De Brief Boudewijn Büch Gezelschap Büchmania Jaargang 12 Nummer 6 29 april 2014 Inhoud nieuwsbrief De Brief nummer 6: Impressie van een dagje Doorn – door George Koeze Verslag van de 12e interplanetaire Boudewijn Büch Dag – door René van Haaster, met foto’s van André Koolen Bezoek aan de KB Den Haag, 25-10-2013 – door Regina van Weerdhuizen Boudewijn Büch en Dordrecht – door Piet Hein Kramer met foto’s van Peter Nieuwenhuizen Lang weekend in de Kwakel – door Norah Molenkamp Met bijzonder veel dank voor het nauwgezet en enthousiast weergeven van onze activiteiten en het vastleggen in verslagen in tekst en/of foto’s aan: George Koeze, Rene’van Haaster, André Koolen, Regina van Weerdhuizen, Piet Hein Kramer, Peter Nieuwenhuizen en Norah Molenkamp. Het ligt niet aan de auteurs en fotografen dat de verslagen laat aan u worden gepresenteerd. Uw redacteur is hieraan debet. Enig tijdgebrek speelde hierbij een rol. Samenstelling en eindredactie Karin Piters. Impressie van een dagje Doorn Geschreven en ingestuurd door: George Koeze Ons onvolprezen Genootschap Büchmania heeft op zondag 6 april jl. een symposium georganiseerd, waarin een aantal facetten van de Eerste Wereldoorlog werd belicht. Waarom in Doorn? Natuurlijk omdat daar Der Kaiser zijn woonstede had en dan bedoel ik niet de heer Beckenbauer, maar de heer Von Hohenzollern aka Wilhelm II. Hij is verantwoordelijk voor een ernstige ontbossing in deze omgeving door zijn hobby om eenarmig zoveel mogelijk bomen te kappen. Op www.youtube.com/watch?v=O5OI5NC_WC8 een mooi filmpje en uiteraard is onze naamgever Boudewijn er ook geweest: www.youtube.com/watch?v=8ccxJvee_bo en www.youtube.com/watch?v=kAcLUe3F07E. Wat kregen we voorgeschoteld na de hartelijke ontvangst die ons ten deel viel? Allereerst een inleiding van René van Haaster om wat piketpaaltjes te slaan met algemene informatie over het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en het verloop van de fronten, zodat we even bijgepraat werden om het vervolg beter te kunnen waarderen. Edwin Ruis liet ons zien dat spionage in ons neutrale landje welig tierde. Naast de algemeen bekende Mata Hari waren er heel veel spionnen die veel meer betekenis hebben gehad. De voorgangers van MI5 en MI6 aan de Engelse kant, het Deuxième Bureau van Franse en Belgische kant en de voorganger van de Abwehr van de Duitsers waren zeer actief op onze bodem. Hun activiteiten werden gedoogd, mits we mochten meedelen in de informatie, waardoor onze geheime dienst geweldig goed geïnformeerd was. We vernamen ook dat een Amsterdams bedrijf cocaïne verkocht aan alle vechtende partijen, zodat de soldaten aan beide zijden gemotiveerd (lees: half verdoofd) zouden blijven. Zijn verhalen heeft Edwin vastgelegd in zijn boek Spionnennest 1914-1918. Gelukkig konden wij dit boek ter plekke aanschaffen, want na zijn verhaal werd je pas echt nieuwsgierig. Ook zijn andere boek Vechtmissie over de gebeurtenissen in Albanië (de eerste Nederlandse opbouwmissie in het buitenland) en de lotgevallen van majoor Thomson (van de Thomsonlaan in ’sGravenhage), vond ook gretig aftrek. De boeken werden gesigneerd. In de lunchpauze werd aan mijn tafel onder andere gesproken over de relatie tot Boudewijn. Mijn tafelgenoot Arnoud (beter bekend als Napoleonschrijver Paul Dentz) bleek de tandarts van Boudewijn te zijn geweest. Ikzelf kende Boudewijn slechts oppervlakkig in mijn studententijd, eerst in Amsterdam en later in Leiden. Hij had die overstap op een gegeven moment ook gemaakt. Zijn verhalen in Propria Cures en Mare eindigden, ongeacht het onderwerp, altijd met Goethe. Bovendien had mijn vader in zijn opleiding tot politieman Boudewijns vader nog gekend (de politieschool stond in Wassenaar) en mijn vader wist daar krankzinnige verhalen over te vertellen. Tevoren had ik gedacht dat ik de lezing over helmen het minst interessant zou vinden, maar dat was een onterecht vooroordeel. Bert Huijgen wist op bevlogen wijze zijn verzamelpassie over te brengen en had een uitgebreide collectie helmen bij zich om dat te illustreren. Behalve de door hun vorm al spectaculaire pickelhauwers met en zonder pluim, met vreemde bovenbouw en zelfs met een paardenstaart, waren er ook extra stevige helmen. Als je die laatste opzette dan waande je je echt Archie, de man van staal. Ik kan me voorstellen dat een gezinsverpakking hoofdpijnpoeder geen overbodige luxe is geweest. Hij beweerde circa 150 helmen te bezitten, maar zijn vrouw dacht met een grimlachje dat het eerder het dubbele aantal was. Guus Bauer, de laatste spreker, kwam min of meer bij toeval achter het bestaan van het dodendraad, een hek op de grens van het neutrale Nederland en het bezette België. Dit hek stond onder stroom, duizenden volts. Als je dit aanraakt tijdens je vlucht werd je enerzijds gefrituurd en anderzijds werden je hersenen gekookt. Kijk op www.dodendraad.org. Guus is een schrijver van fictie en heeft rond dit dodendraad een roman geschreven, het Geheim van Treurwegen. Helaas niet bij hem te koop, maar bol.com levert het binnen enkele dagen. Tijdens de research voor zijn verhaal kwam Guus soms heel onverwachte zaken tegen. Zo ontdekte hij via een oom en de papieren die bewaard waren gebleven dat Rijkskanselier Gustav Bauer van de Weimar Republik een oudoom van hem was. Verder wiste hij boeiende verhalen te vertellen omtrent de vluchtpogingen over en onder de dodendraad, waaronder dat van een tweeling, waarvan de ene tijdens een stroomloze periode over het hek wist te komen, terwijl de ander vervolgens geëlektrocuteerd werd aan de Belgische kant en daarna de eerste ook aan de Nederlandse kant bij een hulppoging. Ook was rond de enclave Baarle-Hertog het leven heel moeilijk door het ingewikkelde grensverloop, waardoor mensen volledig werden afgesloten. Het was een interessante middag en ik mag constateren dat er slechtere manieren zijn om je zondag door te brengen. Karin en René, heel hartelijk bedankt voor deze uiterst boeiende dag. Hopelijk tot een volgende keer. Verslag van de 12e interplanetaire Boudewijn Büch Dag Vastgelegd en ingestuurd door René van Haaster Foto’s: André Koolen Zondag 8 december vond in de OBA alweer de 12e Boudewijn Büch Dag plaats. Een bijzondere editie omdat Boudewijn Büch dit jaar 65 zou zijn geworden. Nadat erelid Hans van Velzen, directeur van de Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA), om 11.00 uur de dag had geopend, verraste Karin Piters, voorzitter van Büchmania, in haar openingsspeech met de mededeling dat dit het laatste jaar is dat zij voorzitter is van ons gezelschap. Zij deed dan ook een oproep naar leden om zich kandidaat te stellen voor het voorzitterschap. Daarnaast gaf zij zoals gebruikelijk een kort resumé van de activiteiten van het afgelopen verenigingsjaar. Bart van der Boom verzorgde de eerste lezing naar aanleiding van zijn veelbesproken boek 'Wij weten niets van hun lot'. Gewone Nederlanders en de Holocaust (Amsterdam: Boom 2012). Van der Boom onderzoekt in zijn boek de houding van Nederlanders ten aanzien van de holocaust ten tijde van de oorlog. Aan de hand van 164 dagboeken (waarvan 53 geschreven door Joden), stemmingsberichten en berichten uit de legale en illegale pers peilt hij stemming, kennis en gedrag ten aanzien van de jodenvervolging. Men dacht dat de Duitsers de Joden wilden uitroeien, door degenen die werken konden zwaar werk te laten doen en degenen die niet werken konden, aan hun lot over te laten. Van der Boom stelt dat de stemming onder veel Nederlanders ten aanzien van de jodenvervolging zonder meer afwijzend was, ondanks antisemitische uitlatingen bij bijna een kwart van de niet-joodse dagboekschrijvers. Kennis over wat er met de joden gebeurde was er niet, wel vermoedens dat de werkomstandigheden in Polen slecht zouden zijn. Wat betreft gedrag was er onder Joodse dagboekschrijvers verdeeldheid. Onderduiken kon leiden tot een zekere dood wanneer men opgepakt zouden worden, meende men. Tewerkstelling in Polen was weliswaar zwaar, maar was misschien wel vol te houden tot het einde van de oorlog die naar verwachting niet lang op zou laten wachten, zo dacht men. De tweede spreker was Eva Rovers, biografe van Boudewijn Büch. Haar lezing ging over “Het eilandgevoel, angst en liefde in het leven Boudewijn Büch” . Volgens haar zijn eilandliefde en eilandangst twee woorden voor dezelfde hartstocht. Rover haalde enkele uitspraken van Boudewijn aan: “wat eenzaam is, moet eenzaam blijven, daar ligt hun schoonheid in” en “eilanden zijn tasbare eenzaamheid”. Zijn eilandangst en zijn eilandverlangen zijn twee kanten van dezelfde medaille, aldus Rovers. “Hij reisde niet om een bestemming te bereiken; hij reisde om te verlangen.” Na afloop van haar lezing ontving Eva Rover namens het bestuur van Büchmania een exemplaar van een litho van Boudewijn Büch die Vladimír Suchânek in een beperkte oplage speciaal voor ons gezelschap had vervaardigd. Ze was er erg verguld mee en gaf aan het te zien als een blijk van vertouwen in haar werk door ons gezelschap. Hij zou een mooi plaatsje in haar werkkamer krijgen. Na de lunch volgde de uitreiking van de prijzen van de fotowedstrijd. Erelid Henk Spraakman reikte de prijzen uit. De gedeelde eerste prijs ging naar Robert Gaarlandt die zijn dochter naast Columbus had geportretteerd en naar Anton Wijs die de Goethe Stube op de gevoelige plaat vastlegde. Ludo Verellen, helaas niet aanwezig, ging er dankzij een foto van een Ijslands gletjermeer van door met de derde prijs. De derde lezing was van ontdekkingsschrijver Michiel van Straaten over “Eilanden in een niet bestaande wereld”. Hij schetste een buitengewoon interessante geschiedenis van de cartografie aan de hand van enkele voor de hand liggende vragen. Hoe is in het verleden op verschillende manieren de datumgrens in kaart gebracht? Hoe teken je een ronde aarde in een rechthoekig vlak? Waarom zien wereldkaarten er per continent (of land) anders uit? Zo leerden we dat eilandgroepen als de Kiribati eilanden en de Samoa eilanden in de loop der geschiedenis gescheiden zijn door de datum lijn. Volgens Van Straten kunnen we Mercator (Nederlandse naam: Gerard de Kremer, 1512 - 1594) beschouwen als de eerste moderne cartograaf. Hij wilde de werkelijkheid zo goed mogelijk weergeven (wat hem in botsing met de katholieke kerk bracht) en koos voor parallelle lengtegraden, maar ging daarbij helaas uit van een verkeerde oppervlakteprojectie. Later zou dit worden gecorrigeerd door de petersprojectie, die de Verenigde naties hebben aangenomen als de enige juiste weergave van de werkelijkheid. Beeldend is de uitspraak van Arthur Robinson “De petersprojectie doet me denken aan ondergoed opgehangen aan de Noordpool”. Tot slot leerden we ook nog dat het centrum van wereldkaarten afhankelijk is van tijd en plaats. De middeleeuwse Mappa Mundi tonen Jeruzalem als middelpunt, Europeanen kennen Europa als middelpunt op de wereldkaart en Down Under ziet men Australië als middelpunt op de wereldkaart. Wie meer wil weten wordt verwezen naar het boek van Michiel van Straaten, Tien verdwenen dagen: over de menselijke maat achter ons wereldbeeld (Amsterdam: Atlas Contact 2012). Hierna traden pianist Jaap Stork en voordrachtskunstenares Lilian Bakker op. Jaap Stork verzorgde eerder samen met Diederik van Vleuten op 22 november 2012 een eerbetoon aan Boudewijn Büch. Het werd toen een sfee rvolle avond met live gespeelde pianomuziek van Büchs idool Maurice Ravel, beelden en verhalen theater De Luifel te Heemstede. Nu werd het in het Theater van ‘t Woord van de OBA een eveneens sfeervolle voorstelling met verhalen, anekdotes en muziek van Debussy en Ravel en hun moeizame onderlinge verstandhouding. Tussen de muziek door werden door Lillian Bakker gedichten voorgedragen van Charles Baudelaire, de door Ravel en Debussy zo bewonderde en inspirerende dichter. Aan het eind van de dag werd traditioneel de uitgave Büch en geen einde…gepresenteerd, inmiddels nummer 12 getiteld: Vladimír Suchânek en Boudewijn Büch. Praag. Leiden, Amsterdam. De auteur is Leo van Maris die van 1971 tot het eind van zijn leven met Boudewijn Büch bevriend is geweest. Het is wederom een juweel van een boekje. Van Maris werd geïnterviewd door André Koolen. Hij vertelde dat Boudewijn een grote belangstelling voor grafiek had en beschreef het verloop van de contacten tussen Boudewijn en Suchânek. Suchânek maakte enkele omslagen voor de boeken van Boudewijn zoals De Blauwe Salon en Blauwe maandagen . Daarnaast waren er nog tal van bijzondere uitgaven te koop bij een aantal antiquariaten die met een stand aanwezig waren op de zevende etage van de OBA, naast het Theater van ‘t Woord. Al met al was het weer dag van hoog niveau. De volgende editie zal plaatsvinden op zondag 14 december 2014. Bezoek aan de KB Den Haag, 25-10-2013 Opgetekend en ingestuurd met foto’s door: Regina van Weerdhuizen Vrijdagmiddag 25 oktober verzamelde zich een klein gezelschap van Büchmania in de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Om 13.00 uur werden wij ontvangen door Ed van der Vlist. Er lag een aantal middeleeuwse boeken voor ons klaar ter inzage. De boeken waren verpakt in zuurvrije dozen die op een temperatuur van achttien graden bewaard worden. Ed van der Vlist vertelde drie uur lang over zijn passie voor oude middeleeuwse handschriften. Het oudste boek was van dhr. Lupus die een museum had in Brussel en stamt uit de achtste eeuw. Het boek betreft manuscripten uit een Franse abdij. Lupus betekent in het latijn wolf. Sinds 1823 heeft de KB circa tachtig boeken van dhr. Lupus in de collectie, ook boeken uit de twaalfde en dertiende eeuww. Uit sommige boeken had dhr. Lupus de namen van herkomst weggekrast, maar bij ultraviolet licht was te zien dat ze uit een abdij uit Henegouwen kwamen. De volgende boeken mochten wij van Ed van der Vlist inzien: 1 Drinklied. 2 Een boek met een roodfluwelen kaft uit 1810 met het handschrift van dhr. Lupus. 3 Een boek met een rose fluwelen kaft. Een medisch handboek uit de dertiende 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 eeuw. Komt uit Aras (Atrecht) Frankrijk. Constantini Africani heeft de tekst vertaald uit het Arabisch. Het origineel is uit de tiende eeuw. Boek met een houten voor en achterkant uit de vijftiende eeuw met ivoor ingelegd en met leer afgezet. Aangeschaft door de KB in 1840, dertiende en vijftiende eeuwse teksten en liederen. Boek met groen zijden kaft met zilverbeslag uit de schrijfkamer uit Constantinopel twaalfde eeuw. Groen fluwelen facsimile van het vorige boek. Zwart/bruin boek in een zestiende eeuwse band met heilige legendes uit de 13e eeuw. Boek uit 1330 van Jacob van Maerlant. Boek uit 1330 van Jacob van Maerlant. Papieren fragmenten circa 1450, De Rijnbijbel van Jacob van Maerlant. Gekocht in Kiel mei 2013. Komt uit de abdij van Mariënweert. Getijdenboek uit 1491 was van Johanna van der Gheynst, de moeder van Margaretha van Parma ( ex Ritmanbibliotheek). Boek met bruin beslag, circa 1450 met vijftiende eeuwse teksten, komt uit het bisdom Utrecht. Boek in bruin lederen band, veertiende eeuwse teksten, de “Dietse doctrinale” (De Beatrijs) gerestaureerd in 1996. Klein boekje, cadeautje van Paul Fentener van Vlissingen aan de KB met vijftiende eeuwse teksten en platen. Zeeatlas van Dauphin uit 1538, sinds 1807 in het bezit van de KB. Was bestemd voor de Franse koning Hendrik de tweede. Schrijver onbekend, uit 1640. Geschreven alsof het gedrukt is. Handschriften van Goethe, 2 stuks. Brief van Goethe. Haar van Goethe met een brief en een boomblaadje. Om vier uur kwam de middag jammer genoeg ten einde. Het was bijzonder informatief en geweldig om deze oude boeken te mogen bekijken. Wij zijn Ed van der Vlist veel dank verschuldigd. Boudewijn Büch en Dordrecht Opgetekend en ingestuurd door Piet Hein Kramer Foto’s zijn van de hand van Peter Nieuwenhuizen Verzamelaars worden gekoesterd door Büchianen. Daarom is het niet zo gek dat het bestuur de jaarvergadering van Büchmania combineert met een bezoek aan musea waarin verzamelingen worden teruggevonden. Teylers, Meermanno-Westreenianum en nu Van Gijn. We hadden gehoopt dat de Büch-verzameling ook zo bewaard e n getoond had kunnen worden. Ooit had Boudewijn zijn boekenverzameling al toegezegd aan de Universiteit van Amsterdam. Dat was toen Braches nog directeur van de bibliotheek was. Dan was zijn boekenbezit als eenheid blijven bestaan. Daarbij kwam later de mooie setting waarin zijn verzameling bijeengebracht was, zijn huis aan de Keizersgracht. Alleen ontbrak hiervoor de benodigde financiële basis. Daarin verschilde zijn verzameling van de ons nu bekende museale verzamelingen. Grondleggers waren vermogende ondernemers, handelaren en edellieden. Er speelde natuurlijk nog iets een rol. De diversiteit van Boudewijns verzameling. Deelverzamelingen waren wél interessant. Verbindingen ertussen zijn mooi beschreven door Frank Bergevoet in het door Büchmania uitgegeven boekje 'De Dimensies'. Hans van Velzen heeft voor de OBA één zo'n deelverzameling bijna volledig weten te verwerven: Boudewijns boeken over bibliotheken. Juist deze dagen, bij het overlijden van Johannes van Dam, is weer eens gewezen op de enorme verzameling kookboeken en boeken op aanverwant gebied die Van Dam met twee vrienden had bijeengebracht. Meer dan 60.000 boeken. Jaren geleden al in een stichting ondergebracht en overgedragen aan de afdeling bijzondere collecties van de UvA. Ik herinner mij dat ik, jaren geleden, bij een kookboekenantiquaar op de Dam stond naast Johannes van Dam. Ik wist van zijn enorme verzameling en het verraste mij dan ook danig dat Johannes hier toch nog een boekje vond dat hij niet had of niet kende of waarvan hij vergeten was dat hij het al had. Van Dam als een kind zo blij. Gelukkig is er tegenwoordig meer belangstelling voor het behoud van bijzondere collecties. Zij het niet van de kant van de overheid. Die wil immers het grootste deel van de collecties van het Tropeninstituut door de papierversnipperaar halen. Delen gaan naar de Universiteit van Leiden, Stichting Centrum Medisch Erfgoed en Het Vredespaleis. Een groep van Amerikaanse Universiteitsbibliotheken heeft in ieder geval wel belangstelling getoond, met name voor de Zuidoost Azië-verzameling. Ik denk nog wel eens aan die Limburgse mijningenieur met een verzameling als Van Dam, maar dan op het gebied van de exacte wetenschappen. Elseviers Weekblad sprak over zestig verhuiswagens. Dat heeft mij altijd weer wat veel geleken. Geen universiteit in Nederland had belangstelling. Delft niet, Amsterdam niet en ook Leiden niet. De boeken zijn, voor zover ik weet, naar de Universiteit van Minnesota of Michigan gegaan. Amerikanen hadden (en hebben, zoals we zien bij het Tropeninstituut) daar meer oog voor. Ook beschikken zij in het algemeen over meer fondsen. Donaties van oud-alumni. Dordrecht. Zeg je Dordrecht, dan zeg je Buddingh'. Zoals Jean Pierre Rawie verbonden is met Groningen, Willem Wilmink met Enschede, Koos van Zomeren met de Betuwe, Hans Warren met Zeeland, zo is Buddingh' met Dordrecht verbonden. Buddingh', ooit door Boudewijn neergesabeld en weggezet als onbelangrijk dichter. Dat was nog in de tijd van zijn boekenprogramma op de TV. Buddingh' heeft zich dat toen zeer aangetrokken. Hij heeft daar echt, zowel fysiek als mentaal, onder geleden. Pas veel later, toen Boudewijn Buddingh' ontmoette, heeft hij z'n excuses gemaakt. Daarover heeft hij geschreven. Buddingh', zo schreef Boudewijn, was gewoon een erg aardige man. Hij was iemand met bescheiden ambities. Speelde geen Victor van Vriesland of Ed. Hoornik. Was geen literaire goeroe. Hij was wél een lezer. Maarten 't Hart zei daarover: ‘Letterkundigen, is mijn ervaring, hebben een hartgrondige hekel aan lezen. Wil je iemand tegenkomen die echt belezen is, iemand als Cees Buddingh' bijvoorbeeld, dan moet je niet in jury's gaan zitten, je niet met schrijvers of zelfs critici inlaten, en al helemaal niet met academici. Zelfs zo'n groot man als Karel van het Reve had verrassend weinig gelezen - wat overigens geen beletsel voor hem bleek te zijn om uitgesproken meningen te hebben over boeken die hij nooit had ingekeken.’ Buddingh' was een deel van het culturele leven in Dordrecht en in den lande bekend van de Blauwbilgorgel, van zijn poëzie-lexixon en verder wisten we dat hij vertaalde uit het Engels. Je moet toch ergens van leven. Büch en Buddingh'. In de bibliotheek staan ze meestal naast elkaar. Buc en Bud. In de bundel 'Wat blijft' - De mooiste gedichten van de eeuw, samengesteld door Menno Wigman, staat wél een gedicht van Boudewijn, Raphus Cucullatus, een gedicht dat het verdient tot ver in deze eeuw gelezen te worden, aldus Wigman, maar ontbreekt Buddingh'. Buddingh' heeft dan wel weer een pleintje in Dordt naar zich vernoemd gekregen. Büch een leeszaal in Wassenaar. Alleen is tegenwoordig het bestaansrecht van een bibliotheek uiterst onzeker. Een brug naar hem vernoemd, was wellicht een betere keus geweest. Boudewijn Büch verbond immers in zijn persoon hogere en lagere cultuur, een uitgesproken bruggenbouwer dus. Tot zover Büch en Buddingh'. Ja, een stad is een boek, waarin men eindeloos bladeren kan, waaraan dagelijks nieuwe pagina's worden toegevoegd en elders inkt vergeelt, het papier verstuift op de zwarte wind van de tijd. C. Buddingh' Na een korte wandeling werd, vanaf het station, Dordt steeds mooier. Met het aangebroken zonnetje ontvouwde de stad zich op een sprankelende wijze. En wat is een mooiere plaats om samen te komen en de dag te beginnen dan de Grote Kerk. 'Het is immers heilige grond, meneer!' (naar Van Amerongen). Natuurlijk, Boudewijn gaf hier zijn lezing ter gelegenheid van de heropening van het Huis Van Gijn. Het Huis zelf kon alle belangstellenden niet herbergen. Na een hartelijke ontvangst met koffie, stonden de heren Herman Smits en Adrie de Heer voor ons klaar om het een en ander over de geschiedenis van de kerk te vertellen. Dordrecht met zijn Eerste Vrije Statenvergadering in 1572, overigens gehouden in Het Hof, markeert het begin van een zelfstandige Nederlandse Staat. De Eerste Dordtse Synode van 1578 vond hier plaats en ook de veel bekendere Tweede Synode, die van November 1618 tot en met Mei 1619 duurde. De meeste vergaderingen waren niet in de kerk, omdat het daar veel te koud was. Bijzonder in de kerk zijn de (zeer katholieke) koorbanken, die dateren van begin 1500. De beeldenstorm van 1566 is aan de Grote Kerk voorbijgegaan. De beelden zijn er niet meer. Ze werden echter niet stukgeslagen, maar verkocht. Voor de kerkbanken bleek vervoer een belemmering. En waar zouden ze naar toe hebben gemoeten? De kerk is gebouwd op klei- en veengrond, en heeft geen onderkeldering. De familiewapens op de graven moesten het in de Franse tijd ontgelden op één graf na, waarvan de steenhouwers op tijd de grafsteen omgekeerd hadden teruggezet. Voor de liefhebbers noem ik de vaste organist van de Grote Kerk, Cor Ardesch, van wie in de kerkwinkel vele CD’s te krijgen zijn. Bijzonder is nog wel dat we bij de kerk onze eigen scheve toren hebben. Het zou niet zijn opgemerkt als het niet was verteld. Het schietlood in de toren geeftf toch een aardige afwijking aan. Rest mij nog te zeggen dat naast in meerdere vormen afgebeelde Geloof, Hoop en Liefde ruimte was voor de Deugd. Vervolgens begaf het gezelschap zich op weg naar 'Den Witten Haen' op de Groenmarkt. Hier vindt men vier naast elkaar gelegen Rijksmonumenten , waarvan het oudste deel uit 1720 stamt. Ooit was er een brouwerij gevestigd met die naam. Het vierde aangrenzende huis was het eerste woonhuis van meestersmid Jacob Lips (in sloten en brandkasten). De huidige huurder is de Philadelphia Zorg Stichting, waaronder ook een lunchroom valt. Het personeel bestaat uit mensen met een of andere beperking. Daarvan zou je weinig hebben gemerkt, ware het niet dat de bedrijfsleiding wat beperkt bleek in onderlinge communicatie. De lunch was echter voortreffelijk. De ruimte die Arjan Honkoop voor het gezelschap had geregeld in Den Witten Haen diende niet alleen voor de lunch, maar ook voor de jaarvergadering én voor een korte lezing te geven door de conservator van Het Huis Simon van Gijn, de heer Chris de Bruyn. Hij zou voor ons uit de doeken doen op welke wijze Boudewijn Büch met het Dordts museum in aanraking was gekomen. Büch in Dordrecht: het schilderij van Van der Velden als schakelwerk (Een lezing door Chris de Bruyn) Op een van zijn vele reizen naar Nieuw-Zeeland kwam Boudewijn in het museum van Auckland of van Wellington schilderijen tegen van een Nederlandse schilder met de naam Petrus van der Velden. Een negentiende-eeuwse schilder, die zich vooral toelegde op landschappen en die daarnaast ook schilderlessen gaf. Boudewijn kende de schilder niet en ging, terug in Nederland, op zoek naar meer werk van hem. Onderzoek leerde dat Van der Velden (5 Mei 1837 - 11 November 1913) pas op latere leeftijd naar de Kunstacademie was gegaan. Zijn werk past binnen de school van Josef Israëls. Hij schilderde vooral in vissersdorpen rond de Zuyderzee. Chris de Bruyn noemt één schilderij in het bijzonder, omdat Van der Velden dat doek kennelijk had meegenomen naar Nieuw-Zeeland, waar hij in 1890 een tweede schildersleven begon. Het is een begrafenis op Marken. Maar werken van voor 1890 zijn, in ieder geval in Nederland, in een openbare collectie niet te vinden. Op één na dan, en dat is een portret van een leraar Engels uit Dordrecht, Anton Cornelis Loffelt. Dit schilderij is eigendom van het Dordrechts Museum. LoffeIt vestigde zich in 1875 in Den Haag als kunstcriticus voor Het Vaderland. Hij schreef toneelkritieken, maar bewoog zich ook op het terrein van de beeldende kunst. Hij was destijds een bekende figuur. Misschien een verklaring voor dat portret. Loffelt was bevriend met de vijf jaar oudere Simon van Gijn. Van Gijn ontving graag historici, kunstkenners, kunstliefhebbers en andere belangstellenden voor zijn prenten. Die vriendschap is wellicht daaruit voortgevloeid. In 1905 sprak Van Gijn nog de grafrede uit bij de dood van Loffelt. Nu Boudewijn dit schilderij van Van der Velden in Dordrecht had getraceerd, bracht deze ontdekking hem hier in het museum. En via het onderwerp, het portret van Loffelt, kwam Boudewijn uiteindelijk bij Simon van Gijn terecht. En niet alleen dat Boudewijn in hem een verwante geest ontmoette, hij trof ook een onuitputtelijke collectie prenten aan, de Atlas Van Gijn, én een bijzondere boekenverzameling en dat alles in een waarlijk museale woonomgeving. Van Gijn, zakenman, bankier, jurist en verzamelaar, leefde van 1836 - 1922. Het huis dat hij naliet aan de Vereniging Oud-Dordrecht, met het merendeel van zijn verzamelingen, zal het gezelschap later in de middag bezoeken. Chris de Bruyn vervolgt zijn causerie nu met het tonen van enkele prenten uit de Atlas Van Gijn. En dan gaat het bij de Atlas om een verzameling van zo'n 28.000 prenten, die Van Gijn vanaf zijn zestiende al begon te verzamelen. De verzameling bevat, inderdaad, ook atlassen, maar het gaat vooral om tekeningen en pamfletten. Illustraties, daar ging de belangstelling van Boudewijn Büch naar uit. Illustraties van vreemde dieren, van strandingen, bijvoorbeeld een gestrande potvis, een stranding bij Berkheyde in 1602. Een tekening van een zeerob in de Merwede. Illustraties van uitvindingen, de zeilwagen van Simon Stevin, Maurits op het strand van Petten, ook al in 1602. Een halve onderzeeër. Het gaat bij de prenten ook om het onbekende, het nieuwe, het afwijkende. Brochures over abnormaliteiten, twee meter lange mensen en zo verder. Tot zover de prenten. Nu de boeken. Ook in de bibliotheek van Van Gijn had Boudewijn zijn favoriet. De serie van zeven boeken die de oud-predikant Francois Valentijn tussen 1724 en 1726 het licht deed zien onder de naam Oud en Nieuw Oost-Indiën. Hij beschrijft eigenlijk van alles. Of het nu gaat over de natuur (bomen, heesters, vruchten, vissen, landdieren) of de cultuur (mensen met hun gebruiken, rituelen, kleren, hoofdtooien, sieraden of bouwwerken. De beschrijvingen zijn vooral gewijd aan Borneo, Celebes, de Molukken tot aan Nieuw-Guinea toe. Het geheel omvat 5144 pagina's en 1050 afbeeldingen. De boeken zijn uitgegeven in een uitzonderlijk korte tijd. Daarvoor werden twee boekdrukkers aangezocht, een in Dordrecht en een in Amsterdam. Valentijn overleed in 1727 en het is niet duidelijk of hij ook het laatste deel nog in druk heeft gezien. Chris de Bruyn vertelde bezig te zijn met het digitaliseren van het platenbestand. Van deel Eén is dat intussen gebeurd. Veel tijd is echter gemoeid met het terugvinden van de bijpassende tekst. De waarde, de relevantie ook, komt pas tot uitdrukking in het samengaan van plaat en tekst. Later op de dag, bij ons bezoek aan het Huis Van Gijn, verrast Chris de Bruyn ons door alle zeven delen van Oud en Nieuw Oost-Indiën voor ons klaar te leggen. De belangstelling van Boudewijn voor de zevendelige Valentijn steekt schril af bij zijn, al dan niet bewuste desinteresse in Nederlands-Indië. Dit fenomeen is zojuist aardig genoemd en beschreven door Luc Sour in het laatste Büchmania Magazine (nr. 10 van September 2013). Wel, het waren deze contacten met het Dordrechts Museum en het Huis Simon van Gijn die de directeur van beide musea, de heer Schoon, ertoe bracht om Boudewijn Büch te vragen om eind 2001, na een verbouwing en renovatie van drie jaar, een openingsrede te houden. De vraag wordt gesteld of er nog beelden zijn van die lezing. Is de toespraak opgenomen door de plaatselijke radio? De heer De Bruyn weet het niet. Er zijn wel foto's van die opening. Hij zal alsnog op zoek gaan en zal zijn bevindingen laten weten aan Büchmania. Naar aanleiding van deze gebeurtenis heeft het gezelschap gemeend zijn jaarvergadering deze keer hier in Dordrecht te houden. Alvorens tot die vergadering over te gaan, dankt Arjan Honkoop, de organisator van deze dag, de heer Chris de Bruyn voor zijn aardige voordracht. Een en ander gaat, zoals gebruikelijk, gepaard met de overhandiging van enige Büchmania uitgaven. De jaarvergadering Karin Piters opent de vergadering. Het doet haar deugd dat zovele leden naar Dordrecht zijn gekomen (23 leden om precies te zijn, maar ik kan me natuurlijk verteld hebben). Bestuurslid René van Haaster kon niet aanwezig zijn. Andere afmelders worden door Karin genoemd. Ze vraagt of er nog toevoegingen zijn voor de agenda. Die zijn er niet. Karin wijdt eerst enkele woorden aan de bijeenkomst in de bibliotheek in Wassenaar ter gelegenheid van de vernoeming van het Bücheiland naar Boudewijn Büch. Twee opmerkingen daarover. Duidelijk is dat in de familie Buch geen overeenstemming bestaat als het gaat om, bijvoorbeeld, de publicatierechten. En verder: Regina van Weerdhuizen had er graag bij willen zijn - wie niet trouwens - , maar miste de enkele melding daar over. Had Karin niet nog wat meer ruchtbaarheid aan de gelegenheid kunnen schenken? De bijeenkomst was genoemd, maar vanwege allerlei andere bezigheden was de vermelding ervan niet meer herhaald. Excuses daarvoor. Iets anders. Karin vraagt aandacht voor de portokosten. Vanaf 1 November zijn de oude zegels (in guldens), die met veertig procent korting werden ingeslagen, niet meer geldig. Portokosten vergen een aanzienlijk bedrag. Het betekent dat meer portobijdragen nodig zijn. In literair opzicht is interessant de vraag van een beginnend (?) auteur, voor zover ik kon verstaan, luisterend naar de naam Wilma Geldof, of zij in haar komende boek onbedoeld of onbewust plagiaat zou plegen, al was het niet zozeer in zinnen als wel in plot. Een NSBvader die zelfmoord pleegt. Elke dag een druppel gif. De vraag aan Büchmania: heeft de situatie iets bekends in het werk van Büch? Karin memoreert de inspanningen van Arjan Honkoop om deze dag te organiseren. Dank daarvoor. Eveneens dank aan René van Haaster voor de no tulen van de jaarvergadering 2012. Er zijn geen op- of aanmerkingen. Eric van Rooij, de secretaris, geeft een toelichting op het jaarverslag. Er zijn geen vragen, maar er is nog wel een aanvulling. Het aantal af te nemen litho's van Vladimir Suchánek is van 50 naar 40 teruggebracht. En met 38 inschrijvingen is er voor Büchmania geen financieel risico meer om het project door te laten gaan. We zijn benieuwd en wachten af. Eric dankt voor de aandacht. Het financieel jaarverslag wordt toegelicht door Jan Meurs. Jan bedankt Léon van den Dobbelsteen voor zijn hulp. Léon wordt de nieuwe penningmeester. De kascommissie heeft onlangs de boeken doorgenomen. Van de commissie is niemand aanwezig, maar de verantwoording is gemaild naar Karin. De kascommissie uit haar tevredenheid over het afgelopen boekjaar. Over de begroting voor 2013/2014 gaat zij echter niet. Er wordt gesproken over diverse inkomsten en uitgaven. Met de verkoop van 'De Dimensies' van Frank Bergevoet kwam Büchmania uit de kosten. En dat is natuurlijk wat je wilt met extra boek- of tijdschriftuitgaven. Arnoud van der Vorst vraagt naar de post diversen en de € 150,-- voor de website. Het bedrag betreft kosten voor hosting en voor de domein naam. Het saldo op de spaarrekening is € 5500,--, de betalingen voor Suchánek niet meegerekend. Theo de Waal wordt voorgedragen voor de nieuwe lid van de kascommissie. Vervolgens wordt decharge verleend aan het Bestuur. Léon van den Dobbelsteen neemt de plaats in van Jan Meurs. Jan wordt bedankt. Naar aanleiding van de begroting komt een eventuele donatie aan de orde. Dan moeten we denken aan donaties zoals die eerder gedaan zijn, een bijdrage aan dodo-onderzoek op Mauritius en de Nohant uitgave van Ger Kleis voor het museum MeermannoWestreenianum. Een volgend doel heeft zich nog niet aangediend. Vervolgens wordt aandacht besteed aan komende activiteiten, zoals de Middeleeuwse handschriften in de Koninklijke Bibliotheek, de Elvis- expositie in Hoek van Holland, de gedichtenmiddag in Leiden en eventueel een Ieperen-weekend in het voorjaar van 2014. Zijn er vragen of ideeën aangaande de plaats voor de volgende jaar vergadering? Karin hoort het graag. Tenslotte wordt vooruit gekeken naar de Büch Dag op 8 December. Wie komen er? De Leidse historicus Bart van der Boom, Eva Rovers over de stand van zaken, Jaap Stork over Ravel en Debussy, en Michiel van Straten, de nieuwe Büch? Bij de rondvraag werd gerefereerd aan de uitreiking van de Boudewijn Büch-prijs aan Redmond O'Hanlon. Karin merkt op dat Büchmania daar geen bemoeienis mee heeft en ook niet op de hoogte is van alle activiteiten door anderen georganiseerd. Men neme eventueel zelf actie. Het eerste exemplaar van het nieuwe Büchmania Magazine wordt uitgereikt aan Luc Sour, die met zijn stuk in deze uitgave een zeer persoonlijk verslag heeft gedaan van zijn liefde en belangstelling voor het werk en de persoon van Boudewijn. En dan op weg naar Het Huis Van Gijn. Over het belang van de collectie is al gesproken. Simon van Gijn zelf is al genoemd. We kunnen alleen maar zeggen dat, als je van de negentiende eeuw houdt, van een schitterend ingericht particulier huis met al die verzamelingen en als je niet op de 21ste September 2013 al hebt mogen dwalen door dit Huis, dan kunnen we aanraden dit alsnog eens te doen. Ons gezelschap werd gesplitst in twee groepen, waarbij ik zelf in de groep terecht kwam die door Chris de Bruyn, conservator van het museum, werd begeleid op de tocht door het Huis. Voor diegenen die er niet bij waren, maar die toch een idee willen krijgen van het Huis en zijn verzamelingen, kijk op www.huisvangijn.nl In de vierde nieuwsbrief heet het: 'Als je dan nog energie hebt, kun je het naastgelegen Museum 40-45 bezoeken. ' Neen, die energie was er niet meer. Met een overgebleven klein gezelschap konden we inderdaad alleen nog maar neerstrijken op een belendend terras, genietend van het mooie weer, uitzicht op de haven en kleine versnapering. Ook een jaarvergadering kan leiden tot een aangename en leerzame Büch-dag. Met genoegen opgetekend door Piet Hein Kramer Lang weekend in de Kwakel Opgetekend en gefotografeerd door Norah Molenkamp 20 juli 2012: Rond vieren kwamen we aan bij de Kwakel, na een trein- en busreis hebben we eerst een half uur verdwaald rondgelopen en van de omgeving genoten. Maar toen we bij het huisje aankwamen, kwamen ook net Karin en Thea aan. Na een korte inspectie van het huisje en een verdeling van de kamers hebben we ons begeven naar Ootmarsum om inkopen te doen. Voor die avond stonden een diner en borrel gepland. We hebben in de zon op het terras van een eenvoudige maar zeer lekkere Italiaanse maaltijd genoten. Het gezelschap heeft onder het genot van een wijntje en kaasje nog tot de late uurtjes bijgepraat. 21 juli: Een deel van het gezelschap was deze ochtend al vroeg op, maar gelukkig hoefden we pas rond 10.30 bij het volgende onderdeel te zijn. Want een aantal heren hadden het laat gemaakt. Na het smakelijke ontbijt met een select gezelschap hebben we met een aantal wagens koers gezet richting Molen Bels en Frans, twee watermolens die we bij uitzondering in werking mochten zien. Ed Westgeest vertelde er gepassioneerd over en we kregen alle gelegenheid om de watermolens goed te bekijken, de omgeving in ons op te nemen en vragen te stellen, met recht een privé rondleiding! Terug bij de Kwakel nam een ander lid van de Westgeest familie ons op sleeptouw. Ge Westgeest nam ons mee op een wandeltocht in het Springendal, we hebben vleesetende planten en beschermde planten leren herkennen en waarderen. Tevens stond er een bezoek aan een natuurgebied van het Overijsselse landschap het Dal van de Mosbeek op het programma onder leiding van natuurgids Herm Jan Roep. We hebben daarbij een gebied betreden wat normaal gesproken verboden is, zo hebben we de geheime tuinen van Springendal ontdekt. Na de bedrijvigheid van de wandeling moesten een aantal mensen in Ootmarsum fietsen halen voor de volgende dag. Gé had ons in Ootmarsum afgezet en onderweg terug hadden we nog wat boodschappen meegenomen. Terug bij de Kwakel bleek dat de barbecue en alle salades, sausjes en brood al klaar stonden. Maar eerst werden er goedjes gemaakt voor de vlinderavond. Van onder andere rum, bananen, suiker en stroop werden goedjes gemaakt die op de bomen werden gesmeerd. Na het bereiden van de goedjes hebben we met een groot gezelschap van een heerlijke barbecue genoten, waarbij ook goed aan de vegetarische medemens is gedacht. De verhalen over de vakanties met Boudewijn werden kleurrijk door de familie Westgeest verteld, zoals het “Boudewijn in het gat”verhaal. Na het natafelen was het tijd voor de vlinderavond. We hebben van Dr. Eric Mulder een prachtige presentatie gekregen over vlinders, nachtvlinders in het bijzonder. Hierbij kregen we ook een oude opname uit 1985 van Boudewijn te zien. Boudewijn die een vlinder nadoet en met jongeren over vlinders in de buik praat. Rond 23.00 waren alle voorbereidingen klaar en begaven we ons naar buiten om de vlinders die op het goedje af waren gekomen te bekijken. Onder de vangst was er in ieder geval een frambozenvlinder. Een aantal mensen heeft er een latertje van gemaakt, naar eigen zeggen lagen ze er om 4.30 uur in. 22 juli: Vandaag zetten we koers naar landgoed Singraven voor een bijzondere excursie, eerst krijgen we een rondleiding in landhuis Singraven, waar we worden getrakteerd op prachtige oude, antieke boeken die we jammer genoeg niet mogen aanraken, schitterend porselein en een tentoonstelling over jagen op wilde dieren in onder andere Afrika. Bijzondere klok van een bijzonder landhuis Wapen van landhuis Singraven Citaat site: Landgoed Singraven is schitterend gelegen langs de Dinkel dicht bij het dorp Denekamp. Op het landgoed staan vele bijzondere monumentale gebouwen, waaronder het statige Huis Singraven, het achterliggende Koetshuis en de eeuwenoude watermolen met drie raderen. Singraven biedt een veelzijdig landschap met bossen, lanen, akkers, weilanden, moerassen, en de steeds aanwezige Dinkel. Het landgoed heeft hierdoor verrassend veel te bieden: boeiende cultuurhistorie, rustgevende en interessante natuur, actieve recreatiemogelijkheden zoals fiets- of wandeltochten en nog veel meer. Na een rondleiding door het landhuis waar we onze ogen te goed hebben gedaan, vullen we onze magen met een lunch deels aan het water en ondertussen de wespen van ons af slaand. Na de lunch begeven we ons naar het arboretum, naast het restaurant gelegen. Dit arboretum is niet voor onbevoegden toegankelijk en dat maakt het nu juist zo bijzonder, dat wij er wel in mogen. Een zeer ervaren gids leidt ons rond en vertelt honderduit over de verschillende soorten bomen, de bijzonderheden, waar ze vandaan komen en wat de bomen zo interessant maakt. Ter plekke krijg ik zin om aan een studie biologie te beginnen, alleen de horzels zijn ook in grote getallen aanwezig. De wandeling neemt een groot deel van de tijd in beslag en maakt ons alleen moe en hongerig. De gids vertelt over de schade die de bomen hebben geleden na stormen en windvlagen en die schade is ook zichtbaar. Het onderhoudt neemt vele dagen en uren in beslag. De ideale klas Tot rust komen Opperste concentratie Geur van vers gemaaid gras In verschillende groepen begaven we ons terug naar de Kwakel. Een stel moest de fietsen terug brengen en konden rekenen op een lift van Gé Westgeest en daarmee een kijkje in zijn pittoreske en romantisch gelegen huis met bed and breakfast en besloten ter plekke snel daar eens gebruik van te maken. Terug bij de Kwakel trakteerde Gé Westgeest de groep op een wel heel bijzondere wandeling. Dicht bij de Kwakel ligt een klein huisje op een mooi, verwilderd landgoed. Dit landgoed is zonder toestemming niet te betrede, maar Gé heeft connecties. En kon ons zo op een bijzondere wandeling trakteren. Van hei naar bossen, naar bramen en brandnetel, en weer terug over de hei, een heel scala aan natuur kwam langs. En Gé wees aan waren hertjes hadden gelegen, waar dieren hadden gegraven et cetera Prachtig en in een korte tijd weer zoveel bijgeleerd. Heerlijk om een zo bevlogen man als gids te hebben. Aangezien we nog veel van de barbecue van de vorige avond over hadden, werden de gasten en de familie Westgeest getrakteerd op een soort van laatste avondmaal, want het was al weer de laatste avond van een memorabel weekend. Heerlijk in de warme avondlucht met een goed glas wijn, water en een smeulend barbecuevuur hebben we de avond afgesloten. De volgende ochtend was het afscheid nemen en weggaan met het voornemen dit zeker nog een keer over te doen! De wandelaar Toog De ongerepte natuur De meester legt uit aan zijn gretige pupillen Waar zou Boudewijn hebben gezeten? Thee met cake van Thea Daar willen we het recept van!
© Copyright 2024 ExpyDoc