Liberale verantwoordelijkheid

Inhoudsopgave
Voorwoord
I
InhoudsopgaveIII
I. Liberale verantwoordelijkheid: uitgangspunten
Martin van Hees
1
II. Verantwoordelijkheid voor en van het kind
Fleur de Beaufort
15
III.
Verantwoordelijkheid van volwassenen: financiën en gezondheid
Patrick van Schie
31
IV. Maatschappelijk verantwoord ondernemen
Boudewijn de Bruin
47
V. Maatschappelijk verantwoord investeren
Boudewijn de Bruin
63
VI. De publieke verantwoordelijkheid van de burger
Marcel Wissenburg
77
VII. De publieke verantwoordelijkheid van de ambtsdrager
Marcel Wissenburg
95
VIII. Epiloog: de toekomst van verantwoordelijkheid
113
IX. Aanbevelingen
117
X. Literatuur
119
III
VIII Epiloog: de toekomst van verantwoordelijkheid
Fleur de Beaufort, Boudewijn de Bruin, Martin van Hees, Patrick van Schie en
Marcel Wissenburg
Deze studie begon met de constatering dat verantwoordelijkheid een liberale
kernwaarde is. De verantwoordelijkheden waar liberalen dan vooral aan denken,
zijn de retrospectieve en de herstellende verantwoordelijkheid. Aan burgers dient
volgens liberalen veel vrijheid te worden gelaten, maar daar past dan wel bij dat
zij verantwoordelijk zijn voor de wijze waarop zij die vrijheid invullen en dus ter
verantwoording kunnen worden geroepen voor de handelingen die zij hebben
verricht. Meer ongemak en onenigheid zal onder liberalen ontstaan als verantwoordelijkheid bij voorbaat een meer specifieke invulling krijgt, een vorm van
verantwoordelijkheid die als plicht kan worden opgevat. Wij hebben onze studie
op deze zogenoemde prospectieve verantwoordelijkheid toegespitst.
Waarden zijn algemene uitgangspunten en moeten, willen ze betekenis krijgen, concreet worden ingevuld. Rond een aantal belangrijke thema’s hebben we
in dit geschrift laten zien hoe die invulling van prospectieve verantwoordelijkheid er uitziet vanuit een liberaal perspectief. Zoals in het eerste hoofdstuk werd
aangegeven is die invulling noodzakelijkerwijs een momentopname: de precieze
betekenis van waarden ligt niet vast maar moet, in het licht van veranderende
omstandigheden, steeds opnieuw worden ingevuld. Voor verantwoordelijkheid
geldt dit nog meer dan voor andere waarden. Immers, zoals we zagen zijn onze
verantwoordelijkheden sterk gekoppeld aan de rollen en functies die we vervullen
en aan onze opvattingen over wat de beste invulling van die rollen of functies is.
Wat een goede invulling is, is mede afhankelijk van de omstandigheden waarin we
die rollen en functies vormgeven. Kinderen van nu zijn waarschijnlijk autonomer
dan kinderen van honderd jaar geleden, en hun verantwoordelijkheid zou daarom
groter kunnen zijn; de economische crisis heeft ons opnieuw doen nadenken over
de verantwoordelijkheden van managers en banken; en discussies over de verantwoordelijkheden van bestuurders in de (semi-)publieke sector zijn mede het
gevolg van het ontstaan van nieuwe bestuursorganen.
Dit betekent uiteraard niet dat alles onzeker is en dat we niets over onze
toekomstige verantwoordelijkheden kunnen zeggen. Ouders zullen ook in de toekomst de verantwoordelijkheid hebben het welzijn van hun kinderen te beschermen en waar mogelijk te bevorderen; bedrijven zullen zich moeten blijven houden
aan regelgeving; en bestuurders zullen ook in de toekomst hun privébelangen niet
mogen laten prevaleren boven hun publieke taken.
Ook zullen sommige van de discussies die we nu voeren over inhoud en
113
hoofdstuk VIII
reikwijdte van onze verantwoordelijkheden in de toekomst terugkomen. In het
bijzonder zullen twee soorten conflicten vanuit een liberaal perspectief actueel
blijven: de spanning tussen verschillende verantwoordelijkheden en de conflicten
met andere waarden.
De verschillende verantwoordelijkheden van een individu hoeven niet altijd
verenigbaar met elkaar te zijn, net zo min als de verantwoordelijkheden van de
één altijd mooi samenvallen met die van een ander. Neem bijvoorbeeld de verantwoordelijkheid die ouders hebben voor hun kinderen. Die betreft niet alleen het
welzijn van hun kinderen, maar ook de noodzaak kinderen te leren zelf hun keuzes
te maken. Vaak zal duidelijk zijn welke afweging daarbij moet worden gemaakt.
Ouders moeten er zeker voor zorgen dat hun kinderen bij ernstige ziekte medische
hulp krijgen. Maar is het ook hun verantwoordelijkheid er op toe te zien dat hun
opgroeiende pubers geen alcohol consumeren? Of moeten kinderen daar zelf mee
leren omgaan? Maatschappelijk verantwoord ondernemen verwijst, zo zagen we,
naar een bedrijfsvoering die wet en ethiek respecteert. Maar wat gebeurt er als er
verschil van mening is over de relevante ethische normen en waarden, of als het
voortbestaan van het bedrijf in het geding is? Verantwoordelijkheden kunnen ook
conflicteren doordat een individu verschillende rollen of functies vervult die niet
goed met elkaar verenigbaar zijn. Een wethouder die beleid uitzet waar hij of zij
als bestuurder van de lokale sportvereniging belang bij heeft dient een van de
twee rollen op te geven. Dat vereist een grote mate aan integriteit. Omdat onze
verantwoordelijkheden niet altijd goed zijn afgebakend en de inhoud ervan in de
loop van de tijd kan veranderen, zullen we ook in de toekomst discussies over conflicterende verantwoordelijkheden moeten voeren, en zullen we moeten blijven
nadenken over de vraag wat integriteit precies van mensen vereist.
Verantwoordelijkheid kan botsen met andere waarden en ook dat zal niet
veranderen. Het is bijvoorbeeld onwaarschijnlijk dat burgers in de toekomst wel
altijd de meest verstandige beslissingen zullen nemen, dat economische vrijheid
alle ongewenste maatschappelijke ongelijkheden zal doen verdwijnen, of dat de
overheid altijd in het algemeen belang zal handelen. Dat conflicten met andere
waarden zich voordoen is geen reden het uitgangspunt van individuele verantwoordelijkheid op te geven. We moeten burgers niet dwingen tot het maken van
de voor hun welzijn optimale keuzes. Economische vrijheid is, net als andere vrijheden, een belangrijk liberaal ideaal dat, met name in het huidige tijdsgewricht,
beschermd dient te worden. En het is een noodzakelijk onderdeel van de representatieve democratie dat volksvertegenwoordigers ook onverstandige keuzes kunnen
maken. Dat betekent echter niet dat verantwoordelijkheid voor de liberaal altijd
de doorslaggevende factor moet zijn. Wanneer sommige vrijheden van individuen
en bedrijven niet verenigbaar zijn met een of meer van de in onze rechtsstaat
centrale grondrechten, zullen die vrijheden, en dus de daaraan gekoppelde verantwoordelijkheden, beperkt kunnen worden. Hoezeer bijvoorbeeld personeelsbeleid
ook tot de eigen verantwoordelijkheid van een bedrijf of instelling behoort, discriminatie op grond van bijvoorbeeld geslacht of religie is op de arbeidsmarkt niet
114
Epiloog: de toekomst van verantwoordelijkheid
toegestaan.
Er is reden om te geloven dat verantwoordelijkheid in de toekomst een nog
grotere politieke rol zal spelen. Een belangrijk vraagstuk van de komende jaren zal
immers de participatiemaatschappij zijn. We zagen in hoofdstuk 7 dat het daarbij
niet moet gaan om een door de overheid opgelegde plicht een goed burger te zijn,
maar om het scheppen van omstandigheden waarin de verantwoordelijkheid van
burgers wordt vergroot. Er zijn politieke stromingen die bij voorbaat twijfelen aan
de haalbaarheid van deze transformatie van de geanonimiseerde, collectieve solidariteit van de verzorgingsstaat. Dat wantrouwen komt deels voort uit ongeloof in
de zelfredzaamheid van burgers, in hun medemenselijkheid en in hun bereidheid
elkaar bij te staan en daarvoor creatieve compromissen met andere verplichtingen
te vinden. Het komt ook deels voort uit de overtuiging dat de enige vorm van
participatie die legitimiteit geeft aan sociale arrangementen, de geregisseerde burgerparticipatie in collectieven is, die nu nog wordt ingezet om steun voor centraal
beleid te genereren.
Liberalen vertrouwen in zelfredzaamheid en de spontane bereidheid tot samenwerking: zonder beide kwaliteiten wordt het leven ondraaglijk. Ze hebben
dan ook een afkeer van een politiek die mensen verantwoordelijkheden ontneemt.
Natuurlijk zijn in het verleden behaalde resultaten geen garantie voor de toekomst. Maar juist omdat liberalen niet blindelings op regels en instituties vertrouwen, zal de invulling van onze verantwoordelijkheden voor hen een discussiepunt
blijven.
115
IX Aanbevelingen
Liberale verantwoordelijkheid:
individuele, economische en democratische plichten
1. Stel inenting tegen epidemische ziekten met potentieel zeer schadelijke
of dodelijke gevolgen voor kinderen verplicht. Een uitzondering op
grond van levensovertuiging is in strijd met het welzijn van het kind.
2. Stel de leerplicht daadwerkelijk verplicht voor iedereen, waarbij ouders
niet de mogelijkheid wordt geboden hiervan af te wijken met een beroep
op levensovertuiging. Kinderen wordt anders een belangrijke kans op
ontwikkeling ontnomen.
3. Schep binnen de leerplicht ruimte voor excellentie en individuele keuzes
die door kinderen zelf worden gemaakt, in samenspraak met hun ouders. Geef scholen en ouders bovendien meer flexibiliteit door middel
van keuze in lestijden, snipperdagen en vrije invulling van vakantieperiodes.
4. Volwassen burgers dienen zo zelfstandig mogelijk in het leven te staan.
Sparen zou daarom niet moeten worden ontmoedigd. Het huidige
fictief rendement van 4% dat de fiscus hanteert bij de vermogensrendementheffing, dient te worden vervangen door de gemiddelde reële rente
over bijvoorbeeld de laatste vijf jaar. Voorts dient het vrijgestelde bedrag
fors te worden verhoogd, waarbij te denken valt aan € 100.000,-.
5. Een gezonde leefstijl mag niet als ‘maatschappelijke norm’ aan burgers
worden opgedrongen, omdat dit ieders eigen keuze wat (het meest)
waardevol in het leven is aantast. Het huidige zorgstelsel moet worden
hervormd om aan eigen verantwoordelijkheid van volwassen burgers
beter gestalte te geven. Voor op lange termijn voorzienbare en voor
betrekkelijk lage zorgkosten dient het eigen risico te worden verhoogd,
zodat de verplichte verzekering in ieder geval onverwacht hoge kosten
(zoals ziekenhuisopname) kan blijven dekken.
6. Om te voorkomen dat vooral de door pressiegroepen vertegenwoordigde
stakeholders in besluitvorming worden betrokken, en om de wettelijke
en ethische plichten serieus te nemen, moeten bedrijven actief op zoek
naar stakeholders die zich minder gemakkelijk laten representeren. Om
117
hoofdstuk IX
dezelfde reden moet de overheid zeer terughoudend zijn in het overnemen van zelfreguleringsinitiatieven vanuit het bedrijfsleven.
7. De overheid dient maatschappelijk verantwoord investeren niet door
middel van belastingvoordelen te stimuleren. Die beslissing is aan de
investeerder zelf. Voor het realiseren van maatschappelijke verantwoordelijkheid is het echter essentieel dat de investeerder over relevante informatie kan beschikken. Duurzaamheidsrapporten bieden momenteel
nog te weinig gestandaardiseerde en relevante informatie. Het moet bij
zulke verslaglegging bovendien om veel meer dan ecologische duurzaamheid gaan.
8. De plicht de wet te kennen noopt de overheid tot minimale, eenvoudige, consistente, praktisch uitvoerbare en vooral begrijpelijke wetgeving.
De wetgever zou wetten vooraf moeten laten toetsen op universele begrijpelijkheid en consistentie, niet (enkel) door parlementariërs, juristen
of leden van de rechterlijke macht wier jargon de wet immers spreekt,
maar door een burgerjury.
9. Politieke partijen hebben een rol en verantwoordelijkheid in het trainen
van ambtsdragers; die rol kan vervuld worden door voorbereidende en
ondersteunende cursussen en trainingen aan te bieden, en door van
deelname een voorwaarde voor ondersteuning van de kandidatuur te
maken.
10. Zowel ter verbetering van hun aanzien als om hun functioneren ook in
feite te ondersteunen zouden bestuurders in semi-publieke sector, net als
artsen en advocaten, een eigen tuchtcollege moeten krijgen. Zo’n college zou echter in tegenstelling tot reeds bestaande tuchtcolleges niet in
meerderheid uit collega’s moeten bestaan.