Over 60 jaar ‘organisatie-ontwikkeling’ Guus Brackel (Bout & Partners), Frans Grobbe (AO, adviseurs voor organisatiewerk), Martin Groenhuis (De Baak) e.a. Driebergen, De Horst - april 2014 Inleiding Circa 60 jaar geleden, in 1953, organiseerde de Nederlandse ‘Studiekring voor Groepsarbeid’ naar Amerikaans voorbeeld een zogenoemde ‘T-group’- training in Schoorl (Noord-Holland). Deelnemers maakten kennis met een nieuwe benadering voor het veranderen van groepen en organisaties. Later is die benadering gaan heten: ‘Organization Development’. Vanwege de 1 betrokkenheid van onze organisaties bij deze specifieke gebeurtenis en geschiedenis hebben we het vakgebied ‘Organisatieontwikkeling’ 60 jaar later onderzocht op de actuele betekenis voor verandering van mens, organisatie en samenleving en voor ons die daar hun beroep van hebben gemaakt als OD’Practicioner’. Wat direct opvalt is dat de verschillende begrippen (veranderen, ontwikkelen, leren, verbeteren), de methoden en de onderliggende (humanistische) waarden gemakkelijk door elkaar worden gebruikt en steeds van nieuwe – blijkbaar beter bij de actualiteit passende lading en logo - wordt voorzien. Kortom het vakgebied bestaat en verandert maar hoe ontwikkelt het zich? Ook blijkt dat veel over de historie nauwelijks meer bekend bij jonge ‘organisatieprofessionals’. Bijvoorbeeld: 2 ‘Management Development’. Als aanpak nu beter bekend dan ‘Organization Development’ maar oorspronkelijk alleen één van de eerste fasen in de ‘change effort’. Meer recent wordt Management Development graag ingeruild voor ‘zelforganisatie’ in teams, de manager is ondanks of dankzij z’n ‘development’ in ongenade gevallen ten faveure van ‘de groep’. Hoe dan ook, in beide gevallen verdwijnt de organisatie uit de organisatie-ontwikkeling, is samenlevingsopbouw’ uit beeld, en gaat de aandacht meestal uit naar persoonlijke ontwikkeling, teamontwikkeling of leiderschap. Wat is verder (nog) de invloed van (humanistische) waarden, de maatschappelijke tijdgeest en ambities en de wetenschappelijke oriëntatie rondom ‘ontwikkelen en veranderen’ op het professionele veranderaanbod anno 2014 in Nederland (en Europa)? Het is teveel gevraagd om met dit stuk aan alle verwarring direct een einde te maken. Wel verwachten we hiermee een ontwikkelende bijdrage te leveren aan verwarring op een hoger niveau. Het beter kunnen omgaan met diversiteit en complexiteit is tenslotte een ‘oude waarde’ van organisatieontwikkeling. Na een korte introductie van de ‘OD-school’ in Nederland beschrijven we de splitsing in het denken over (organisatie-)verandering ruwweg in de jaren tachtig in een wereld van ‘ontwikkeldoelen’ en ‘organisatiedoelen’. Vervolgens proberen we de mogelijke bijdrage en betekenis van ‘het vak’ anno 2014 te beschrijven. a) b) c) d) Introductie en groei van de ‘OD-school’ in Nederland. Planned organizational change verandert in : Organizational Development versus Change management. Veranderen en Leren rond ‘Ontwikkeldoelen’ en ‘Organisatiedoelen’. Agenda 2014: ‘System wide change efforts’ & Organization Development 1 De studiekring voor groepsarbeid is in 1953 gesplitst in wat later is gaan heten: AO adviseurs voor organisatiewerk en Bout & partners, beiden gevestigd het Landgoed de Horst in Driebergen waar ook ‘de Baak’ is gevestigd. 22 Google search 2014: management development (908.000.000), team development (1.430.000.000) organization development (617.000.000). 1 a) Introductie en groei van de ‘OD’-school in Nederland In 1949 en ’52 bezoekt de ‘Nederlandse studiekring voor groepsarbeid’ twee keer de 3 ‘National Training Laboratories’ (NTL) in Bethel , Maine (de Verenigde Staten). Het centrum 4 wordt vooral bekend van het werk van de sociaalpsycholoog Kurt Lewin en andere pioniers 5 van het ‘Research center for group dynamics’ van MIT . Het studiebezoek wordt betaald uit e de Amerikaanse (financiële) bijstand na de 2 wereldoorlog. Deze ‘Foreign assistance act 1948’ (beter bekend als Marshall plan) bestond onder meer uit ‘Technical Assistance’ door de Verenigde Staten aan hiervoor ontvankelijke landen in Europa. ‘Nieuwe’ kennis over management en organisatie werd ter beschikking gesteld middels dergelijke studiereizen naar de Verenigde Staten en adviezen van Amerikaanse experts hier in Europa. De Nederlandse ‘TA-werkgroep’ binnen de Marshall plan uitvoeringsorganisatie ging later op in de onafhankelijke Contactgroep Opvoering Productiviteit (COP -1950) en later via de Commissie Ontwikkeling Bedrijfsleven in de SER- Sociaal Economische Raad. Onze Nederlandse collega’s nemen deel aan één van de eerste uitvoeringen van deze later beroemde ‘laboratorium training’ ofwel ‘T-group training’. De training in dergelijke kleine groepen heeft als 6 thema: ‘learning on interaction by interaction in a leaderless situation’ . Onze collega’s schrijven na terugkomst in Nederland in het blad Volksopvoeding optimistisch over hun ervaringen in de training (p.1): ‘Nieuwere sociaalwetenschappelijke inzichten hebben duidelijk gemaakt welke grote sociaalvormende betekenis kan uitgaan van het samenbrengen van mensen in goed geleide kleine groepen’. ‘Het blijkt namelijk dat in zulke kleine groepen de sociale gevoeligheid en de sociale vaardigheden ontwikkeld kunnen worden, die onontbeerlijk zijn, om onze formele democratie geleidelijk aan om te bouwen tot een levende democratie’ (studiekring voor groepsarbeid, 1953). In de zomer van 1953 vindt in Nederland (Schoorl) de eerste activiteit plaats die dus achteraf als start van ‘organisatieontwikkeling’ wordt aangemerkt. De activiteit heeft als doel: ‘het verkennen van een Nederlandse 7 variant voor training in groepswerk . Het ‘Organisatiewerk’ had tot dan vooral verbetering van het ‘technische systeem’ tot doel en was vooral een zaak van economen en ingenieurs (vgl. Berenschot en Van de Bunt). Het doel van organisatieontwikkeling (Organizational Development) was het vermogen van de organisatie als ‘sociaal systeem’ te vergroten: ‘om te gaan met interne en externe relaties’ (interpersoonlijke relaties en groepsrelaties, de besluitvorming, omgaan met conflicten en vertrouwen en samenwerking binnen en buiten de organisatie). De (humanistische) waarden van de organisatieontwikkeling benadrukten dat mensen meer zijn dan middelen in het productieve proces en richten zich op de relaties van de persoon met het 3 Het plaatsje Bethel in Maine was ‘dichtbij genoeg om de reiskosten laag te houden vanaf MIT, maar ver weg genoeg om als een ‘cultureel eiland’ voor leren te kunnen dienen’. Welbeschouwd de eerste ‘hei-sessies’ waar we ook indirect de filosofie rond onze eigen leerlocaties (Driebergen/Noordwijk) aan hebben overgehouden. 4 http://www.mbsportal.bl.uk/taster/subjareas/busmanhist/mgmtthinkers/lewin.aspx 5 In 1944 vraagt Douglas Mac Gregor Kurt Lewin, een in 1933 uit Duitsland gevluchte Sociaal psycholoog’ het ‘research center on group dynamics’ te starten aan MIT. Lewin doet dan al onderzoek naar de invloed van de groep waar het individu deel van uitmaakt op diens gedrag. In 1946 introduceert hij een methode die hij de T group of ‘Training group’ noemt. Op verzoek van de Amerikaanse regering werkt hij al snle met deze methoden in een maatschappelijke setting (i.t.t. organisatiesetting): het verbeteren van de relaties tussen de blanke en zwarte gemeenschappen in Connecticut: ‘resolving social conflicts’. 6 Het interactie-deel van de training (elders later ook wel sensitivitytraining genoemd) heeft altijd de meeste aandacht gekregen. Minder bekend is dat er ook Methoden-trainingen waren en V-trainingen (vaardigheden) 7 p22 Boekje studiekring , volksopvoeding 2 werk, de organisatie en de omgeving. De term organisatieontwikkeling bestond midden jaren 50 nog niet. Deze werd pas in de periode 1958, 1959 bedacht door Douglas MacGregor & Richard Beckhard die in hun werk liever niet de termen ‘participative’ of ‘bottum-up’ management gebruikte voor wat zij noemden de 8 ‘human side of enterprise’ . Kort na de ‘Schoorl’-conferentie in 1953 spitst de (principiële!) discussie in de studiekring voor groepsarbeid zich toe op de vraag of het best kan worden gewerkt aan a) de persoonlijke ontwikkeling en leiderschap of b) ‘een op groepen gebaseerde methode van leren en veranderen in organisaties’. Splitsing volgt en twee organisaties ontwikkelen zich zelfstandig verder binnen het dan nog kleine, beginnende Nederlandse netwerk van belangstellenden rondom organisatieontwikkeling waarin ook de oprichters van - en andere betrokkenen bij - De Baak zich bevinden (Maitland, Lievegoed e.a.). Over het ontwikkelen van mens en organisatie werd op dat moment met ‘gewichtig’ gedacht en gesproken, kom daar nu eens om: 'We moeten vanuit een streven naar waardigheid, menselijkheid en compassie proberen de duistere kant van onszelf én die van de anderen te omvatten. (...) Het is tijd dat wij ons collectieve zwaard, onze destructieve vermogens, op een beheerste wijze aanwenden voor het creëren van nieuwe mogelijkheden. De keuze om het intellect dat we hebben ontwikkeld en waarmee we de wereld in stukjes hebben opgedeeld, te verrijken met de wijsheid om diezelfde stukjes te integreren tot een hogere en complexere eenheid.' - Thale Bout, oud-directeur en oprichter van Bout & Partners ‘Het is de vraag hoe een bedrijfsgemeenschap aan de behoeften der bedrijfsgenoten in hun hoedanigheid van geestelijk morele persoonlijkheden kan voldoen op zodanige wijze, dat de productiviteit van de bedrijfshuishouding bij voorkeur wordt bevorderd of desnoods niet wezenlijk wordt geschaad’. Ernst Marx, oprichter van AO, adviseurs voor organisatiewerk. In die periode (formeel 1959) wordt vanuit het Centraal Sociaal Werkgeversverbond ‘De Baak opgericht’ (overigens ook met eerste financiële bijdragen vanuit het Marshallplan). Oprichter Charles Maitland, had grote belangstelling voor de theorieën van Maslow over (individuele) ‘developmental change’ en toepassing daarvan in de organisatie-omgeving. ‘Self-actualized people...live more in the real world of nature than in the man-made mass of concepts, abstractions, expectations, beliefs and stereotypes that most people confuse with the world.’ Abraham Harold Maslow. In 1964 verschijnt het boek ‘The managerial Grid’ van Robert Blake & Jane Mouton. In het boek vinden we de eerste uit de nu lange reeks ‘adviseursmatrices’ die een complexe wereld toegankelijk moeten maken (matrix werd toen nog managerial ‘grid’ genoemd). Ook in dit boek de eerste ‘adviesaanpak’ of – methode. De ‘flaptekst’ van het boek combineert de twee oriëntaties op de verandering van organisaties: ‘The Managerial Grid is a key for mobilizing human effort and for getting the maximum performance results of which people in industrial life are capable’. Naast de al bekende ‘groep’ wordt in het boek het verwante begrip team geïntroduceerd. Als aanpak voor de ontwikkeling van organisaties (organization development) stellen de auteurs een methode van zes fasen voor, te weten: a) management development; b) team development; c) intergroup linking; d) organizational improvement goals; e) implementing planned change; f) stabilization. Al snel blijken de tijd en kosten van - en motivatie voor – het volbrengen van alle zes fasen te veel voor de klanten en wordt steeds vaker volstaan met alleen fase 1: management development. De begeleider van alle fasen, de ‘OD-practicioner’ die de ‘systeembrede’ verandering in de organisatie als doel heeft wordt in het verlengde van deze beweging meer een ‘management consultant’. Goede raad aan het management over hoe zij met anderen om kunnen gaan en daarbij de ‘weerstand tegen verandering’ 3 kunnen verminderen. In diezelfde periode neemt de klassieke ‘T-group training’ (ook wel sensitivity training ) conform de tijdgeest een grote vlucht binnen en buiten organisaties (en los van organisatieontwikkeling) als ‘therapy for normals’ en krijgt hierdoor ook een slechte naam. Binnen organisatie vertaalt ‘democratisering’ en ‘participatie’ zich in de opkomst van de ondernemingsraden en de vraag welke betekenisvolle rol deze (uiteindelijk) kunnen krijgen in de formele machts- en eigendomsverhoudingen van de ‘bedrijfsgemeenschappen’. Het vakgebied OD krijgt in 1967 in de Verenigde Staten de eerste formele opleiding ‘Organization Development’ aan NTL (National Training Laboratories) in de VS. Het is een tijd van grote verwachtingen over de ontwikkeling van het vak en de bijdrage aan opbouw van samenleving en organisaties . Belangrijke methoden in het werk die in die periode worden ontwikkeld zijn naast de al genoemde T-groups: action research, survey-research, open systems theory , team building, process consultation. In Nederland wordt door de Baak in samenwerking met Bout & Partners het succesvolle programma ‘ik en de anderen’ ontwikkeld dat heden ten dage nog regelmatig wordt aangeboden (http://www.debaak.nl/opleidingen/ik-en-de-anderen). b) Planned Organizational Change: Change Management <--> OD De economische recessie in de jaren 70 noodzaakt tot meer aandacht voor de financiële resultaten van ondernemingen. In die periode ontstaan in navolging van de Verenigde Staten ook in Nederland de eerste Bedrijfskunde opleidingen waarmee wordt getracht een betere verbinding tussen de ‘organisatiedoelen’ en ‘ontwikkeldoelen’ te realiseren. Het ‘Employee relations department’ (zie Managerial Grid) zo genoemd in de Jaren 60 is inmiddels het ‘Human Resources department’ van organisaties geworden. Human Resources die zoveel mogelijk efficiënt ten behoeve van organisatiedoelen moeten worden ingezet. Grote zakelijke dienstverleners ontwikkelen vanuit de accountancypraktijk aanvullende management consultancy-diensten mede ingegeven door de economische situatie (krimp!): TQM, business proces re-engineering e.a. Meer op beheersing dan ontwikkeling gerichte concepten en meer op methoden dan op mensen. Het OD-veld vraagt zich af: ‘doen wij ook aan krimp’ of alleen aan ‘ontwikkeling’? Change management en re-engineering worden synoniemen en advies-aanpakken worden gestandaardiseerd zodat deze ook onafhankelijk van de individuele adviseur op grote schaal kunnen worden ingezet: een ‘consultancy industry’ ontstaat. Participatie wordt meer het verkrijgen van draagvlak of het verminderen van weerstand tegen de verandering die het management voorstelt dan het deelnemen in de besluitvorming rondom die verandering. Change management verbindt vooral de veranderprocessen (projectmanagement, ‘operational excellence’) met de Strategische besluitvorming over de termijnen waarop organisaties de beoogde posities op nieuwe doel-markten kunnen innemen. Het ‘collectieve vermogen’ en het van de organisatie en het ‘ontwikkelpotentieel’ krijgen minder aandacht. OD-practicioners lijken het contact met de bedrijfsleiding over system-brede organisatieontwikkeling te verliezen en vinden hun nieuwe bondgenoten vooral op de HRM-afdelingen van organisaties waar ze steeds meer worden gevraagd voor ‘losse’ OD-interventies interventies (coachen, conferenties begeleiden, teambuilding, MD, etc.). Dit heeft als gevolg dat de Organisatie weer verder uit Organisatieontwikkeling verdwijnt. In die periode ontstaat de belangstelling voor organisatieculturen en de (on)mogelijkheden van verandering van de ‘gemeenschappelijke verstandhouding van de leden van de organisatie’ (Schein, 1987). 4 Benaderingen van Organisatieverandering (‘planned change’) Organisatieontwikkeling (OD) Verandermanagement (Change Management) Ontwikkeldoelen van het sociale systeem Organisatiedoelen van het bedrijfssysteem Omgaan met de consequenties van verandering Analyse van de noodzaak van de verandering Organization development Management Development systeem breed Project/business unit Gedragswetenschappen Bedrijfswetenschappen involvement commitment democratisering draagvlak Humanistische waarden Economische waarden Diversiteit (omgaan met verschillen) Beheersbaarheid (beperken van verschillen) Actie-onderzoek Organisatieontwerp Betekenisvolle verandering Waardevolle verandering Employee relations Human resources Group based methods Expert based methods Bottom-up Bottom-line C) Leren en ontwikkelen rond Organisatiedoelen en Ontwikkeldoelen Volgend op organisatiecultuur volgt een benadering van organisatieleren. Organisatieleren probeert de verbinding aan te brengen tussen meer algemene ontwikkeldoelen en de specifieke organisatiedoelen (strategie). Deze verbinding werkt ongeveer volgens de volgende redenering: 1) de ‘mate van ontwikkeling’ van een organisatie in relatie tot de ‘formele, strategische’ organisatiedoelen blijkt uit de mate van bewustwording over de (noodzaak van de) organisatieverandering, reflectie op eigen gedrag en rol (op individu, groeps- en organisatieniveau). 2) hierdoor neemt reactief, defensief gedrag rondom de verandering af en pro-actief en ondernemend gedrag in lijn met de organisatiedoelen toe. 3) hierdoor wordt een groter deel van het potentieel (van het ‘sociale systeem’) gerealiseerd binnen de nieuwe structuren en prestatie-criteria van de organisatie. Senge (MIT) publiceert 5th Discipline (1990) over ‘learning organizations’ waarin hij probeert de persoonlijke oriëntatie en ‘systeemdenken’ met elkaar in verband te brengen. Ook collega Ed Schein ziet organisatieverandering steeds meer als ‘managed learning’. Inspiratie hiervoor komt uit de ‘Complexity science’. Deze heeft invloed op organisatieverandering middels ‘biologische metaforen van groei en verandering en zelforganisatie’. Een benadering die aandacht vraagt voor ‘large scale order out of small scale interaction’ en nieuwe organiseerprincipes die meer dan hiërarchische principes kunnen bijdragen aan de snelheid van verandering van ‘complexe systemen’. Veranderen van organisaties door ‘changing the conversations’. De traditionele Diagnose OD waarin de adviseur de diagnose maakt van de organisatie wordt aangevuld met ‘Dialoog OD’ waarin deze betekenisgeving zoveel mogelijk door het ‘hele systeem’ zelf wordt gedaan. De diversiteit van het system wordt direct gebruikt om ‘narratives and stories’ te construeren en de ‘management of meaning’. De adviseur is ‘creating a container for self-organizing socially constructed realities’. Dialoog methoden: Open Space, World Café, Future Search etc (circa 12 totaal). De methoden voor dialoog, individuele bewustwording en ‘leren van de toekomst’ komen samen in nieuwe aanpakken voor ontwikkeling zoals Theory U. 5 d) Agenda 2014: ‘System wide change efforts’ & Organization Development ‘Management en organisatie’-Nederland is anno 2014, zestig jaar na de introductie van Organization development in Nederland’ goed bekend met de belangrijkste begrippen en aanpakken. Management Development, teamontwikkeling, persoonlijke ontwikkeling, cultuurverandering, LSI zijn voor mensen met een achtergrond in organisatiewetenschappen of management ervaring gesneden koek. Ook de meer ‘beheersmatige’ methoden om organisatiedoelen en strategische besluitvorming te integreren met ‘change management aanpakken’ in alle kleuren behoort nu tot het standaard repertoire van de ‘organisatieprofessional’. Op alle deelterreinen is veel expertise en ervaring, maar wat (daardoor?) ontbreekt is een idee van samenhang of ‘interventie-logica’ in systeem-brede ‘complexiteit’. Onze opdrachtgevers zijn afzonderlijke organisaties (of afdelingen), onze experts zijn expert op één terrein en leren en opleiden is afgezonderd van de plek waar de verandering moet plaatsvinden. Tegelijk lijkt in de samenleving behoefte aan bijdragen die het persoonlijke functioneren ondersteunen (beroepsrollen worden losser), teams verbeteren (‘zelfsturende teams’), organisaties leren omgaan met diversiteit in ketens en netwerken en de participatie en democratisering van lokale gemeenschappen versterkt. Begrippen en thema’s uit de klassieke Organisatieontwikkeling met een minder op ‘beheersing’ gericht instrumentarium van verandering. Op het gefragmenteerde veld van leren en organiseren lijkt dan ook nu een meer samenhangende veranderaanpak te worden gevraagd (‘capitalizing on complexity’). Innovatie gericht op de verbinding: 1. Tussen ‘Business’-doelen’ en ontwikkeldoelen (= ‘het collectieve vermogen’) van het sociale systeem om hier waarde(n) te creëren. Strategie consultants en changemanagers met projectmatige of changemanagement aanpakken i.c.m. een OD aanpak met oog voor systeem brede ontwikkeling met interventies op alle (organisatie-)niveaus. Actueel voorbeeld: Decentralisatie van de Jeugdzorg en als organisatiedoelen keten- en netwerkvorming over organisatiegrenzen heen. Ontwikkeldoelen daarbij: omgaan met deze diversiteit, conflicten bij afwezigheid van unilaterale macht, samenwerking etc. Claims van ‘interventies’: snellere alliantievorming, ‘speeding trust’, vergroten alliantie-vaardigheden, samenwerken over (organisatie)grenzen, omgaan met complexiteit, sector-overstijgend, democratisering. 2. Tussen de afzonderlijke interventies ( individuele, groep, organisatie en inter-organisationele niveau) Hoe afzonderlijke OD-technieken zich samen verhouden tot noodzakelijke ‘system wide change effort’ van organisaties en samenleving. De individuele benadering (‘zijnskwaliteit’ en leiderschap), de kleine groep (groepsdynamica), de grote groep (Large Group Interventiemethoden), de interorganisatieontwikkeling (systeem-psychodynamisch) en de maatschappelijke ontwikkeling (transities). 3. Tussen praktijk en wetenschap. Wat werkt? Samenhang tussen onderzoek en praktijk. Wat is het verschil tussen een OD adviseur en een organisatieprofessional die één of meer OD technieken toepast? Bij de systeembenadering staat de interactie van de delen centraal (‘systems thinking’), minder kenmerken van die delen zelf. Welk onderzoek wordt gedaan naar wat werkt en is dit beschikbaar voor de advies- en opleidingspraktijk? 6 4. Tussen straks en nu: ‘leading from the future’. De OD practicioner als ‘midwife unfolding reality’. 5. Tussen ‘maatschappelijke transitie’ en ‘organisatieverandering’. De organisatorische concretisering van het anno 2014 politiek-maatschappelijke abstracte ‘transitiedenken’. Hoe doe je dat dan: ‘transitiemanagement’ samen met anderen ‘systemwide’: in energie, zorg, duurzaamheid, economische verdeling, internationalisering? Wat is leiderschap (1) van Zelforganisatie (2) in een ‘emergente’ en interorganisationele setting (3) rond actuele maatschappelijke opgaven (4)? 6. Tussen verandering in organisatie en samenleving en de leerlocaties . In de jaren 50 waren leerlocaties: ‘cultural islands’. Nu wordt gepleit voor leerlocaties als: ‘landing strips’. Otto Scharmer: ‘cross-sectoral practice fields for collaborative prototyping. Infrastructures where stakeholders come together to explore future ways of operating’. Is het Maitland theater in Driebergen zo’n potentiele ‘landing strip’ voor (inter-)nationale verandering? Concept Landing strip Driebergen? Vragen aan collega’s in groepsgesprek: 1. In reactie op deze notitie: Welke ‘ontwikkel-interventies’ heb je nog meer in die 60 jaar zien komen (en gaan) op de verschillende niveaus van persoonlijke- groeps-, organisatie en maatschappijontwikkeling? 2. Welke hiervan waardeer en gebruik je nu in je eigen werk: jouw interventierepertoire? Waar combineer je dit met het aanbod van anderen ten behoeve van een ‘system-wide change effort’? 3. Wat valt op uit de beschrijvingen van de verschillende individuele interventierepertoires van de collega’s aan tafel? 4. Wat zou Lou hier eigenlijk van vinden? 1 ‘Collaborative prototyping on cross-sector platforms’ Deelnemers in eigen organisatie of sector verantwoordelijk voor ‘complexe’ verandering waar traditionele planning verander aanpakken (nog) niet werkt en meerdere organisaties/sectoren nodig zijn. Actuele maatschappelijke thema’s (‘transities’): bijvoorbeeld ouderenzorg, jeugdzorg, verduurzaming, innovatie etc. Aanbod van ‘minimale condities’ of ‘facilitating structures’ rond de inhoudelijke (verander)opgave, de betrokkenen en de procedure voor ‘system wide change effort’ op de verschillende niveaus (individueel; team; groep; organisatie; samenleving) Theoretisch kader o.a.: a) Complexity science. b) Organization Development. c) Managed learning. d) Systems psychodynamics e) transities. Ondersteunen van een zich ‘ontvouwend patroon’ op een plek (= landing strip (Driebergen) en met middelen en begeleiders die ondersteuning kunnen bieden (op alle verschillende niveaus). 7
© Copyright 2024 ExpyDoc