Wereldoriëntatie splitsen? Het voorstel over het opsplitsen van het vak ‘wereldoriëntatie’ in het basisonderwijs in twee aparte leergebieden: ‘wetenschappen en techniek’ en ‘mens en maatschappij’ is vorige donderdag, 10 april, in alle stilte goedgekeurd door het parlement en dat tijdens een vakantieperiode! Die beslissing maakt deel uit van het masterplan dat het secundair onderwijs hervormt, in juni vorig jaar afgeklopt. Ondanks alle negatieve signalen van de verschillende onderwijskoepels om dit niet te doen, wordt er een loopje genomen met de leerkrachten en alle betrokkenen. Het is voor iedereen duidelijk dat dit een stap achteruit is. Waarom neemt men deze maatregel? Is men bang dat de instroom naar de technische richtingen achteruit blijft gaan. Vindt men dat met deze maatregel de technische richting wordt opgewaardeerd? Ook de idee om vakleerkrachten te introduceren in het basisonderwijs is de minister genegen. Zolang het secundair onderwijs een van de zwakste en meest verstarde schakels blijft in ons onderwijs zal eender welke maatregel een slag in het water zijn en zullen onze kinderen er de dupe van blijven. Even een terugblik. Een van de krachtlijnen van het leerplan WO van 1998 vermeldde toen al om “Vanuit verschillende invalshoeken naar de wereld kijken met oog voor de onderlinge samenhang.” Eveneens stelde men dat WO vooral “Projectmatig of thematisch werken ( soms cursorisch )” van aanpak moest zijn en dit door “een goed doordachte organisatorische en didactische aanpak”. In het herziene leerplan WO van 2010 klinkt het als volgt: “Overigens kan men een verschijnsel altijd vanuit verschillende invalshoeken bekijken. Op die manier kan men ook duidelijk maken dat er een onderlinge samenhang is tussen de verschillende benaderingen van een verschijnsel. Men spreekt hier van multiperspectiviteit, een principe dat wenselijk is voor het totale leergebied. Nieuw is dat trouwens niet, want men vindt het al voor een deel terug in wat de facto gebeurt in het huidige WO-onderwijs.” Het Centrum voor ErvaringsGericht Onderwijs (CEGO) kon zich hier altijd in vinden en promootte deze onderlinge samenhang vooral omdat dit naaldloos aansloot bij een van de betrokkenheidsverhogende factoren: “werkelijkheidsnabijheid” en zijn organisatievorm “projectwerk”. “Projectwerk is een aaneenschakeling van gemotiveerde activiteiten van de kinderen gericht op het ontdekken van een brok realiteit.” (Ferre Laevers) Leerkrachten die inspeelden op de interesse van de kinderen konden dankzij de multiperspectiviteit creatieve impulsen geven aan een project. Net door de benadering vanuit een samenhangend geheel werden deze projecten verrijkt vanuit de bestaandimensies (ruimte – tijd – natuur – techniek – levensonderhoud – samenleving – medemens – muzische en zingeving). Hierdoor ontstonden prachtige activiteiten tijdens de schooluren, want projectwerk beperkte zich niet enkel tot de uren wereldoriëntatie. Indien de lessen wiskunde, Nederlands of muzische vormgeving op een zinvolle en adequate manier aangewend konden worden tijdens de projectwerktijd, zag je prachtige dingen gebeuren op school. Een greep uit... Een project “ruimte” beperkte zich niet enkel tot het heelal of planeten maar ook naar de samenleving (astronauten en hun opleiding) tijd (geschiedenis van de ruimtevaart), natuur (impact op de natuur van verwezenlijkingen uit de ruimtevaart), levensonderhoud (welke personen werken allemaal mee aan een ruimtevaartprogramma, nieuwe beroepen, ...), het muzische (ruimte en muziek, knutselen van planeten, ...), techniek (experimenteren met licht en donker, zelf een raket bouwen, ....), enz.... En ja, zelfs wiskunde (afstanden berekenen, lichtsnelheid, ...) en taal (uitnodigingen maken voor een tentoonstelling, tekstpanelen maken, spreken bij de voorstelling...) en ICT (een powerpoint of prei maken, ...). Kortom, de impact van een projectonderwerp verspreidde zich als een inktvlek over de lessenrooster van een klas. En de kinderen ... die leerden en deden ervaringen op, die geen vakleerkracht ook maar kan aanbrengen. Het project “de groote oorlog” kun je op een vergelijkbare wijze invullen. Met hulpvragen als “Waar speelde de strijd zich af?” “Wat was de impact van het oorlogsleed op de gewone mens?” “Hoe bouwde men bruggen of hoe maakte men gebruik van het kanalenstelsel om de IJzervlakte te laten onderlopen?” “Maak een maquette” (ja, daar komt ook tekenen op schaal bij aan bod!), ... Voeg daarbij dat de kinderen zelf op tientallen ideeën kwamen: wapens, gifgas, loopgraven maken in de zandbak, soldatenuitrusting, voorwerpen verzamelen of bezoek aan een museum, enz. ...Ook hier was het de taak van de leerkracht om de samenhang te bewaken, impulsen te geven en er zorg voor te dragen dat de bestaandimensies aan bod kwamen. Zo kunnen we tal van voorbeelden aanhalen die de rijkdom van projectwerk in kaart brengen en de idee van onze minister om wereldoriëntatie te splitsen volledig tegenspreken. Het wordt hoogtijd dat alle onderwijskoepels en de onderwijsvakbonden deze opsplitsing van het leergebied Wereldoriëntatie verwerpen. Laten we voor een keer tonen dat de onderwijswereld spierballen heeft en opkomt voor zijn visie. Maar ook voor onze kinderen die we niet in “vakjes-denken “ wensen op te voeden, maar ervarings-rijk en ervaringsgericht naar het secundair onderwijs kunnen afgeven, hopend dat men daar eindelijk durft samen te werken over de vakken heen. Bakkers Erik
© Copyright 2024 ExpyDoc