inkomsten
2013 verscheen in het Belgisch Staatsblad van 28 maart 2014. De nieuwe PB-aangifte telt zo’n 40
codes minder dan die van vorig jaar, maar bevat ook enkele nieuwe vakken. Wij tekenen hierna de
belangrijkste nieuwigheden en verschillen op tussen het aangifteformulier voor het aanslagjaar 2014
en dat van vorig jaar.
Indieningstermijn
Uiterlijk op 26 juni 2014 moeten de papieren aangiften bij het scanningscentrum worden ingediend.
Wie zijn aangifte via Tax-on-web indient heeft tijd tot 16 juli. De deadline voor de belastingplichtigen
die hun aangifte elektronisch laten indienen door hun mandataris (accountant, belastingconsulent of
boekhouder-fiscalist) is 31 oktober.
Hierna volgt een opsomming van de nieuwigheden en belangrijkste wijzigingen tussen de PB-aangifte
voor het aanslagjaar 2014 en die van vorig jaar.
Deel 1: Vak I. Wijziging of eerste mededeling van uw bankrekening – Telefoonnummer
De belastingadministratie verduidelijkt dat de belastingplichtige enkel de BIC-code van zijn nieuw
bankrekeningnummer moet vermelden als het om een rekening in het buitenland gaat.
Deel 1: Vak II. Persoonlijke gegevens en gezinslasten
De bedragen die in vak II. voorkomen, werden aangepast aan het indexcijfer van de
consumptieprijzen.
Deel 1: Vak III. Inkomsten van onroerende goederen
De omschrijving van rubriek III.A.3. werd geherformuleerd. Hier moet de belastingplichtige nu het
kadastraal inkomen invullen van de “gebouwen die hij niet verhuurt, die hij verhuurt aan natuurlijke
personen die ze niet voor hun beroep gebruiken, of die hij verhuurt aan andere rechtspersonen dan
vennootschappen om ze te laten ter beschikking stellen van natuurlijke personen die ze uitsluitend
als woning gebruiken” (codes 1106-58 en 2106-28 bleven ongewijzigd).
De aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2014 – inkomsten 2013
Deel 1: Vak IV. Wedden, lonen, werkloosheidsuitkeringen, wettelijke uitkeringen bij ziekte of
invaliditeit, vervangingsinkomsten en werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag
In de titel van vak IV. werd de term ‘brugpensioenen’ vervangen door de nieuwe term
‘werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag’.
Terugbetaalde verplaatsingskosten met betrekking tot woon-en werkverkeer (rubriek IV.A.10)
worden geheel of gedeeltelijk vrijgesteld indien de werkelijke beroepskosten niet worden bewezen.
De vrijstelling is net zoals voorgaande jaren afhankelijk van het gebruikte vervoermiddel. Wanneer
die code niet wordt ingevuld, dan past de administratie automatisch het minimumbedrag van 380
euro toe.
Er werd een nieuwe rubriek IV.A.13. ingevoerd. Daarin moet de belastingplichtige het bedrag van de
“tegen 33% belastbare bezoldigingen van gelegenheidswerknemers in de horeca” vermelden
(nieuwe codes 1263-95 en 2263-65).
Door de invoeging van het nieuwe punt 13. worden de punten van rubriek IV.A. die hierop volgen,
hernummerd.
De titel van rubriek IV.E. luidt voortaan als volgt: ‘Werkloosheidsuitkeringen met bedrijfstoeslag
(voorheen brugpensioenen)’. De codes 1305-53 en 2305-23 (oude rubriek IV.E.2.b) vergoedingen van
december 2012 (overheid)) werden geschrapt.
Deel 1: Vak V. Pensioenen
In rubriek V.A. ‘Pensioenen’ moeten nu onder punt i) 2° en 3° ook de kapitalen en afkoopwaarden
vermeld worden die afzonderlijk belastbaar zijn tegen respectievelijk 20% (nieuwe codes 1245-16 en
2245-83), en 18% (nieuwe codes 1253-08 en 2253-75).
Sinds 1 juli 2013 wordt u in de personenbelasting belast aan 20% (in plaats van 16,5% ) indien u het
pensioenkapitaal opneemt op 60 jaar. En u betaalt 18% (in plaats van 16,5% ) indien u het kapitaal
opneemt op 61 jaar. Indien uw wettelijk pensioen evenwel op hetzelfde moment ingaat, dan blijft
het tarief van 16,5% van toepassing in beide gevallen.
Deel 1: Vak VII. Inkomsten van kapitalen en roerende goederen
Rubriek VII.A. ‘Inkomsten van kapitalen voor aftrek van de innings- en bewaringskosten’ kreeg een
volledig nieuwe indeling.
Deze wijzigingen kwamen er onder meer door het verdwijnen van de zogenaamde “rijkentaks”, een
bijkomende heffing van 4% voor wie meer dan 20.020 euro aan interesten en dividenden ontving.
De aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2014 – inkomsten 2013
Deze heffing is afgeschaft naar aanleiding van de algemene verhoging van het tarief van de roerende
voorheffing van 21% naar 25%.
Roerende inkomsten waarop reeds voldoende roerende voorheffing werd ingehouden moeten niet
langer worden aangegeven. U kan deze wel nog facultatief vermelden met het oog op een eventuele
teruggaaf van de ingehouden roerende voorheffing.
Er is wel verplichte aangifte voor de (buitenlandse) dividenden en interesten waarop geen roerende
voorheffing werd ingehouden.
In deze rubriek werden ook enkele codes geschrapt.
In rubriek VII.B. ‘Netto-inkomen van verhuring, verpachting, gebruik of concessie van roerende
goederen’ en rubriek VII.C ‘Inkomsten begrepen in lijfrenten of tijdelijke renten’ wordt er geen
onderscheid meer gemaakt tussen overeenkomsten gesloten vóór 1 maart 1990 en vanaf 1 maart
1990. Naar aanleiding van de egalisering van het tarief van de roerende voorheffing zijn inkomsten
uit verhuring of verpachting van roerende goederen en inkomsten uit lijfrenten eveneens
onderworpen aan het tarief van 25%. Ook in deze rubrieken werden codes geschrapt.
Deel 1: Vak IX. Interesten en kapitaalaflossingen van leningen en premies van individuele
levensverzekeringen die recht geven op een belastingvoordeel
Met de woonbonus (rubriek A./B.) kan fiscaal voordeel worden gehaald uit de betaalde intresten,
kapitaalaflossingen en de premies van een schuldsaldoverzekering. De betalingen die fiscaal kunnen
benut worden zijn begrensd, waarbij voor AJ 2014 het basisbedrag geplafonneerd is op 2.260 euro.
Dat wordt tijdens de eerste tien jaar van de lening met 750 euro verhoogd. Voor wie drie of meer
kinderen ten laste heeft op 1 januari na het jaar waarin de lening wordt afgesloten, komt daar 80
euro bovenop. Gehuwden en wettelijke samenwoners krijgen elk die toeslag van 80 euro; bij
feitelijke samenwoners krijgt maar één ouder de toeslag: deze die de kinderen fiscaal ten laste heeft.
De plafonds gelden per belastingplichtige: een echtpaar dat samen leent, kan dus gelijktijdig tot
6.180 euro inbrengen.
Deel 1: Vak X. (Uitgaven die recht geven op) belastingverminderingen
Giften aan erkende instellingen (rubriek X.A.) worden in mindering gebracht van het belastbaar
inkomen indien het geschonken bedrag in 2013 minstens 40 euro bedraagt.
Pensioensparen (rubriek X.E.) levert een fiscaal voordeel op onder de vorm van een
belastingvermindering van 30% van de in 2013 betaalde premies, waarbij de maximaal in aanmerking
te nemen premie 940 euro bedraagt.
De aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2014 – inkomsten 2013
De rubriek X.G. ‘Betalingen gedaan voor prestaties in het kader van plaatselijke
werkgelegenheidsagentschappen (PWA-cheques)’ wordt nu opgesplitst in betalingen gedaan van 1
januari 2013 tot 30 juni 2013 (codes 1365-90 en 2365-60), en betalingen gedaan van 1 juli 2013 tot
31 december 2013 (nieuwe codes 1380-75 en 2380-45).
Ook de rubriek X.H. ‘Betalingen gedaan voor prestaties betaald met dienstencheques’ werd op deze
manier opgesplitst (respectievelijk codes 1364-91 en 2364-61 en nieuwe codes 1372-83 en 2372-53).
Sinds 1 juli 2013 bedraagt het maximumbedrag van de uitgaven voor PWA-cheques of
dienstencheques, waarop de belastingvermindering van 30% wordt toegepast, nog slechts 1.380
euro per belastingplichtige en per jaar (geïndexeerd bedrag AJ 2014). Vóór die datum gold een
maximumbedrag van 2.720 euro.
In rubriek X.K. ‘(Belastingvermindering voor) energiebesparende uitgaven in een woning die op 31
december van het jaar van de aanvang der werken 5 jaar of langer in gebruik genomen was’ werden
heel wat belastingverminderingen voor energiebesparende investeringen geschrapt (met bijhorende
codes).
Enkel de in 2013 betaalde uitgaven voor de isolatie van het dak van de woning komen nog in
aanmerking voor een belastingvermindering (code 1317-41).
Daarnaast werden in de rubriek X. nog volgende belastingverminderingen (met bijhorende codes)
geschrapt:
* belastingvermindering voor uitgaven voor de vernieuwing van de enige en sedert ten minste 15
jaar in gebruik genomen woning, gelegen in een zone voor positief grootstedelijk beleid;
* belastingvermindering voor de verwerving van obligaties uitgegeven door de ‘Caisse
d’Investissement de Wallonie’;
* belastingvermindering voor uitgaven voor de verwerving van een nieuwe elektrische
personenauto, auto voor dubbel gebruik of minibus, en
* de belastingvermindering voor uitgaven voor de installatie van een oplaadpunt voor elektrische
voertuigen aan de buitenkant van een woning.
Deel 1: Vak XIII. Rekeningen en individuele levensverzekeringen in het buitenland en juridische
constructies
Net zoals vorig jaar dient op het einde van deel 1 van de aangifte opgave te worden gedaan van de
buitenlandse bankrekeningen van de belastingplichtige alsmede van de buitenlandse
levensverzekeringen.
De aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2014 – inkomsten 2013
Vanaf aanslagjaar 2014 wordt deze meldingsplicht uitgebreid voor buitenlandse juridische
constructies. Is de belastingplichtige, zijn echtgenoot of wettelijk samenwonende partner met wie hij
de gezamenlijke aangifte indient, of één van zijn niet-ontvoogde minderjarige kinderen een oprichter
van een juridische constructie (als bedoeld in art. 2, § 1, 13° en 14°, WIB 1992), of bij zijn weten op
enigerlei wijze of ogenblik, begunstigde of potentieel begunstigde van zo’n constructie, dan moet hij
de naam en voornaam van de oprichter of de (potentieel) begunstigde in rubriek XIII.C. ‘Juridische
constructies’ vermelden. Naast de code 1077-87 kan de belastingplichtige ook nog het vakje ‘ja’
aankruisen.
Deel 2: Vak XV. Diverse inkomsten
Rubriek XV.A. ‘Diverse inkomsten van roerende aard’ kreeg een nieuwe indeling: 1. Niet verplicht aan
te geven inkomsten, en 2. Verplicht aan te geven inkomsten.
In rubriek XV.A.1.b) wordt er bij de loten van effecten van leningen van buitenlandse oorsprong, die
door de bemiddeling van een tussenpersoon in België met afhouding van de roerende voorheffing
zijn geïnd of verkregen, geen onderscheid meer gemaakt tussen overeenkomsten gesloten vóór 1
maart 1990 en na 1 maart 1990.
Ook in volgende rubrieken wordt dit onderscheid niet langer gemaakt:
* rubriek XV.A.2.a) ‘Onderverhuring of overdracht van huur van al dan niet gemeubelde onroerende
goederen’;
* rubriek XV.A.2.b) ‘Concessie van het recht om plakbrieven of andere reclamedragers te plaatsen’;
* rubriek XV.A.2.c) ‘Concessie van het recht om zend- en ontvangstapparaten voor mobiele telefonie
te installeren’;
* rubriek XV.A.2.d) ‘Loten van effecten van leningen van buitenlandse oorsprong, die niet in België
zijn geïnd’;
* rubriek XV.A.2.e) ‘Ontvangen bedragen uit de verhuring van jacht-, vis- en volgelvangstrechten’.
In deze rubrieken werden heel wat codes geschrapt.
In rubriek XV.A.1.c) moeten bij de vergoedingen voor ontbrekende coupon of ontbrekend lot betreffende financiële instrumenten die het voorwerp zijn van een zakelijke zekerheidsovereenkomst of
een lening afgesloten vanaf 1 februari 2005, nog enkel de vergoedingen met roerende voorheffing
van 25% (codes 1127-37 en 2127-07) en die met roerende voorheffing van 15% (codes 1128-36 en
2128-06) vermeld worden. De aanslagvoeten van 21% en 10% werden geschrapt.
De aangifte in de personenbelasting voor aanslagjaar 2014 – inkomsten 2013
In rubriek XV.A.2.f) moeten bij de vergoedingen voor ontbrekende coupon of ontbrekend lot
betreffende financiële instrumenten die het voorwerp zijn van een zakelijke zekerheidsovereenkomst
of een lening afgesloten vanaf 1 februari 2005, waarop geen roerende voorheffing is geheven, nog
enkel de vergoedingen vermeld worden die belastbaar zijn tegen 25% (codes 1197-64 en 2197-34) en
tegen 15% (codes 1198-63 en 2198-33). Ook hier werden de aanslagvoeten van 21% en 10%
geschrapt.
Deel 2: Vak XVI. Bezoldigingen van bedrijfsleiders
Er werd een nieuwe rubriek XVI.8. ingevoerd. Daarin moeten de bedrijfsleiders het bedrag van de
“tegen 33% belastbare bezoldigingen van gelegenheidswerknemers in de horeca” vermelden
(nieuwe codes 1422-33 en 2422-03).
Door de invoeging van het nieuwe punt 8. worden de punten van rubriek XVI. die hierop volgen,
hernummerd.
Deel 2: Vak XIX. Voorheffingen in verband met een zelfstandige beroepswerkzaamheid
In vak XIX. moet de ‘ingehouden bijkomende heffing op roerende inkomsten’ niet meer vermeld
worden.