BRF20141206 - Büchmania

De Brief
Boudewijn Büch
Gezelschap Büchmania
Jaargang 12
Nummer 6
29 april 2014
Inhoud nieuwsbrief De Brief nummer 6:
Impressie van een dagje Doorn – door George Koeze
Verslag van de 12e interplanetaire Boudewijn Büch Dag – door René van
Haaster, met foto’s van André Koolen
Bezoek aan de KB Den Haag, 25-10-2013 – door Regina van Weerdhuizen
Boudewijn Büch en Dordrecht – door Piet Hein Kramer met foto’s van Peter
Nieuwenhuizen
Lang weekend in de Kwakel – door Norah Molenkamp
Met bijzonder veel dank voor het nauwgezet en enthousiast weergeven van onze
activiteiten en het vastleggen in verslagen in tekst en/of foto’s aan:
George Koeze, Rene’van Haaster, André Koolen, Regina van Weerdhuizen,
Piet Hein Kramer, Peter Nieuwenhuizen en Norah Molenkamp.
Het ligt niet aan de auteurs en fotografen dat de verslagen laat aan u worden
gepresenteerd. Uw redacteur is hieraan debet. Enig tijdgebrek speelde hierbij een rol.
Samenstelling en eindredactie Karin Piters.
Impressie van een dagje Doorn
Geschreven en ingestuurd door: George Koeze
Ons onvolprezen Genootschap Büchmania heeft op zondag 6 april jl. een symposium
georganiseerd, waarin een aantal
facetten
van
de
Eerste
Wereldoorlog werd belicht.
Waarom in Doorn? Natuurlijk
omdat daar Der Kaiser zijn
woonstede had en dan bedoel ik
niet de heer Beckenbauer, maar
de heer Von Hohenzollern aka
Wilhelm II. Hij is verantwoordelijk voor een ernstige ontbossing in deze omgeving
door zijn hobby om eenarmig zoveel mogelijk bomen te kappen.
Op www.youtube.com/watch?v=O5OI5NC_WC8 een mooi filmpje en uiteraard is
onze naamgever Boudewijn er ook geweest:
www.youtube.com/watch?v=8ccxJvee_bo en
www.youtube.com/watch?v=kAcLUe3F07E.
Wat kregen we voorgeschoteld na de hartelijke ontvangst die ons ten deel viel?
Allereerst een inleiding van René van Haaster om wat piketpaaltjes te slaan met
algemene informatie over het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog en het verloop
van de fronten, zodat we even bijgepraat werden om het vervolg beter te kunnen
waarderen.
Edwin Ruis liet ons zien dat spionage in ons neutrale landje welig tierde. Naast de
algemeen bekende Mata Hari waren er heel veel spionnen die veel meer betekenis
hebben gehad. De voorgangers van MI5 en MI6 aan de Engelse kant, het Deuxième
Bureau van Franse en Belgische kant en de voorganger van de Abwehr van de
Duitsers waren zeer actief op onze bodem. Hun activiteiten werden gedoogd, mits
we mochten meedelen in de informatie, waardoor onze geheime dienst geweldig
goed geïnformeerd was. We vernamen ook dat een Amsterdams bedrijf cocaïne
verkocht aan alle vechtende partijen, zodat de soldaten aan beide zijden gemotiveerd
(lees: half verdoofd) zouden blijven. Zijn verhalen heeft Edwin vastgelegd in zijn
boek Spionnennest 1914-1918. Gelukkig konden wij dit boek ter plekke aanschaffen,
want na zijn verhaal werd je pas echt nieuwsgierig. Ook zijn andere boek Vechtmissie
over de gebeurtenissen in Albanië (de eerste Nederlandse opbouwmissie in het
buitenland) en de lotgevallen van majoor Thomson (van de Thomsonlaan in ’sGravenhage), vond ook gretig aftrek. De boeken werden gesigneerd.
In de lunchpauze werd aan mijn tafel onder andere gesproken over de relatie tot
Boudewijn. Mijn tafelgenoot Arnoud (beter bekend als Napoleonschrijver Paul
Dentz) bleek de tandarts van Boudewijn te zijn geweest. Ikzelf kende Boudewijn
slechts oppervlakkig in mijn studententijd, eerst in Amsterdam en later in Leiden. Hij
had die overstap op een gegeven moment ook gemaakt. Zijn verhalen in Propria
Cures en Mare eindigden, ongeacht het onderwerp, altijd met Goethe. Bovendien had
mijn vader in zijn opleiding tot politieman Boudewijns vader nog gekend (de
politieschool stond in Wassenaar) en mijn vader wist daar krankzinnige verhalen
over te vertellen.
Tevoren had ik gedacht dat ik de lezing over helmen het minst interessant zou
vinden, maar dat was een onterecht vooroordeel. Bert Huijgen wist op bevlogen
wijze zijn verzamelpassie over te brengen en had een
uitgebreide collectie helmen bij zich om dat te illustreren.
Behalve de door hun vorm al spectaculaire pickelhauwers met
en zonder pluim, met vreemde bovenbouw en zelfs met een
paardenstaart, waren er ook extra stevige helmen. Als je die
laatste opzette dan waande je je echt Archie, de man van staal.
Ik kan me voorstellen dat een gezinsverpakking hoofdpijnpoeder geen overbodige luxe is geweest. Hij beweerde circa
150 helmen te bezitten, maar zijn vrouw dacht met een
grimlachje dat het eerder het dubbele aantal was.
Guus Bauer, de laatste spreker, kwam min of meer bij toeval achter het bestaan van
het dodendraad, een hek op de grens van het neutrale Nederland en het bezette
België. Dit hek stond onder stroom, duizenden volts. Als je dit aanraakt tijdens je
vlucht werd je enerzijds gefrituurd en anderzijds werden je hersenen gekookt. Kijk
op www.dodendraad.org. Guus is een schrijver van fictie en heeft rond dit
dodendraad een roman geschreven, het Geheim van Treurwegen. Helaas niet bij hem te
koop, maar bol.com levert het binnen enkele dagen.
Tijdens de research voor zijn verhaal kwam Guus soms heel onverwachte zaken
tegen. Zo ontdekte hij via een oom en de papieren die bewaard waren gebleven dat
Rijkskanselier Gustav Bauer van de Weimar Republik een oudoom van hem was.
Verder wiste hij boeiende verhalen te vertellen omtrent de vluchtpogingen over en
onder de dodendraad, waaronder dat van een tweeling, waarvan de ene tijdens een
stroomloze periode over het hek wist te komen, terwijl de ander vervolgens
geëlektrocuteerd werd aan de Belgische kant en daarna de eerste ook aan de
Nederlandse kant bij een hulppoging. Ook was rond de enclave Baarle-Hertog het
leven heel moeilijk door het ingewikkelde grensverloop, waardoor mensen volledig
werden afgesloten.
Het was een interessante middag en ik mag constateren dat er slechtere manieren
zijn om je zondag door te brengen.
Karin en René, heel hartelijk bedankt voor deze uiterst boeiende dag. Hopelijk tot
een volgende keer.
Verslag van de 12e interplanetaire Boudewijn Büch Dag
Vastgelegd en ingestuurd door René van Haaster
Foto’s: André Koolen
Zondag 8 december vond in de OBA alweer de 12e Boudewijn Büch Dag plaats. Een
bijzondere editie omdat Boudewijn Büch dit jaar 65 zou zijn geworden. Nadat erelid
Hans van Velzen, directeur van de Openbare
Bibliotheek Amsterdam (OBA), om 11.00 uur de dag
had geopend, verraste Karin Piters, voorzitter van
Büchmania, in haar openingsspeech met de
mededeling dat dit het laatste jaar is dat zij voorzitter
is van ons gezelschap. Zij deed dan ook een oproep
naar leden om zich kandidaat te stellen voor het
voorzitterschap. Daarnaast gaf zij zoals gebruikelijk
een kort resumé van de activiteiten van het afgelopen verenigingsjaar.
Bart van der Boom verzorgde de eerste lezing naar aanleiding van zijn veelbesproken
boek 'Wij weten niets van hun lot'. Gewone Nederlanders en de
Holocaust (Amsterdam: Boom 2012). Van der Boom
onderzoekt in zijn boek de houding van Nederlanders ten
aanzien van de holocaust ten tijde van de oorlog. Aan de
hand van 164 dagboeken (waarvan 53 geschreven door
Joden), stemmingsberichten en berichten uit de legale en
illegale pers peilt hij stemming, kennis en gedrag ten
aanzien van de jodenvervolging. Men dacht dat de
Duitsers de Joden wilden uitroeien, door degenen die
werken konden zwaar werk te laten doen en degenen die niet werken konden, aan
hun lot over te laten. Van der Boom stelt dat de stemming onder veel Nederlanders
ten aanzien van de jodenvervolging zonder meer afwijzend was, ondanks
antisemitische uitlatingen bij bijna een kwart van de niet-joodse dagboekschrijvers.
Kennis over wat er met de joden gebeurde was er niet, wel vermoedens dat de
werkomstandigheden in Polen slecht zouden zijn. Wat betreft gedrag was er onder
Joodse dagboekschrijvers verdeeldheid. Onderduiken kon leiden tot een zekere dood
wanneer men opgepakt zouden worden, meende men. Tewerkstelling in Polen was
weliswaar zwaar, maar was misschien wel vol te houden tot het einde van de oorlog
die naar verwachting niet lang op zou laten wachten, zo dacht men.
De tweede spreker was Eva Rovers, biografe van
Boudewijn Büch. Haar lezing ging over “Het
eilandgevoel, angst en liefde in het leven Boudewijn
Büch” . Volgens haar zijn eilandliefde en
eilandangst twee woorden voor dezelfde
hartstocht. Rover haalde enkele uitspraken van
Boudewijn aan: “wat eenzaam is, moet eenzaam
blijven, daar ligt hun schoonheid in” en “eilanden
zijn tasbare eenzaamheid”. Zijn eilandangst en zijn
eilandverlangen zijn twee kanten van dezelfde medaille, aldus Rovers. “Hij reisde niet
om een bestemming te bereiken; hij reisde om te verlangen.” Na afloop van haar lezing
ontving Eva Rover namens het bestuur van Büchmania een exemplaar van een litho
van Boudewijn Büch die Vladimír Suchânek in een beperkte oplage speciaal voor ons
gezelschap had vervaardigd. Ze was er erg verguld mee en gaf aan het te zien als een
blijk van vertouwen in haar werk door ons gezelschap. Hij zou een mooi plaatsje in
haar werkkamer krijgen.
Na de lunch volgde
de uitreiking van de
prijzen van de
fotowedstrijd. Erelid
Henk Spraakman
reikte de prijzen uit.
De gedeelde eerste
prijs ging naar
Robert Gaarlandt
die zijn dochter naast Columbus had geportretteerd en naar Anton Wijs die de
Goethe Stube op de gevoelige plaat vastlegde. Ludo Verellen, helaas niet aanwezig,
ging er dankzij een foto van een Ijslands gletjermeer van door met de derde prijs.
De derde lezing was van ontdekkingsschrijver Michiel van
Straaten over “Eilanden in een niet bestaande wereld”. Hij schetste
een buitengewoon interessante geschiedenis van de cartografie
aan de hand van enkele voor de hand liggende vragen. Hoe is
in het verleden op verschillende manieren de datumgrens in
kaart gebracht?
Hoe teken je een ronde aarde in een
rechthoekig vlak? Waarom zien wereldkaarten er per continent
(of land) anders uit? Zo leerden we dat eilandgroepen als de
Kiribati eilanden en de Samoa eilanden in de loop der
geschiedenis gescheiden zijn door de datum lijn. Volgens Van
Straten
kunnen
we
Mercator
(Nederlandse naam: Gerard de
Kremer, 1512 - 1594) beschouwen als de eerste moderne
cartograaf. Hij wilde de werkelijkheid zo goed mogelijk
weergeven (wat hem in botsing met de katholieke kerk bracht) en
koos voor parallelle lengtegraden, maar ging daarbij helaas uit
van een verkeerde oppervlakteprojectie. Later zou dit
worden gecorrigeerd door de petersprojectie, die de
Verenigde naties hebben aangenomen als de enige juiste
weergave van de werkelijkheid. Beeldend is de uitspraak
van Arthur Robinson “De petersprojectie doet me denken aan
ondergoed opgehangen aan de Noordpool”. Tot slot leerden we ook nog dat het centrum
van wereldkaarten afhankelijk is van tijd en plaats. De middeleeuwse Mappa Mundi
tonen Jeruzalem als middelpunt, Europeanen kennen Europa als middelpunt op de
wereldkaart en Down Under ziet men Australië als middelpunt op de wereldkaart.
Wie meer wil weten wordt verwezen naar het boek van Michiel van Straaten, Tien
verdwenen dagen: over de menselijke maat achter ons wereldbeeld (Amsterdam: Atlas
Contact 2012).
Hierna
traden
pianist
Jaap
Stork
en
voordrachtskunstenares Lilian Bakker op. Jaap Stork
verzorgde eerder samen met Diederik van Vleuten
op 22 november 2012 een eerbetoon aan Boudewijn
Büch. Het werd toen een sfee rvolle avond met live
gespeelde pianomuziek van
Büchs idool Maurice Ravel,
beelden en verhalen theater De
Luifel te Heemstede. Nu werd
het in het Theater van ‘t Woord van de OBA een eveneens
sfeervolle voorstelling met verhalen, anekdotes en muziek van
Debussy
en
Ravel
en
hun
moeizame
onderlinge
verstandhouding. Tussen de muziek door werden door Lillian
Bakker gedichten voorgedragen van Charles Baudelaire, de door
Ravel en Debussy zo bewonderde en inspirerende dichter.
Aan het eind van de dag werd traditioneel de uitgave Büch en geen
einde…gepresenteerd, inmiddels nummer 12 getiteld: Vladimír Suchânek en Boudewijn
Büch. Praag. Leiden, Amsterdam. De auteur is Leo van
Maris die van 1971 tot het eind van zijn leven met
Boudewijn Büch bevriend is geweest. Het is
wederom een juweel van een boekje. Van Maris
werd geïnterviewd door André Koolen. Hij vertelde
dat Boudewijn een grote belangstelling voor grafiek
had en beschreef het verloop van de contacten
tussen Boudewijn en Suchânek. Suchânek maakte
enkele omslagen voor de boeken van Boudewijn zoals De Blauwe Salon en Blauwe
maandagen .
Daarnaast waren er nog tal van bijzondere uitgaven te koop bij een aantal
antiquariaten die met een stand aanwezig waren op de zevende etage van de OBA,
naast het Theater van ‘t Woord. Al met al was het weer dag van hoog niveau. De
volgende editie zal plaatsvinden op zondag 14 december 2014.
Bezoek aan de KB Den Haag, 25-10-2013
Opgetekend en ingestuurd met foto’s door: Regina van Weerdhuizen
Vrijdagmiddag 25 oktober verzamelde zich een klein gezelschap van Büchmania in
de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag.
Om 13.00 uur werden wij ontvangen door Ed van der Vlist.
Er lag een aantal middeleeuwse boeken voor ons klaar ter inzage.
De boeken waren verpakt in zuurvrije dozen die op een temperatuur van achttien
graden bewaard worden. Ed van der Vlist vertelde drie uur lang over zijn passie
voor oude middeleeuwse handschriften.
Het oudste boek was van dhr. Lupus die een museum had in Brussel en stamt uit de
achtste eeuw.
Het boek betreft manuscripten uit een Franse abdij. Lupus betekent in het latijn wolf.
Sinds 1823 heeft de KB circa tachtig boeken van dhr. Lupus in de collectie, ook
boeken uit de twaalfde en dertiende eeuww.
Uit sommige boeken had dhr. Lupus de namen van herkomst weggekrast, maar bij
ultraviolet licht was te zien dat ze uit een abdij uit Henegouwen kwamen.
De volgende boeken mochten wij van Ed van der Vlist inzien:
1 Drinklied.
2 Een boek met een roodfluwelen kaft uit 1810 met het handschrift van dhr.
Lupus.
3 Een boek met een rose fluwelen kaft. Een medisch handboek uit de dertiende
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
eeuw. Komt uit Aras (Atrecht) Frankrijk. Constantini Africani heeft de tekst
vertaald uit het Arabisch. Het origineel is uit de tiende eeuw.
Boek met een houten voor en achterkant uit de vijftiende eeuw met ivoor
ingelegd en met leer afgezet. Aangeschaft door de KB in 1840, dertiende en
vijftiende eeuwse teksten en liederen.
Boek met groen zijden kaft met zilverbeslag uit de schrijfkamer uit
Constantinopel twaalfde eeuw.
Groen fluwelen facsimile van het vorige boek.
Zwart/bruin boek in een zestiende eeuwse band met heilige legendes uit de
13e eeuw.
Boek uit 1330 van Jacob van Maerlant.
Boek uit 1330 van Jacob van Maerlant.
Papieren fragmenten circa 1450, De Rijnbijbel van Jacob van Maerlant.
Gekocht in Kiel mei 2013. Komt uit de abdij van Mariënweert.
Getijdenboek uit 1491 was van Johanna van der Gheynst, de moeder van
Margaretha van Parma ( ex Ritmanbibliotheek).
Boek met bruin beslag, circa 1450 met vijftiende eeuwse teksten, komt uit het
bisdom Utrecht.
Boek in bruin lederen band, veertiende eeuwse teksten, de “Dietse doctrinale”
(De Beatrijs) gerestaureerd in 1996.
Klein boekje, cadeautje van Paul Fentener van Vlissingen aan de KB met
vijftiende eeuwse teksten en platen.
Zeeatlas van Dauphin uit 1538, sinds 1807 in het bezit van de KB. Was
bestemd voor de Franse koning Hendrik de tweede.
Schrijver onbekend, uit 1640. Geschreven alsof het gedrukt is.
Handschriften van Goethe, 2 stuks.
Brief van Goethe.
Haar van Goethe met een brief en een boomblaadje.
Om vier uur kwam de middag jammer genoeg ten einde.
Het was bijzonder informatief en geweldig om deze oude boeken te mogen bekijken.
Wij zijn Ed van der Vlist veel dank verschuldigd.
Boudewijn Büch en Dordrecht
Opgetekend en ingestuurd door Piet Hein Kramer
Foto’s zijn van de hand van Peter Nieuwenhuizen
Verzamelaars worden gekoesterd door Büchianen. Daarom is het niet zo gek dat het bestuur
de jaarvergadering van Büchmania combineert met een bezoek aan musea waarin
verzamelingen worden teruggevonden. Teylers, Meermanno-Westreenianum en nu Van Gijn.
We hadden gehoopt dat de Büch-verzameling ook zo bewaard e n
getoond had kunnen worden. Ooit had Boudewijn zijn
boekenverzameling al toegezegd aan de Universiteit van Amsterdam.
Dat was toen Braches nog directeur van de bibliotheek was. Dan was
zijn boekenbezit als eenheid blijven bestaan. Daarbij kwam later de
mooie setting waarin zijn verzameling bijeengebracht was, zijn huis
aan de Keizersgracht. Alleen ontbrak hiervoor de benodigde
financiële basis.
Daarin verschilde zijn verzameling van de ons nu bekende museale
verzamelingen. Grondleggers waren vermogende ondernemers, handelaren en edellieden.
Er speelde natuurlijk nog iets een rol. De diversiteit van Boudewijns verzameling.
Deelverzamelingen waren wél interessant. Verbindingen ertussen zijn mooi beschreven door
Frank Bergevoet in het door Büchmania uitgegeven boekje 'De Dimensies'. Hans van Velzen
heeft voor de OBA één zo'n deelverzameling bijna volledig weten te verwerven: Boudewijns
boeken over bibliotheken.
Juist deze dagen, bij het overlijden van Johannes van Dam, is weer eens gewezen op de
enorme verzameling kookboeken en boeken op aanverwant
gebied die Van Dam met twee vrienden had bijeengebracht.
Meer dan 60.000 boeken. Jaren geleden al in een stichting
ondergebracht en overgedragen aan de afdeling bijzondere
collecties van de UvA. Ik herinner mij dat ik, jaren geleden, bij
een kookboekenantiquaar op de Dam stond naast Johannes van
Dam. Ik wist van zijn enorme verzameling en het verraste mij
dan ook danig dat Johannes hier toch nog een boekje vond dat
hij niet had of niet kende of waarvan hij vergeten was dat hij het
al had. Van Dam als een kind zo blij.
Gelukkig is er tegenwoordig meer belangstelling voor het behoud van bijzondere collecties.
Zij het niet van de kant van de overheid. Die wil immers het grootste deel van de collecties
van het Tropeninstituut door de papierversnipperaar halen. Delen gaan naar de Universiteit
van Leiden, Stichting Centrum Medisch Erfgoed en Het Vredespaleis. Een groep van
Amerikaanse Universiteitsbibliotheken heeft in ieder geval wel belangstelling getoond, met
name voor de Zuidoost Azië-verzameling. Ik denk nog wel eens aan die Limburgse
mijningenieur met een verzameling als Van Dam, maar dan op het gebied van de exacte
wetenschappen. Elseviers Weekblad sprak over zestig verhuiswagens. Dat heeft mij altijd
weer wat veel geleken. Geen universiteit in Nederland had belangstelling. Delft niet,
Amsterdam niet en ook Leiden niet. De boeken zijn, voor zover ik weet, naar de
Universiteit van Minnesota of Michigan gegaan. Amerikanen hadden (en hebben, zoals we
zien bij het Tropeninstituut) daar meer oog voor. Ook beschikken zij in het algemeen over
meer fondsen. Donaties van oud-alumni.
Dordrecht. Zeg je Dordrecht, dan zeg je Buddingh'. Zoals Jean Pierre Rawie verbonden is
met Groningen, Willem Wilmink met Enschede, Koos van Zomeren met de Betuwe, Hans
Warren met Zeeland, zo is Buddingh' met Dordrecht
verbonden. Buddingh', ooit door Boudewijn
neergesabeld en weggezet als onbelangrijk dichter.
Dat was nog in de tijd van zijn boekenprogramma
op de TV. Buddingh' heeft zich dat toen zeer
aangetrokken. Hij heeft daar echt, zowel fysiek als
mentaal, onder geleden. Pas veel later, toen
Boudewijn Buddingh' ontmoette, heeft hij z'n
excuses gemaakt. Daarover heeft hij geschreven.
Buddingh', zo schreef Boudewijn, was gewoon een erg aardige man. Hij was iemand met
bescheiden ambities. Speelde geen Victor van Vriesland of Ed. Hoornik. Was geen literaire
goeroe. Hij was wél een lezer.
Maarten 't Hart zei daarover: ‘Letterkundigen, is mijn ervaring, hebben een hartgrondige hekel
aan lezen. Wil je iemand tegenkomen die echt belezen is, iemand als Cees Buddingh' bijvoorbeeld,
dan moet je niet in jury's gaan zitten, je niet met schrijvers of zelfs critici inlaten, en al helemaal niet
met academici. Zelfs zo'n groot man als Karel van het Reve had verrassend weinig gelezen - wat
overigens geen beletsel voor hem bleek te zijn om uitgesproken meningen te hebben over boeken die
hij nooit had ingekeken.’
Buddingh' was een deel van het culturele leven in Dordrecht en in den lande bekend van
de Blauwbilgorgel, van zijn poëzie-lexixon en verder wisten we dat hij vertaalde uit het
Engels. Je moet toch ergens van leven.
Büch en Buddingh'. In de bibliotheek staan ze meestal naast elkaar. Buc en Bud. In de
bundel 'Wat blijft' - De mooiste gedichten van de eeuw, samengesteld door Menno Wigman,
staat wél een gedicht van Boudewijn, Raphus Cucullatus, een gedicht dat het verdient tot ver
in deze eeuw gelezen te worden, aldus Wigman, maar ontbreekt Buddingh'.
Buddingh' heeft dan wel weer een pleintje in Dordt naar zich vernoemd gekregen. Büch een
leeszaal in Wassenaar. Alleen is tegenwoordig het bestaansrecht van een bibliotheek uiterst
onzeker. Een brug naar hem vernoemd, was wellicht een betere keus geweest. Boudewijn
Büch verbond immers in zijn persoon hogere en lagere cultuur, een uitgesproken
bruggenbouwer dus. Tot zover Büch en Buddingh'.
Ja, een stad is
een boek, waarin
men eindeloos
bladeren kan,
waaraan dagelijks
nieuwe pagina's
worden toegevoegd
en elders inkt
vergeelt, het papier
verstuift op de
zwarte wind
van de tijd.
C. Buddingh'
Na een korte wandeling werd, vanaf het station, Dordt steeds mooier. Met het aangebroken
zonnetje ontvouwde de stad zich op een sprankelende wijze. En wat is een mooiere plaats om
samen te komen en de dag te beginnen dan de Grote Kerk. 'Het is immers heilige grond,
meneer!' (naar Van Amerongen). Natuurlijk, Boudewijn gaf hier zijn lezing ter gelegenheid
van de heropening van het Huis Van Gijn. Het Huis zelf kon alle belangstellenden niet
herbergen.
Na een hartelijke ontvangst met koffie, stonden de heren
Herman Smits en Adrie de Heer voor ons klaar om het een en
ander over de geschiedenis van de kerk te vertellen. Dordrecht
met zijn Eerste Vrije Statenvergadering in 1572, overigens
gehouden in Het Hof, markeert het begin van een zelfstandige
Nederlandse Staat. De Eerste Dordtse Synode van 1578 vond
hier plaats en ook de veel bekendere Tweede Synode, die van
November 1618 tot en met Mei 1619 duurde. De meeste
vergaderingen waren niet in de kerk, omdat het daar veel te
koud was.
Bijzonder in de kerk zijn de (zeer katholieke)
koorbanken, die dateren van begin 1500. De
beeldenstorm van 1566 is aan de Grote Kerk
voorbijgegaan. De beelden zijn er niet meer. Ze
werden echter niet stukgeslagen, maar verkocht.
Voor de kerkbanken bleek vervoer een
belemmering. En waar zouden ze naar toe
hebben gemoeten?
De kerk is gebouwd op klei- en veengrond, en heeft geen onderkeldering. De familiewapens
op de graven moesten het in de Franse tijd ontgelden op één graf na, waarvan de
steenhouwers op tijd de grafsteen omgekeerd hadden teruggezet.
Voor de liefhebbers noem ik de vaste organist van de Grote Kerk, Cor Ardesch, van wie in
de kerkwinkel vele CD’s te krijgen zijn. Bijzonder is nog wel dat we bij de kerk onze eigen
scheve toren hebben. Het zou niet zijn opgemerkt als het niet was verteld. Het schietlood in
de toren geeftf toch een aardige afwijking aan. Rest mij nog te zeggen dat naast in meerdere
vormen afgebeelde Geloof, Hoop en Liefde ruimte was voor de Deugd.
Vervolgens begaf het gezelschap zich op weg naar 'Den Witten Haen' op de Groenmarkt.
Hier vindt men vier naast elkaar gelegen Rijksmonumenten , waarvan het oudste deel uit
1720 stamt. Ooit was er een brouwerij gevestigd met die naam. Het vierde aangrenzende
huis was het eerste woonhuis van meestersmid Jacob Lips (in sloten en brandkasten). De
huidige huurder is de Philadelphia Zorg Stichting, waaronder ook een lunchroom valt. Het
personeel bestaat uit mensen met een of andere beperking. Daarvan zou je weinig hebben
gemerkt, ware het niet dat de bedrijfsleiding wat beperkt bleek in onderlinge communicatie.
De lunch was echter voortreffelijk. De ruimte die Arjan Honkoop voor het gezelschap had
geregeld in Den Witten Haen diende niet alleen voor de lunch, maar ook voor de
jaarvergadering én voor een korte lezing te geven door de conservator van Het Huis Simon
van Gijn, de heer Chris de Bruyn. Hij zou voor ons uit de doeken doen op welke wijze
Boudewijn Büch met het Dordts museum in aanraking was gekomen.
Büch in Dordrecht: het schilderij van Van der Velden als
schakelwerk
(Een lezing door Chris de Bruyn)
Op een van zijn vele reizen naar Nieuw-Zeeland kwam
Boudewijn in het museum van Auckland of van Wellington
schilderijen tegen van een Nederlandse schilder met de naam
Petrus van der Velden. Een negentiende-eeuwse schilder, die zich vooral toelegde op
landschappen en die daarnaast ook schilderlessen gaf. Boudewijn kende de schilder niet en
ging, terug in Nederland, op zoek naar meer werk van hem. Onderzoek leerde dat Van der
Velden (5 Mei 1837 - 11 November 1913) pas op latere leeftijd naar de Kunstacademie was
gegaan. Zijn werk past binnen de school van Josef
Israëls. Hij schilderde vooral in vissersdorpen rond de
Zuyderzee. Chris de Bruyn noemt één schilderij in het
bijzonder, omdat Van der Velden dat doek kennelijk
had meegenomen naar Nieuw-Zeeland, waar hij in
1890 een tweede schildersleven begon. Het is een
begrafenis op Marken. Maar werken van voor 1890
zijn, in ieder geval in Nederland, in een openbare
collectie niet te vinden. Op één na dan, en dat is een
portret van een leraar Engels uit Dordrecht, Anton Cornelis Loffelt. Dit schilderij is
eigendom van het Dordrechts Museum. LoffeIt vestigde zich in 1875 in Den Haag als
kunstcriticus voor Het Vaderland. Hij schreef toneelkritieken, maar bewoog zich ook op het
terrein van de beeldende kunst. Hij was destijds een bekende figuur. Misschien een
verklaring voor dat portret. Loffelt was bevriend met de vijf jaar oudere Simon van Gijn.
Van Gijn ontving graag historici, kunstkenners, kunstliefhebbers en andere
belangstellenden voor zijn prenten. Die vriendschap is wellicht daaruit voortgevloeid. In
1905 sprak Van Gijn nog de grafrede uit bij de dood van Loffelt.
Nu Boudewijn dit schilderij van Van der Velden in Dordrecht had getraceerd, bracht deze
ontdekking hem hier in het museum. En via het onderwerp, het portret van Loffelt, kwam
Boudewijn uiteindelijk bij Simon van Gijn terecht. En niet alleen dat Boudewijn in hem een
verwante geest ontmoette, hij trof ook een onuitputtelijke collectie prenten aan, de Atlas
Van Gijn, én een bijzondere boekenverzameling en dat alles in een waarlijk museale
woonomgeving.
Van Gijn, zakenman, bankier, jurist en verzamelaar, leefde van 1836 - 1922. Het huis dat hij
naliet aan de Vereniging Oud-Dordrecht, met het merendeel van zijn verzamelingen, zal
het gezelschap later in de middag bezoeken.
Chris de Bruyn vervolgt zijn causerie nu met het tonen van enkele prenten uit de Atlas Van
Gijn. En dan gaat het bij de Atlas om een verzameling van zo'n 28.000 prenten, die Van Gijn
vanaf zijn zestiende al begon te verzamelen. De verzameling bevat, inderdaad, ook atlassen,
maar het gaat vooral om tekeningen en pamfletten. Illustraties, daar ging de belangstelling
van Boudewijn Büch naar uit. Illustraties van vreemde dieren, van strandingen,
bijvoorbeeld een gestrande potvis, een stranding bij Berkheyde in 1602. Een tekening van
een zeerob in de Merwede. Illustraties van uitvindingen, de zeilwagen van Simon Stevin,
Maurits op het strand van Petten, ook al in 1602. Een halve onderzeeër. Het gaat bij de
prenten ook om het onbekende, het nieuwe, het afwijkende. Brochures over
abnormaliteiten, twee meter lange mensen en zo verder.
Tot zover de prenten. Nu de boeken. Ook in de bibliotheek van Van Gijn had Boudewijn
zijn favoriet. De serie van zeven boeken die de oud-predikant Francois Valentijn tussen
1724 en 1726 het licht deed zien onder de naam Oud en Nieuw Oost-Indiën. Hij beschrijft
eigenlijk van alles. Of het nu gaat over de natuur (bomen, heesters, vruchten, vissen,
landdieren) of de cultuur (mensen met hun gebruiken, rituelen, kleren, hoofdtooien,
sieraden of bouwwerken. De beschrijvingen zijn vooral gewijd aan Borneo, Celebes, de
Molukken tot aan Nieuw-Guinea toe. Het geheel omvat 5144 pagina's en 1050
afbeeldingen. De boeken zijn uitgegeven in een uitzonderlijk korte tijd. Daarvoor werden
twee boekdrukkers aangezocht, een in Dordrecht en een in Amsterdam. Valentijn overleed
in 1727 en het is niet duidelijk of hij ook het laatste deel nog in druk heeft gezien.
Chris de Bruyn vertelde bezig te zijn met het digitaliseren van het platenbestand. Van deel
Eén is dat intussen gebeurd. Veel tijd is echter gemoeid met het terugvinden van de
bijpassende tekst. De waarde, de relevantie ook, komt pas tot uitdrukking in het samengaan
van plaat en tekst. Later op de dag, bij ons bezoek aan het Huis Van Gijn, verrast Chris de
Bruyn ons door alle zeven delen van Oud en Nieuw Oost-Indiën voor ons klaar te leggen.
De belangstelling van Boudewijn voor de zevendelige Valentijn steekt schril af bij zijn, al
dan niet bewuste desinteresse in Nederlands-Indië. Dit fenomeen is zojuist aardig genoemd
en beschreven door Luc Sour in het laatste Büchmania Magazine (nr. 10 van September
2013).
Wel, het waren deze contacten met het Dordrechts Museum en het Huis Simon van Gijn die
de directeur van beide musea, de heer Schoon, ertoe bracht om Boudewijn Büch te vragen
om eind 2001, na een verbouwing en renovatie van drie jaar, een openingsrede te houden.
De vraag wordt gesteld of er nog beelden zijn van die lezing. Is de toespraak opgenomen
door de plaatselijke radio? De heer De Bruyn weet het niet. Er zijn wel foto's van die
opening. Hij zal alsnog op zoek gaan en zal zijn bevindingen laten weten aan Büchmania.
Naar aanleiding van deze gebeurtenis heeft het gezelschap gemeend zijn jaarvergadering
deze keer hier in Dordrecht te houden. Alvorens tot die vergadering over te gaan, dankt
Arjan Honkoop, de organisator van deze dag, de heer Chris de Bruyn voor zijn aardige
voordracht. Een en ander gaat, zoals gebruikelijk, gepaard met de overhandiging van enige
Büchmania uitgaven.
De jaarvergadering
Karin Piters opent de vergadering. Het doet haar deugd dat zovele leden naar Dordrecht
zijn gekomen (23 leden om precies te zijn, maar ik kan me natuurlijk verteld hebben).
Bestuurslid René van Haaster kon niet aanwezig zijn. Andere afmelders worden door Karin
genoemd. Ze vraagt of er nog toevoegingen zijn voor de agenda. Die zijn er niet.
Karin wijdt eerst enkele woorden aan de bijeenkomst in de bibliotheek in Wassenaar ter
gelegenheid van de vernoeming van het Bücheiland naar Boudewijn Büch. Twee
opmerkingen daarover. Duidelijk is dat in de familie Buch geen overeenstemming bestaat
als het gaat om, bijvoorbeeld, de publicatierechten. En verder: Regina van Weerdhuizen
had er graag bij willen zijn - wie niet trouwens - , maar miste de enkele melding daar over.
Had Karin niet nog wat meer ruchtbaarheid aan de gelegenheid kunnen schenken? De
bijeenkomst was genoemd, maar vanwege allerlei andere bezigheden was de vermelding
ervan niet meer herhaald. Excuses daarvoor.
Iets anders. Karin vraagt aandacht voor de portokosten. Vanaf 1 November zijn de oude
zegels (in guldens), die met veertig procent korting werden ingeslagen, niet meer geldig.
Portokosten vergen een aanzienlijk bedrag. Het betekent dat meer portobijdragen nodig
zijn.
In literair opzicht is interessant de vraag van een beginnend (?) auteur, voor zover ik kon
verstaan, luisterend naar de naam Wilma Geldof, of zij in haar komende boek onbedoeld of
onbewust plagiaat zou plegen, al was het niet zozeer in zinnen als wel in plot. Een NSBvader die zelfmoord pleegt. Elke dag een druppel gif. De vraag aan Büchmania: heeft de
situatie iets bekends in het werk van Büch?
Karin memoreert de inspanningen van Arjan Honkoop om deze dag te organiseren. Dank
daarvoor. Eveneens dank aan René van Haaster voor de no tulen van de jaarvergadering
2012. Er zijn geen op- of aanmerkingen. Eric van Rooij, de secretaris, geeft een toelichting
op het jaarverslag. Er zijn geen vragen, maar er is nog wel een aanvulling. Het aantal af te
nemen litho's van Vladimir Suchánek is van 50 naar 40 teruggebracht. En met 38
inschrijvingen is er voor Büchmania geen financieel risico meer om het project door te laten
gaan. We zijn benieuwd en wachten af. Eric dankt voor de aandacht.
Het financieel jaarverslag wordt toegelicht door Jan Meurs. Jan bedankt Léon van den
Dobbelsteen voor zijn hulp. Léon wordt de nieuwe penningmeester. De kascommissie heeft
onlangs de boeken doorgenomen. Van de commissie is niemand aanwezig, maar de
verantwoording is gemaild naar Karin. De kascommissie uit haar tevredenheid over het
afgelopen boekjaar. Over de begroting voor 2013/2014 gaat zij echter niet.
Er wordt gesproken over diverse inkomsten en uitgaven. Met de verkoop van 'De
Dimensies' van Frank Bergevoet kwam Büchmania uit de kosten. En dat is natuurlijk wat je
wilt met extra boek- of tijdschriftuitgaven.
Arnoud van der Vorst vraagt naar de post diversen en de € 150,-- voor de website. Het
bedrag betreft kosten voor hosting en voor de domein naam. Het saldo op de spaarrekening
is € 5500,--, de betalingen voor Suchánek niet meegerekend.
Theo de Waal wordt voorgedragen voor de nieuwe lid van de kascommissie. Vervolgens
wordt decharge verleend aan het Bestuur. Léon van den Dobbelsteen neemt de plaats in
van Jan Meurs. Jan wordt bedankt.
Naar aanleiding van de begroting komt een eventuele donatie aan de orde. Dan moeten we
denken aan donaties zoals die eerder gedaan zijn, een bijdrage aan dodo-onderzoek op
Mauritius en de Nohant uitgave van Ger Kleis voor het museum MeermannoWestreenianum. Een volgend doel heeft zich nog niet aangediend.
Vervolgens wordt aandacht besteed aan komende activiteiten, zoals de Middeleeuwse
handschriften in de Koninklijke Bibliotheek, de Elvis- expositie in Hoek van Holland, de
gedichtenmiddag in Leiden en eventueel een Ieperen-weekend in het voorjaar van 2014.
Zijn er vragen of ideeën aangaande de plaats voor de volgende jaar vergadering? Karin
hoort het graag.
Tenslotte wordt vooruit gekeken naar de Büch Dag op 8 December.
Wie komen er? De Leidse historicus Bart van der Boom, Eva Rovers over de stand van
zaken, Jaap Stork over Ravel en Debussy, en Michiel van Straten, de nieuwe Büch?
Bij de rondvraag werd gerefereerd aan de uitreiking van de Boudewijn Büch-prijs aan
Redmond O'Hanlon. Karin merkt op dat Büchmania
daar geen bemoeienis mee heeft en ook niet op de
hoogte is van alle activiteiten door anderen
georganiseerd. Men neme eventueel zelf actie.
Het eerste exemplaar van het nieuwe Büchmania
Magazine wordt uitgereikt aan Luc Sour, die met zijn
stuk in deze uitgave
een zeer persoonlijk
verslag heeft gedaan
van zijn liefde en belangstelling voor het werk en de persoon
van Boudewijn.
En dan op weg naar Het Huis Van Gijn.
Over het belang van de collectie is al gesproken. Simon van
Gijn zelf is al genoemd. We kunnen alleen maar zeggen dat, als
je van de negentiende eeuw houdt, van een schitterend
ingericht particulier huis met al die verzamelingen en als je niet op de 21ste September 2013
al hebt mogen dwalen door dit Huis, dan kunnen we aanraden dit alsnog eens te doen. Ons
gezelschap werd gesplitst in twee groepen, waarbij ik zelf in de groep terecht kwam die
door Chris de Bruyn, conservator van het museum, werd begeleid op de tocht door het
Huis.
Voor diegenen die er niet bij waren, maar die toch een idee willen krijgen van het Huis en
zijn verzamelingen, kijk op www.huisvangijn.nl
In de vierde nieuwsbrief heet het: 'Als je dan nog energie hebt, kun je het naastgelegen Museum
40-45 bezoeken. ' Neen, die energie was er niet meer. Met een overgebleven klein gezelschap
konden we inderdaad alleen nog maar neerstrijken op een belendend terras, genietend van
het mooie weer, uitzicht op de haven en kleine versnapering. Ook een jaarvergadering kan
leiden tot een aangename en leerzame Büch-dag.
Met genoegen opgetekend door Piet Hein Kramer
Lang weekend in de Kwakel
Opgetekend en gefotografeerd door Norah Molenkamp
20 juli 2012:
Rond vieren kwamen we aan bij de Kwakel, na een trein- en busreis hebben we eerst
een half uur verdwaald rondgelopen en van de omgeving genoten. Maar toen we bij
het huisje aankwamen, kwamen ook net Karin en Thea aan. Na een korte inspectie
van het huisje en een verdeling van de kamers hebben we ons begeven naar
Ootmarsum om inkopen te doen. Voor die avond stonden een diner en borrel
gepland. We hebben in de zon op het terras van een eenvoudige maar zeer lekkere
Italiaanse maaltijd genoten. Het gezelschap heeft onder het genot van een wijntje en
kaasje nog tot de late uurtjes bijgepraat.
21 juli:
Een deel van het gezelschap was deze
ochtend al vroeg op, maar gelukkig
hoefden we pas rond 10.30 bij het volgende
onderdeel te zijn. Want een aantal heren
hadden het laat gemaakt. Na het smakelijke
ontbijt met een select gezelschap hebben
we met een aantal wagens koers gezet
richting Molen Bels en Frans, twee
watermolens die we bij uitzondering in
werking mochten zien. Ed Westgeest
vertelde er gepassioneerd over en we
kregen alle gelegenheid om de watermolens goed te bekijken, de omgeving in ons op
te nemen en vragen te stellen, met recht een privé rondleiding!
Terug bij de Kwakel nam een ander lid van de Westgeest familie ons op sleeptouw.
Ge Westgeest nam ons mee op een wandeltocht in het Springendal, we hebben
vleesetende planten en beschermde planten leren
herkennen en waarderen. Tevens stond er een
bezoek aan een natuurgebied van het Overijsselse
landschap het Dal van de Mosbeek op het
programma onder leiding van natuurgids Herm Jan
Roep. We hebben daarbij een gebied betreden wat
normaal gesproken verboden is, zo hebben we de
geheime tuinen van Springendal ontdekt.
Na de bedrijvigheid van de wandeling moesten een
aantal mensen in Ootmarsum fietsen halen voor de
volgende dag. Gé had ons in Ootmarsum afgezet en
onderweg terug hadden we nog wat boodschappen
meegenomen. Terug bij de Kwakel bleek dat de
barbecue en alle salades, sausjes en brood al klaar
stonden. Maar eerst werden er goedjes gemaakt voor de vlinderavond. Van onder
andere rum, bananen, suiker en stroop werden goedjes gemaakt die op de bomen
werden gesmeerd.
Na het bereiden van de goedjes
hebben we met een groot
gezelschap van een heerlijke
barbecue genoten, waarbij ook
goed aan de vegetarische
medemens is gedacht. De
verhalen over de vakanties met
Boudewijn werden kleurrijk
door de familie Westgeest
verteld, zoals het “Boudewijn in
het
gat”verhaal.
Na
het
natafelen was het tijd voor de
vlinderavond.
We hebben van Dr. Eric Mulder een prachtige presentatie gekregen over vlinders,
nachtvlinders in het bijzonder. Hierbij kregen we ook een oude opname uit 1985 van
Boudewijn te zien.
Boudewijn die een vlinder nadoet en met jongeren over vlinders in de buik praat.
Rond 23.00 waren alle voorbereidingen klaar en begaven we ons naar buiten om de
vlinders die op het goedje af waren gekomen te bekijken. Onder de vangst was er in
ieder geval een frambozenvlinder. Een aantal mensen heeft er een latertje van
gemaakt, naar eigen zeggen lagen ze er om 4.30 uur in.
22 juli:
Vandaag zetten we koers naar landgoed Singraven voor een bijzondere excursie,
eerst krijgen we een rondleiding in landhuis Singraven, waar we worden getrakteerd
op prachtige oude, antieke boeken die we jammer genoeg niet mogen aanraken,
schitterend porselein en een tentoonstelling over jagen op wilde dieren in onder
andere Afrika.
Bijzondere klok van een bijzonder landhuis
Wapen van landhuis Singraven
Citaat site: Landgoed Singraven is schitterend gelegen langs de Dinkel dicht bij het dorp
Denekamp. Op het landgoed staan vele bijzondere monumentale gebouwen, waaronder het
statige Huis Singraven, het achterliggende Koetshuis en de eeuwenoude watermolen met drie
raderen. Singraven biedt een veelzijdig landschap met bossen, lanen, akkers, weilanden,
moerassen, en de steeds aanwezige Dinkel. Het landgoed heeft hierdoor verrassend veel te
bieden: boeiende cultuurhistorie, rustgevende en interessante natuur, actieve
recreatiemogelijkheden zoals fiets- of wandeltochten en nog veel meer.
Na een rondleiding door het landhuis waar we onze ogen te goed hebben gedaan, vullen we
onze magen met een lunch deels aan het water en ondertussen de wespen van ons af slaand.
Na de lunch begeven we ons naar het arboretum, naast het restaurant gelegen. Dit arboretum
is niet voor onbevoegden toegankelijk en dat maakt het nu juist zo bijzonder, dat wij er wel in
mogen. Een zeer ervaren gids leidt ons rond en vertelt honderduit over de verschillende
soorten bomen, de bijzonderheden, waar ze vandaan komen en wat de bomen zo interessant
maakt. Ter plekke krijg ik zin om aan een studie biologie te beginnen, alleen de horzels zijn ook
in grote getallen aanwezig. De wandeling neemt een groot deel van de tijd in beslag en maakt
ons alleen moe en hongerig. De gids vertelt over de schade die de bomen hebben geleden na
stormen en windvlagen en die schade is ook zichtbaar. Het onderhoudt neemt vele dagen en
uren in beslag.
De ideale klas
Tot rust komen
Opperste concentratie
Geur van vers gemaaid gras
In verschillende groepen begaven we ons terug naar de Kwakel. Een stel moest de
fietsen terug brengen en konden rekenen op een lift van Gé Westgeest en daarmee
een kijkje in zijn pittoreske en romantisch gelegen huis met bed and breakfast en
besloten ter plekke snel daar eens gebruik van te maken. Terug bij de Kwakel
trakteerde Gé Westgeest de groep op een wel heel bijzondere wandeling.
Dicht bij de Kwakel ligt een klein huisje op een mooi, verwilderd landgoed. Dit
landgoed is zonder toestemming niet te betrede, maar Gé heeft connecties. En kon
ons zo op een bijzondere wandeling trakteren. Van hei naar bossen, naar bramen en
brandnetel, en weer terug over de hei, een heel scala aan natuur kwam langs. En Gé
wees aan waren hertjes hadden gelegen, waar dieren hadden gegraven et cetera
Prachtig en in een korte tijd weer zoveel bijgeleerd. Heerlijk om een zo bevlogen man
als gids te hebben.
Aangezien we nog veel van de barbecue van de vorige avond over hadden, werden
de gasten en de familie Westgeest getrakteerd op een soort van laatste avondmaal,
want het was al weer de laatste avond van een memorabel weekend. Heerlijk in de
warme avondlucht met een goed glas wijn, water en een smeulend barbecuevuur
hebben we de avond afgesloten.
De volgende ochtend was het afscheid nemen en weggaan met het voornemen dit
zeker nog een keer over te doen!
De wandelaar
Toog
De ongerepte natuur
De meester legt uit aan zijn
gretige pupillen
Waar zou Boudewijn hebben gezeten?
Thee met cake van Thea
Daar willen we het recept van!