opinie en debat Wat we moeten leren doen, leren we door het te doen Met rasse schreden komt 1 januari 2015 dichterbij, de ingangsdatum van de grote decentralisaties in de zorg. Overheden en maatschappelijke organisatie verzetten veel werk om het stelsel te hervormen en dat proces in goede banen te leiden. De discussie blijft voortduren: is het realistisch om te verwachten dat de samenleving de klappen in de zorg op gaat vangen? Kan onderlinge solidariteit de groei aan hulpvragen van kwetsbare burgers oplossen? Ik voeg hieraan de vraag toe wat een organisatie als Present hierin kan betekenen. De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling concludeerde een jaar geleden dat er enkele forse problemen zijn die zich binnen de verzorgingsstaat manifesteren. Allereerst haar financiële onhoudbaarheid. De collectieve uitgaven zijn enorm gestegen, mede doordat er langzaam een verschuiving plaatsvond van behoefte naar recht. Daarnaast de ‘afnemende betrokkenheid van mensen’. Zolang de overheid zaken organiseert worden mensen niet uitgenodigd om het zelf te doen. Bij maatschappelijke problemen kijkt men toch vooral naar de overheid. Terecht wordt vaak gesteld dat afnemende betrokkenheid niet veroorzaakt wordt door geringe bereidheid. Dat geldt al helemaal niet voor al die mantelzorgers, die met veel liefde de ondersteuning voor een naaste op zich nemen. Zij moeten waar mogelijk ondersteund worden om overbelasting te voorkomen! De doelgroep betreft de kring eromheen: het potentiële sociale netwerk bestaande uit familieleden, vrienden, buren en kennissen en daarnaast het potentieel aan vrijwilligers, actief via organisaties en burgerinitiatieven. Ik spreek hier dus nadrukkelijk van het ‘potentieel’, de groep die nog niet actief is maar het wel zou kunnen worden. Voor deze groep is het nuttiger om niet van geringe bereidheid maar van geringe bekendheid te spreken. Want doordat de overheid het in de afgelopen decennia wel regelde is er geleidelijk een automatisme ontstaan waarbij professionals een flink gedeelte van de onderlinge zorg gingen uitvoeren. Daardoor ontwikkelde zich een cultuur waarin mensen steeds verder van de professionele zorg af kwamen te staan. Kennis over hoe je als burgers onderlinge zorg vormgeeft nam af en daarmee ook de vanzelfsprekendheid om dat te doen. Begrippen als ‘vraagverlegenheid’, ‘acceptatieschroom’ en ‘aanbodschroom’ zijn inmiddels in het ‘civil society’-debat geïntroduceerd. Ze zijn cultuurtyperingen die een vicieuze cirkel draaiende houden. Veel denkers in het sociale domein zijn somber: wellicht lukt het om de structuur van het stelsel te hervormen (transitie), maar het vormgeven van nieuwe verhoudingen (transformatie) vergt een cultuuromwenteling. En dat is altijd lastig. 18 | Bestuursforum • november 2014 door Tiemen Zeldenrust directeur Stichting Present Nederland De concrete ervaring Hoe kunnen we de bestaande patronen doorbreken? Hoe kunnen we in de samenleving de bekendheid met het vormgeven van onderlinge solidariteit vergroten? Goed beschouwd is dit een ‘leerdoelstelling’ en daarom benader ik de probleemstelling vanuit een leerperspectief. Een bekend inzicht is dat wat we moeten leren te doen, we leren door het te doen. De meeste theorieën over leren, zoals de bekende leercirkel van David Kolb, gaan ervan uit dat mensen zich pas iets werkelijk eigen maken als er een element in zit van concreet ervaren en van actief experimenteren en toepassen. Om in onze samenleving de onderlinge solidariteit nog verder te ontwikkelen moet daarom de concrete ervaring ervan gestimuleerd worden. Helemaal in onze huidige belevingscultuur. Wij nemen iets voor waar aan als wij het kunnen voelen en beleven, als we het zelf kunnen doen en dat vervolgens als echt en authentiek ervaren. Voor het tot stand komen van de participatiesamenleving is het daarom niet voldoende dat we alleen in de troonrede daarover door de koning geïnformeerd worden. Abstracte kennisoverdracht alléén overbrugt niet de kloof met mensen die een helpende hand goed kunnen gebruiken. Potentieel actieve burgers zullen ook concrete solidaire ervaringen op moeten doen. Ervaringen die de bereidheid en het burgerschapspotentieel in hen aan zullen wakkeren. Present Een voorbeeld van een ‘leverancier’ van concrete solidaire ervaringen is Present, actief met meer dan 65 lokale stichtingen in Nederland, nu jaarlijks meer dan 26.000 vrijwilligers. Als ‘sociale makelaar’ slaat Present een brug tussen mensen die iets hebben te bieden en mensen die daarmee geholpen kunnen worden. Present daagt groepen zoals vrienden, collega’s, kerkgenoten, managers, families en studenten uit om groepsgewijs op een zelfgekozen datum een afgebakende vrijwilligersklus te doen. De mensen die de hulp ontvangen zijn cliënten van lokale zorgaanbieders waarmee Present contacten onderhoudt. De diversiteit in projecten is groot. Voor een geïsoleerde alleenstaande vader een verwilderde tuin opknappen, een Martin Hogeboom Fotografie OPINIE EN DEBAT gezellige dag organiseren in een Vrouwenopvang of het vormen van een georganiseerd netwerk rond een ouder echtpaar met een beperking. Na afloop van het project vraagt Present aan de deelnemers om het project te evalueren en te reflecteren op hun ervaringen. De werkwijze van Present biedt aan mensen een lage drempel om een concrete solidaire ervaring op te doen en daarvan te leren. De effecten zijn meerdere malen onderzocht1 en als zeer positief beoordeeld. De vrijwilligers komen in contact met mensen die ze anders zelden of nooit ontmoet zouden hebben. Ze vergroten hun kennis over de samenleving en worden zich bewust van wat ze zelf te bieden hebben aan mensen die gemarginaliseerd zijn. De projecten bieden directe voldoening en worden ervaren als verrassend en interessant. Eveneens komen deelnemers tot het inzicht hoe eenvoudig het is om van betekenis te zijn voor iemand, hetgeen veel koudwatervrees wegneemt. Van de deelnemers is 73 procent van plan vaker vrijwilligerswerk te doen. Voor de hulpontvangers kan het project een stimulans zijn om zelf meer in actie te komen. Elk Presentproject is in zijn aard een kleinschalig voorbeeld van hoe de ideale participatiesamenleving eruit kan zien. Een stapje verder nog: een samenleving waar mensen present zijn voor elkaar. Hoogleraar Lucas Meijs formuleerde het op de landelijke Presentdagen van 2014 als volgt: ‘door effectieve directe solidaire ervaringen een “presentiesamenleving”.’ Andere plekken waar mensen solidaire ervaringen op kunnen doen, zijn gemeenschappen zoals sportclubs, verenigingen en kerken of organisaties zoals voedselbanken. Zij zijn behalve werkplaatsen ook oefenplaatsen voor de ontwikkeling van sociaal kapitaal. De beperking van gemeenschappen is vaak wel dat zij slechts voor de eigen deelnemers een verbindende functie hebben. Voor hulp aan kwetsbaren die buiten deze gemeenschappen vallen, zijn ‘maatschappelijke verbinders’ van belang. Present is daarvan een voorbeeld, maar denk ook aan lokale vrijwilligerscentrales, het ‘Burennetwerk’ in Amsterdam of het digitale platform wehelpen.nl. ‘Wet menselijke ontmoeting’ Wat staat de politiek en het gemeentelijk bestuur te doen? Het begint allemaal bij het besef dat de grote decentralisaties niet alleen een hervorming aan de ‘vraagkant’ maar ook aan de ‘aanbodkant’ zijn. Eigenlijk gaat het bij de Wmo om ontmoetingen. Al in 2007 introduceerde cda-Kamerlid Jan Jacob van Dijk hiervoor de term ‘Wet menselijke ontmoeting’. Er zit goud in de grond en het goud is sociaal kapitaal. Er is best nog wel een altruïstisch overschot. Het gaat nu vooral om bereidheidsfacilitering. Bedacht moet worden dat het noch de kracht noch de rol van de overheid is om zelf alle onderlinge solidariteit van burgers te organiseren. Helaas is een gemeente wel eens die mening toegedaan. Dan moeten bijvoorbeeld plotseling alle vrijwilligersinitiatieven onder de vlag van de plaatselijke Vrijwilligerscentrale worden geschaard. Maar de samenleving in beweging krijgen kan het best gebeuren door krachten binnen die samenleving zelf. Initiatieven van burgers slagen er beter in om bepaalde groepen in de samenleving te mobiliseren. Present bijvoorbeeld is een vanuit kerken ontstaan initiatief en is dus heel goed in staat om deze gemeenschappen aan te spreken, evenals bijvoorbeeld Stichting HiP of de npv vrijwillige thuiszorg. En zo zijn er meer voorbeelden. Het lokale bestuur zou zich het beste kunnen beperken tot het geven van ruimte aan initiatieven die de onderlinge solidariteit stimuleren en ze waar nodig financieel ondersteunen. Want ook initiatieven die met vrijwilligers werken hebben vaak een (beperkte) beroepsmatige coördinatie nodig om tot volle wasdom te komen. Neem de lokale stichtingen Present in plaatsen als Zwolle, Utrecht en Amsterdam. Daar zijn jaarlijks duizenden vrijwilligers actief voor kwetsbare plaatsgenoten. Hun groei is tot stand gekomen nadat de gemeente op enig moment besloot om stevig in Present te investeren waardoor de stichting in staat was voldoende coördinatiecapaciteit op te bouwen. Kortom: ‘wat we moeten leren doen, leren we door het te doen’. Het is een oude wijsheid van Aristoteles, maar zeer bruikbaar voor de toekomst van onze ‘presentiesamenleving’. • Meer informatie over Stichting Present? www.stichtingpresent.nl O.a. Necker van Naem, ‘Impact Stichting Present’, april 2013. Daarnaast is de methode Present opgenomen in de Databank Effectieve Sociale Interventies van Movisie. Zie http://www.movisie.nl/present 1 Bestuursforum • november 2014 | 19
© Copyright 2024 ExpyDoc