Faculteit Educatie OER-HU hoofdstuk 10

OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
10
SPECIFIEKE FACULTAIRE BEPALINGEN
III
FACULTEIT EDUCATIE
vastgesteld door de faculteitsdirectie op 8 februari 2013
instemming van de facultaire medezeggenschapsraad op 6 juni 2013.
Deze versie treedt in werking op 1 september 2013 en vervangt alle voorgaande versies.
A.
Hieronder is voor zover van toepassing nadere facultaire invulling per artikel gegeven
Artikel 23 Studieadvies in de propedeutische fase
Bepaalde opleidingen kennen geoormerkte cursussen die moeten zijn behaald om voor een positief studieadvies in
aanmerking te komen. Indien van toepassing staat dit bij de betreffende opleiding onder sub C vermeld.
Artikel 33 Inschrijving voor tentamens
Inschrijving na de in de studiegids vermelde inschrijvingsdata (na-inschrijving) is mogelijk indien de student in een
verzoekschrift aan de examencommissie, naar het oordeel van de examencommissie, aantoont dat er tijdens de
inschrijvingsperiode sprake is van persoonlijke omstandigheden in de zin van artikel 34 lid 6. Een gemotiveerd
verzoek aan de examencommissie dient een student in op: www.examencommissiefe.hu.nl.
Artikel 34 Tentamenkansen
Een student heeft twee tentamenkansen per tentamen in een studiejaar.
Artikel 44 Vermelding cum laude of met genoegen
Bij de berekening als bedoeld in lid 1 en 2 van artikel 44 worden eventuele niet-cijfermatige resultaten door de
examencommissie meegewogen. Hiervoor gelden de volgende regels:
a.
De beoordeling ‘voldaan/niet voldaan’ wordt buiten beschouwing gelaten.
b.
Als omrekeningstabel geldt:
∙
Voldoende
=6
∙
Ruim voldoende
=7
∙
Goed
=8
∙
Zeer goed
=9
∙
Uitmuntend
= 10
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
B.
Nadere facultaire regelgeving
De Faculteit Educatie kent de volgende nadere regelgeving die een integraal onderdeel van de OER vormen:
1.
2.
3.
Reglement Examencommissies FE
Protocol Onregelmatigheden / Tentamenreglement FE
Klachtenregeling FE
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
C.
Opleidingen van de Faculteit Educatie
De Faculteit Educatie kent de volgende door het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen bekostigde
bacheloropleidingen:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
B Opleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT)/Bacheloropleiding tot Tolk NGT
B Opleiding tot leraar Basisonderwijs
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Engels
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Frans
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Geschiedenis
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Nederlands
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Scheikunde
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Aardrijkskunde
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Wiskunde
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Techniek
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Spaans
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Natuurkunde
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Biologie
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Gezondheidszorg en Welzijn
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Omgangskunde
17
18
19
Ad Schrijftolk
Ad Onderwijsondersteuner Techniek
Ad Onderwijsondersteuner Omgangskunde
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
1.
B Opleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT)/Bacheloropleiding tot Tolk NGT
1.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
:
B Opleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT)/Bacheloropleiding tot Tolk
NGT
Engelse naam
:
B Teacher Sign Language of the Netherlands (SLN)/Bachelor SLN Interpreter
CROHO-nummer
:
34104
Aangeboden te
:
Utrecht
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
- Leraar NGT (180 EC)
- Tolk NGT (180 EC)
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
Na afronding van de bacheloropleiding Leraar NGT is de student in staat om:
1) op basis van kennis en vaardigheden van het Nederlands, NGT, NmG en inzicht in pedagogiek en de
eerste- en tweedetaalverwerving van de NGT als leraar NGT te functioneren op bachelorniveau;
2) kennis van groepsprocessen binnen het vakgebied leraar NGT en in het bijzonder van de communicatie van
en met leerlingen/studenten met een auditieve beperking op professionele wijze toe te passen;
3) kennis van en inzicht in onderwijskundige en vakdidactische processen op bachelorniveau toe te passen;
4) op basis van voldoende kennis en vaardigheden op een professionele wijze samen te werken met collega’s
binnen de onderwijssituatie;
5) de doelgroepen waarvoor en de organisaties waarbinnen hij werkt op basis van voldoende kennis en inzicht
in hun geaardheid van dienst te zijn;
6) de opgedane pedagogische kennis en inzicht in cultureel perspectief binnen zijn beroep toe te passen en te
zorgen voor een krachtige leeromgeving, afgestemd op zijn doelgroep;
7) organisatorische kennis en vaardigheden toe te passen in de onderwijssituatie op een overzichtelijke,
ordelijke en taakgerichte wijze;
8) gegevens te verzamelen en interpreteren en op basis daarvan zijn oordeel in een professionele context te
vormen; hij reflecteert hierbij op zijn eigen houding en gedrag binnen de professionele context.
9) op een verantwoordelijke en oplossingsgerichte wijze te communiceren met personen die (indirect)
betrokken zijn bij het onderwijsproces;
10) zijn eigen professionele ontwikkeling te monitoren en om zijn opvattingen over het lesgeven in zijn vak en
zijn bekwaamheid als leraar NGT te actualiseren, zodat hij een vervolgtraject op masterniveau aan kan
gaan.
Na afronding van de bacheloropleiding Tolk NGT is de student in staat om:
1) op basis van voldoende kennis van en vaardigheden in het Nederlands, NGT en NmG en van het tolkproces
zijn beroep uit te oefenen op bachelorniveau;
2) kennis van het vakgebied tolk NGT en inzicht in groepsprocessen en communicatie op effectieve wijze toe
te passen;
3) op basis van relevante organisatorische kennis en vaardigheden de tolkopdracht goed uit te voeren;
4) op basis van voldoende kennis en vaardigheden op een professionele wijze samen te werken met collega’s
en zo een substantiële bijdrage te leveren aan een goede tolksituatie;
5) de doelgroepen waarvoor en de organisaties waarbinnen hij werkt op basis van voldoende kennis en inzicht
in hun geaardheid van dienst te zijn;
6) organisatorische kennis en vaardigheden in zijn tolkopdracht op een overzichtelijke, ordelijke en
taakgerichte wijze toe te passen;
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
7)
gegevens te verzamelen en interpreteren en op basis daarvan zijn oordeel in een professionele context te
vormen; hij reflecteert hierbij op zijn eigen houding en gedrag binnen de professionele context;
8) op een verantwoordelijke, collegiale en oplossingsgerichte wijze te communiceren met zijn collega tolken
NGT die als specialist aangemerkt kunnen worden;
9) op een verantwoordelijke en oplossingsgerichte wijze te communiceren met personen die (indirect)
betrokken zijn bij het tolkproces;
10) zijn eigen professionele ontwikkeling te monitoren en om zijn opvattingen over het tolken en zijn
bekwaamheid als tolk NGT te actualiseren zodat hij een vervolgtraject op masterniveau aan kan gaan.
Algemene inrichting:
1.2. Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen.(artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Taalvaardigheid NGT

Het verkrijgen van inzicht in de dovengemeenschap

Inzicht krijgen in het beroep Leraar NGT of Tolk NGT

Algemeen en theoretisch vormende vakken

Studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
1.3. Vooropleidingseisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, geen nadere vooropleidingseisen.
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
1.4. Aanvullende eisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, geen aanvullende eisen.
1.5. Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase de volgende afstudeerrichtingen:

Leraar NGT

Tolk NGT
Deze afstudeerrichtingen kennen geen toegangsbeperking.
1.6. Studieadvies
1.6.1
Voor het afgeven van een positief studieadvies wordt een geoormerkte vereiste gesteld.
De geoormerkte vereiste die behaald moet worden om aan de norm te voldoen, is:
Voor de opleiding Tolk NGT

Taalvaardigheid NGT (25 EC)

Tolkvaardigheden 2 (5 EC)

Dovenstudies 1 (5 EC)

Taalkunde 1 (5 EC)

STB (5 EC)
Voor de opleiding Leraar NGT

Taalvaardigheid NGT (25 EC)

Onderwijskunde/Didaktiek A (5 EC)

Dovenstudies 1 (5 EC)

Taalkunde 1 (5 EC)
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
1.6.2
1.6.3

STB (5 EC)
Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht. Een negatief bindend studieadvies voor deze opleiding houdt tevens in
dat ook de Associate degreeopleiding Schrijftolk aan Hogeschool Utrecht niet gestart/voortgezet kan
worden.
1.7. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Gebaren, Taal en Dovenstudies leiden op tot dezelfde
eindkwalificaties. Het examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleiding is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep. Hierdoor
is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleiding binnen Instituut Gebaren,Taal en Dovenstudies in:
 Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn veelal geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.30-18.00
uur. Plenaire bijeenkomsten voor deeltijdstudenten zijn veelal geroosterd op drie avonden in de week, omdat zij
naast de opleiding ook werken. Wanneer het kleine groepen en/of keuzecursussen betreft kunnen deze ook
voor deeltijdstudenten overdag geroosterd zijn. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.
 Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor de voltijdopleiding is hoger dan voor de deeltijdopleiding. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
2.
B Opleiding tot leraar Basisonderwijs
2.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
:
B Opleiding tot leraar Basisonderwijs
Engelse naam
:
B Education in Primary Schools (age 4 - 12)
CROHO-nummer
:
34808
Aangeboden te
:
Utrecht en Amersfoort
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich bewust van
zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de kinderen. Hij heeft voldoende kennis en
vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede samenwerking met en van
de kinderen tot stand te brengen.
2) De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende
pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin kinderen zich
kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. Voor een hele klas of groep maar ook
voor een individuele leerling. En dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van de onderwijsinhouden en de didactiek om een krachtige
leeromgeving tot stand te brengen waarin de kinderen zich de culturele bagage eigen kunnen maken die de
maatschappij vereist. Op een eigentijdse, professionele, planmatige manier.
4) De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft voldoende
organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn klas en zijn lessen een goed leef- en werkklimaat tot stand
te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral
voor de kinderen helder. En dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met collega’s. Hij
heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een goed
pedagogisch en didactisch klimaat op zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de omgeving van
de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en instellingen
die betrokken zijn bij de zorg voor de kinderen en bij zijn school.
7) De leraar primair onderwijs onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele ontwikkeling.
Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn bekwaamheid als
leraar.
Algemene inrichting:
2.2. Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Oriëntatie en werken op de basisschool;

Ontwikkeling van kinderen;

Lesgeven en begeleiden;
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie

Ontwikkelen van rijke leeromgeving;

Studieloopbaanbegeleiding & beroepsvoorbereiding.
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
2.3. Vooropleidingseisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, geen nadere vooropleidingseisen.
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
2.4. Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
Deze opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
2.5. Studieadvies
2.5.1
Voor het afgeven van een positief studieadvies wordt een geoormerkte vereiste gesteld.
De geoormerkte vereisten die behaald moet worden om aan de norm te voldoen, zijn:

Landelijke verplichte toetsen voor Nederlands, Rekenen en Mens en wereld

Een positieve beoordeling van het werkplekleren (semester 2 DAG, semester 1 VO)
Voor de Academische Lerarenopleiding Primair Onderwijs (ALPO) zijn de geoormerkte vereisten die behaald
moeten worden om aan de norm te voldoen:

Landelijke verplichte toetsen voor Nederlands, Rekenen en Mens en wereld

Een positieve beoordeling van het werkplekleren

Praktijk 2
Alle cursussen uit het eerste jaar tellen mee voor de berekening van het BSA.
2.5.2
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
2.6. Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
2.6.1
Kennisbasis
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de opleiding tot leraar Basisonderwijs geldt dat de
vakinhoudelijke kennis op het terrein van Nederlandse taal en rekenen-wiskunde waarover de startbekwame
docent moet beschikken is vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
2.6.2
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is vastgelegd in de
kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2013 zal een digitale kennistoets voor de vakken taal
en rekenen-wiskunde onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale
voltijds- en deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten aan de eindtoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de startbekwaamheidstoets vormt onderdeel van het bachelor examen.
De uitslagen van de digitale kennistoetsen worden uiterlijk vier weken na de toetsdatum vastgesteld.
Het elders met een voldoende resultaat afleggen van de digitale kennistoetsen leidt er toe dat het behaalde
resultaat wordt overgenomen en zal niet als vrijstelling worden geregistreerd.
2.7. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Theo Thijssen leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk. De inrichting van de voltijden deeltijdopleiding is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep. Hierdoor is er onderscheid tussen
voltijd- en deeltijdopleiding binnen Instituut Theo Thijssen in:
Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn veelal geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.30-18.00 uur.
Omdat deeltijdstudenten naast de opleiding ook werken, zijn plenaire bijeenkomsten geroosterd op twee
dagdelen in de week: twee avonden van 17.30-22.00 uur of overdag van 9.00-18.00 uur. Zie voor een toelichting
hoofdstuk 6 van de Studiegids. Tentamens worden ook buiten de genoemde tijden voor plenaire bijeenkomsten
geroosterd; voltijd ook ’s avonds en voor deeltijd kunnen ook overdag tentamens worden geroosterd.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor de voltijdopleiding is hoger dan voor de deeltijdopleiding. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
3.
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits
3.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
:
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits
Engelse naam
:
B Teacher Education in German
CROHO-nummer
:
35193
Aangeboden te
:
Utrecht
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
3.2. Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.
 Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
3.3. Vooropleidingseisen
3.3.1
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - met duitse taal & cultuur
E&M - met duitse taal & cultuur
N&G - met duitse taal & cultuur
N&T - met duitse taal & cultuur
VWO:
C&M - direct toelaatbaar
E&M - direct toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
3.3.2
Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Duits. Voor het maken van de
toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een e-mailbericht te sturen
aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
3.4. Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
3.5. Studieadvies
3.5.1
Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
3.5.2
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
3.6. Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
3.6.1
Kennisbasis
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
3.6.2
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Duits geldt dat de
vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is vastgelegd
in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2014 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2012 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt een onderdeel van het bachelor examen.
3.7. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:

Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:

Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.

Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.

Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
4.
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Engels
4.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
:
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Engels
Engelse naam
:
B Teacher Education in English
CROHO-nummer
:
35195
Aangeboden te
:
Utrecht
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
4.2. Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.
 Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
4.3. Vooropleidingseisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, geen nadere vooropleidingseisen.
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
4.4. Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
4.5. Studieadvies
4.5.1
Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
4.5.2
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
4.6. Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
4.6.1
Kennisbasis
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Engels geldt dat
de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
4.6.2
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2013 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt onderdeel van het bachelor examen.
4.6.3
Verplichte internationale toets
Voor deze opleiding geldt dat het Cambridge Proficiency Exam (CPE) onderdeel is van het bachelor
examen.
4.7. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:

Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:

Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.

Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.

Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
5.
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Frans
5.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
:
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Frans
Engelse naam
:
B Teacher Education in French
CROHO-nummer
:
35196
Aangeboden te
:
Utrecht
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
5.2. Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.
 Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
5.3. Vooropleidingseisen
5.3.1
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - met franse taal & cultuur
E&M - met franse taal & cultuur
N&G - met franse taal & cultuur
N&T - met franse taal & cultuur
VWO:
C&M - direct toelaatbaar
E&M - direct toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
5.3.2
Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Frans. Voor het maken van de
toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een e-mailbericht te sturen
aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
5.4. Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
5.5. Studieadvies
5.5.1
Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
5.5.2
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
5.6. Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
5.6.1
Kennisbasis
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
5.6.2
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Frans geldt dat de
vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is vastgelegd
in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2014 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2012 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt een onderdeel van het bachelor examen.
5.7. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:

Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:

Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.

Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.

Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
6.
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Geschiedenis
6.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
:
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Geschiedenis
Engelse naam
:
B Teacher Education in History
CROHO-nummer
:
35197
Aangeboden te
:
Utrecht
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
6.2. Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.
 Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
6.3. Vooropleidingseisen
6.3.1
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - direct toelaatbaar
E&M - direct toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
VWO:
C&M - direct toelaatbaar
E&M - direct toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
6.3.2
Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Geschiedenis. Voor het maken
van de toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een e-mailbericht te
sturen aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
6.4. Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
6.5. Studieadvies
6.5.1
Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
6.5.2
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
6.6. Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
6.6.1
Kennisbasis
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
6.6.2
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Geschiedenis
geldt dat de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken
is vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2013 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt onderdeel van het bachelor examen.
6.7. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:

Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:

Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.

Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.

Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
7.
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Nederlands
7.1. De kerngegevens van deze opleiding
Naam opleiding
:
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Nederlands
Engelse naam
:
B Teacher Education in Dutch
CROHO-nummer
:
35198
Aangeboden te
:
Utrecht
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
7.2. Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.
 Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
7.3. Vooropleidingseisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, geen nadere vooropleidingseisen.
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
7.4. Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
Deze opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
7.5. Studieadvies
7.5.1
Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
7.5.2
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
7.6. Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
7.6.1
Kennisbasis
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Nederlands geldt
dat de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
7.6.2
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2013 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt onderdeel van het bachelor examen.
7.7. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:

Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:

Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.

Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.

Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
8.
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Scheikunde
8.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
:
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Scheikunde
Engelse naam
:
B Teacher Education in Chemics
CROHO-nummer
:
35199
Aangeboden te
:
Utrecht
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
8.2. Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.
 Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
8.3. Vooropleidingseisen
8.3.1
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - niet toelaatbaar
E&M - niet toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
VWO:
C&M - niet toelaatbaar
E&M - met scheikunde
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
8.3.2
Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Scheikunde. Voor het maken
van de toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een e-mailbericht te
sturen aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
8.4. Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
Deze opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
8.5. Studieadvies
8.5.1
Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
8.5.2
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
8.6. Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
8.6.1
Kennisbasis
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
8.6.2
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Scheikunde geldt
dat de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2014 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2012 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt een onderdeel van het bachelor examen.
8.7. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:

Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.

De onderwijseenheid “Eerste klas beta project” wordt alleen aan voltijdstudenten gegeven. Het bevat een
aantal lessen (vak)didactiek, gevolgd door een project in een school waar de studenten in groepen de
opgedane kennis moeten toepassen. Omdat de werkvorm ‘project’ in deze vorm voor deeltijdstudenten niet
uitvoerbaar is, krijgen zij per opleiding een onderwijseenheid (vak)didactiek, waarmee zij aan gelijke
doelstellingen werken. Zie voor een nadere toelichting de relevante cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:

Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.

Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.

Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
9.
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Aardrijkskunde
9.1. De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
:
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Aardrijkskunde
Engelse naam
:
B Teacher Education in Geography
CROHO-nummer
:
35201
Aangeboden te
:
Utrecht
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
9.2. Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.
 Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
9.3. Vooropleidingseisen
9.3.1
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - direct toelaatbaar
E&M - direct toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
VWO:
C&M - direct toelaatbaar
E&M - direct toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
9.3.2
Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Aardrijkskunde. Voor het
maken van de toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een emailbericht te sturen aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
9.4. Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
9.5. Studieadvies
9.5.1
Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
9.5.2
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
9.6. Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
9.6.1
Kennisbasis
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
9.6.2
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Aardrijkskunde
geldt dat de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken
is vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2013 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt onderdeel van het bachelor examen.
9.7. De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:

Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:

Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.

Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.

Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
10. B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Wiskunde
10.1.
De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
:
B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Wiskunde
Engelse naam
:
B Teacher Education in Mathematics
CROHO-nummer
:
35221
Aangeboden te
:
Utrecht
Loting
:
Geen
Afstudeerrichting(en) :
Varianten
:
voltijd en deeltijd
Graad
:
Bachelor of Education
Afkorting graad
:
BEd
Studielast
:
totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
10.2.
Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:
 Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.
 Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder
Studie en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud
en de studielast zijn van de cursussen.
10.3.
10.3.1
Vooropleidingseisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - met wiskunde B
E&M - met wiskunde B
N&G - met wiskunde B
N&T - direct toelaatbaar
VWO:
C&M - met wiskunde A of wiskunde B
E&M - direct toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
10.3.2
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Wiskunde. Voor het maken
van de toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een e-mailbericht te
sturen aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
10.4.
Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
10.5.
10.5.1
Studieadvies
Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
10.5.2
10.6.
Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
10.6.1
10.6.2
10.7.
Kennisbasis
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Wiskunde geldt
dat de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2013 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt onderdeel van het bachelor examen.
De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding.
De bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde
eindkwalificaties. Het examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:
 Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide
doelgroepen. De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment
waarbij zij zich bewust worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze
opleiding. De voltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het
hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag “Ben ik geschikt voor deze opleiding
en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante cursusbeschrijvingen in de studiegids.

De onderwijseenheid “Eerste klas beta project” wordt alleen aan voltijdstudenten gegeven. Het bevat een
aantal lessen (vak)didactiek, gevolgd door een project in een school waar de studenten in groepen de
opgedane kennis moeten toepassen. Omdat de werkvorm ‘project’ in deze vorm voor deeltijdstudenten
niet uitvoerbaar is, krijgen zij per opleiding een onderwijseenheid (vak)didactiek, waarmee zij aan gelijke
doelstellingen werken. Zie voor een nadere toelichting de relevante cursusbeschrijvingen in de
studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:
 Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van
8.30-18.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten
voor deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1
dag in de week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de
Studiegids.
 Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in
de cursusbeschrijvingen in de studiegids.
 Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd
op de doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
11. B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Techniek
11.1 De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
: B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Techniek
Engelse naam
: B Teacher Education in Technology
CROHO-nummer
: 35254
Aangeboden te
: Utrecht
Loting
: Geen
Afstudeerrichting(en)
: Varianten
: voltijd en deeltijd
Graad
: Bachelor of Education
Afkorting graad
: BEd
Studielast
: totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
11.2 Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:
 Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.
 Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder
Studie en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud
en de studielast zijn van de cursussen.
11.3 Vooropleidingseisen
11.3.1 Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - niet toelaatbaar
E&M - niet toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
VWO:
C&M - niet toelaatbaar
E&M - met natuurkunde of natuur, leven en technologie
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
11.3.2 Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Techniek. Voor het maken van
de toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een e-mailbericht te sturen
aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
11.4 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
11.5 Studieadvies
11.5.1 Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
11.5.2 Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht. Een negatief bindend studieadvies voor deze opleiding houdt tevens in
dat ook de Associate degreeopleiding Onderwijsondersteuner Techniek aan Hogeschool Utrecht niet
gestart/voortgezet kan worden.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
11.6 Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
11.6.1 Kennisbasis
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Techniek geldt dat
de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
11.7 De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:
 Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide
doelgroepen. De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment
waarbij zij zich bewust worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze
opleiding. De voltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het
hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag “Ben ik geschikt voor deze opleiding
en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante cursusbeschrijvingen in de studiegids.

De onderwijseenheid “Eerste klas beta project” wordt alleen aan voltijdstudenten gegeven. Het bevat een
aantal lessen (vak)didactiek, gevolgd door een project in een school waar de studenten in groepen de
opgedane kennis moeten toepassen. Omdat de werkvorm ‘project’ in deze vorm voor deeltijdstudenten
niet uitvoerbaar is, krijgen zij per opleiding een onderwijseenheid (vak)didactiek, waarmee zij aan gelijke
doelstellingen werken. Zie voor een nadere toelichting de relevante cursusbeschrijvingen in de
studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:
 Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van
8.30-18.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten
voor deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1
dag in de week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de
Studiegids.
 Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in
de cursusbeschrijvingen in de studiegids.
 Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd
op de doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
12 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Spaans
12.1 De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
: B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Spaans
Engelse naam
: B Teacher Education in Spanish
CROHO-nummer
: 35255
Aangeboden te
: Utrecht
Loting
: Geen
Afstudeerrichting(en)
: Varianten
: voltijd en deeltijd
Graad
: Bachelor of Education
Afkorting graad
: BEd
Studielast
: totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
12.2 Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.

Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
12.3 Vooropleidingseisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, geen nadere vooropleidingseisen.
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
12.4 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
Deze opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
12.5 Studieadvies
12.5.1 Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
12.5.2 Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
12.6 Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
12.6.1 Kennisbasis
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Spaans geldt dat
de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
12.7 De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:
 Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:
 Tijdstip lessen
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.
 Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
 Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
13 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Natuurkunde
13.1 De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
: B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in
Natuurkunde
Engelse naam
: B Teacher Education in Physics
CROHO-nummer
: 35261
Aangeboden te
: Utrecht
Loting
: Geen
Afstudeerrichting(en)
: Varianten
: voltijd en deeltijd
Graad
: Bachelor of Education
Afkorting graad
: BEd
Studielast
: totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
13.2 Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.

Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
13.3 Vooropleidingseisen
13.3.1 Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - niet toelaatbaar
E&M - niet toelaatbaar
N&G - met natuurkunde of natuur, leven en technologie
N&T - direct toelaatbaar
VWO:
C&M - niet toelaatbaar
E&M - met natuurkunde of natuur, leven en technologie
N&G - met natuurkunde of natuur, leven en technologie
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
13.3.2 Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Natuurkunde. Voor het maken
van de toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een e-mailbericht te
sturen aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
13.4 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
13.5 Studieadvies
13.5.1 Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
13.5.2 Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
13.6 Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
13.6.1
13.6.2
Kennisbasis
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Natuurkunde geldt
dat de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2013 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2011 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt onderdeel van het bachelor examen.
13.7 De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:
 Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide
doelgroepen. De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment
waarbij zij zich bewust worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze
opleiding. De voltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het
hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag “Ben ik geschikt voor deze opleiding
en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante cursusbeschrijvingen in de studiegids.

De onderwijseenheid “Eerste klas beta project” wordt alleen aan voltijdstudenten gegeven. Het bevat een
aantal lessen (vak)didactiek, gevolgd door een project in een school waar de studenten in groepen de
opgedane kennis moeten toepassen. Omdat de werkvorm ‘project’ in deze vorm voor deeltijdstudenten
niet uitvoerbaar is, krijgen zij per opleiding een onderwijseenheid (vak)didactiek, waarmee zij aan gelijke
doelstellingen werken. Zie voor een nadere toelichting de relevante cursusbeschrijvingen in de
studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:
 Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van
8.30-18.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten
voor deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1
dag in de week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de
Studiegids.
 Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in
de cursusbeschrijvingen in de studiegids.
 Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd
op de doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
14 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Biologie
14.1 De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
: B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Biologie
Engelse naam
: B Teacher Education in Biology
CROHO-nummer
: 35301
Aangeboden te
: Utrecht
Loting
: Geen
Afstudeerrichting(en)
: Varianten
: voltijd en deeltijd
Graad
: Bachelor of Education
Afkorting graad
: BEd
Studielast
: totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
14.2 Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.

Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
14.3 Vooropleidingseisen
14.3.1 Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - met biologie of natuur, leven en technologie
E&M - met biologie of natuur, leven en technologie
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
VWO:
C&M - met biologie of natuur, leven en technologie
E&M - met biologie of natuur, leven en technologie
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
14.3.2 Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Biologie. Voor het maken van
de toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een e-mailbericht te sturen
aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
14.4 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
14.5 Studieadvies
14.5.1 Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
14.5.2 Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
14.6 Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
14.6.1 Kennisbasis
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
14.6.2
14.7




Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Biologie geldt dat
de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2014 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2012 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt een onderdeel van het bachelor examen.
De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding.
De bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde
eindkwalificaties. Het examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:
Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:
Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.
Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
15 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Gezondheidszorg en Welzijn
15.1 De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
: B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in
Gezondheidszorg en Welzijn
Engelse naam
: B Teacher Education in Welfare and Health Care
CROHO-nummer
: 35388
Aangeboden te
: Utrecht
Loting
: Geen
Afstudeerrichting(en)
: Varianten
: voltijd en deeltijd
Graad
: Bachelor of Education
Afkorting graad
: BEd
Studielast
: totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties :
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
Algemene inrichting:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
15.2 Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.

Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
15.3 Vooropleidingseisen
15.3.1 Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
C&M - direct toelaatbaar
E&M - direct toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
VWO:
C&M - direct toelaatbaar
E&M - direct toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
15.3.2 Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Gezondheidszorg en Welzijn.
Voor het maken van de toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een emailbericht te sturen aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
15.4 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
15.5 Studieadvies
15.5.1 Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
15.5.2 Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht.
15.6 Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
15.6.1
15.6.2
15.7





Kennisbasis
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Gezondheidszorg
& Welzijn geldt dat de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet
beschikken is vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2014 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2012 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt een onderdeel van het bachelor examen.
De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding.
De bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde
eindkwalificaties. Het examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:
Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De onderwijseenheid “Eerste klas beta project” binnen de bacheloropleidingen Leraar tweedegraads
natuurkunde, scheikunde, techniek en wiskunde.
Deze onderwijseenheid wordt alleen aan voltijdstudenten gegeven. Het bevat een aantal lessen
(vak)didactiek, gevolgd door een project in een school waar de studenten in groepen de opgedane kennis
moeten toepassen. Omdat de werkvorm ‘project’ in deze vorm voor deeltijdstudenten niet uitvoerbaar is,
krijgen zij per opleiding een onderwijseenheid (vak)didactiek, waarmee zij aan gelijke doelstellingen werken.
Zie voor een nadere toelichting de relevante cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:
Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.
Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
16 B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Omgangskunde
16.1 De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
: B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in
1
Omgangskunde
Engelse naam
: B Teacher Education in Social Skills
CROHO-nummer
: 35421
Aangeboden te
: Utrecht
Loting
: Geen
Afstudeerrichting(en)
: Varianten
: voltijd en deeltijd
Graad
: Bachelor of Education
Afkorting graad
: BEd
Studielast
: totaal: 240 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 180 EC bestaande uit Major (150 EC) en profileringsruimte (30 EC)
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn interpersoonlijke verantwoordelijkheid. Hij is zich
bewust van zijn eigen houding en gedrag én van de invloed daarvan op de leerlingen/deelnemers. Hij heeft
ook voldoende kennis en vaardigheid op het gebied van groepsprocessen en communicatie om een goede
samenwerking met en van de leerlingen/deelnemers tot stand te brengen.
2) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn pedagogische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende pedagogische kennis en vaardigheid om een veilige leeromgeving tot stand te brengen waarin
leerlingen/deelnemers zich kunnen ontwikkelen tot een zelfstandig en verantwoordelijk persoon. De leraar
realiseert zo'n veilige leeromgeving voor de groep(en) waarmee hij werkt, maar ook voor individuele
leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele, planmatige manier.
3) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn vakinhoudelijke en didactische verantwoordelijkheid.
Hij heeft voldoende inhoudelijke en didactische kennis en vaardigheid om een krachtige leeromgeving tot
stand te brengen waarin leerlingen/deelnemers zich op een goede manier de leerinhouden van een bepaald
vak op beroep eigen kunnen maken. De leraar realiseert zo'n krachtige leeromgeving voor de groep(en)
waarmee hij werkt, maar ook voor individuele leerlingen/deelnemers. En hij doet dat op een professionele,
planmatige manier.
4) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn organisatorische verantwoordelijkheid. Hij heeft
voldoende organisatorische kennis en vaardigheid om in zijn groepen en zijn andere contacten met
leerlingen/deelnemers een goed leef- en werkklimaat tot stand te brengen. Overzichtelijk, ordelijk en
taakgericht. In alle opzichten voor hemzelf, zijn collega’s en vooral voor de leerlingen/deelnemers helder. En
dat op een professionele, planmatige manier.
5) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met
collega’s. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheden om een professionele bijdrage te leveren aan een
goed pedagogisch en didactisch klimaat van zijn school, aan goede werkverhoudingen en een goede
schoolorganisatie.
6) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid in het samenwerken met de
omgeving van de school. Hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met
bedrijven of instellingen om hun gezamenlijke verantwoordelijkheid vorm te geven in het opleiden van de
leerling. En hij heeft voldoende kennis en vaardigheid om goed samen te werken met mensen en
instellingen die betrokken zijn bij de zorg voor de leerlingen/deelnemers en bij zijn school.
7) De leraar voortgezet onderwijs en bve onderschrijft zijn verantwoordelijkheid voor zijn eigen professionele
ontwikkeling. Hij onderzoekt, expliciteert en ontwikkelt zijn opvattingen over het leraarschap en zijn
bekwaamheid als leraar.
1
het vak omgangskunde wordt in de praktijk vrijwel uitsluitend op het mbo gegeven.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
Algemene inrichting:
16.2 Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.

Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
16.3 Vooropleidingseisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, geen nadere vooropleidingseisen.
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
16.4 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
16.5 Studieadvies
16.5.1 Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze bacheloropleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn
voldaan aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in
artikel 23 lid 11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden
afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
16.5.2 Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht. Een negatief bindend studieadvies voor deze opleiding houdt tevens in
dat ook de Associate degreeopleiding Onderwijsondersteuner Omgangskunde aan Hogeschool Utrecht niet
gestart/voortgezet kan worden.
16.6 Verplichte vakinhoudelijke en vakdidactische kennis
16.6.1 Kennisbasis
Voor het nominale voltijds- en deeltijdsprogramma van de tweedegraads lerarenopleiding Omgangskunde
geldt dat de vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken
is vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen.
16.6.2 Digitale kennistoetsen
De vakinhoudelijke en vakdidactische kennis waarover de startbekwame docent moet beschikken is
vastgelegd in de kennisbasis die landelijk is overeengekomen. Vanaf 2014 zal een digitale kennistoets
onderdeel uitmaken van de opleiding. Studenten die instromen in het nominale voltijds- en
deeltijdsprogramma vanaf studiejaar 2012 moeten aan de landelijke kennistoets voldoen. Een voldoende
resultaat voor de landelijke kennistoets vormt een onderdeel van het bachelor examen.
16.7 De inrichting van de deeltijdopleiding wijkt op de volgende punten af van de inrichting van de voltijdopleiding. De
bacheloropleidingen voltijd en deeltijd binnen Instituut Archimedes leiden op tot dezelfde eindkwalificaties. Het
examenprogramma van de voltijd- en deeltijdopleiding is daarom aan elkaar gelijk.
Met uitzondering van:

Assessment jaar 1
In het programma van de deeltijdopleidingen is de onderwijseenheid “intakeassessment deeltijd”
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
opgenomen. In het programma van de voltijdopleidingen is de onderwijseenheid “assessment
hoofdfasebekwaam voltijd” opgenomen. Hiermee wordt aangesloten bij het verschil in beide doelgroepen.
De deeltijdstudent krijgt studieloopbaanbegeleiding gericht op het intakeassessment waarbij zij zich bewust
worden van de (werk)ervaringen die zij meebrengen bij de start van deze opleiding. De voltijdstudent krijgt
studieloopbaanbegeleiding gericht op het hoofdfasebekwaamassessment waarbij de nadruk ligt op de vraag
“Ben ik geschikt voor deze opleiding en voor dit beroep?”. Zie voor een nadere toelichting de relevante
cursusbeschrijvingen in de studiegids.
De inrichting van de voltijd- en deeltijdopleidingen is op een aantal punten aangepast aan de doelgroep.
Hierdoor is er onderscheid tussen voltijd- en deeltijdopleidingen binnen Instituut Archimedes in:

Tijdstip lessen
Plenaire bijeenkomsten voor voltijdstudenten zijn in principe geroosterd van maandag t/m vrijdag van 8.3018.00 uur. Bij uitzondering kan een les in de avonduren geroosterd zijn. Plenaire bijeenkomsten voor
deeltijdstudenten zijn geroosterd op twee dagdelen (middag en avond, ochtend en middag) op 1 dag in de
week, omdat zij naast de opleiding ook werken. Zie voor een toelichting hoofdstuk 6 van de Studiegids.

Contacttijd
De gemiddelde contacttijd voor voltijdopleidingen is hoger dan voor deeltijdopleidingen. Van de
deeltijdstudenten wordt meer zelfstudie gevraagd. De contacttijd per onderwijseenheid is opgenomen in de
cursusbeschrijvingen in de studiegids.

Studie en Werk
In deze onderwijseenheden zijn studieloopbaanbegeleiding en werkplekleren/stage geïntegreerd. De
doelstellingen van deze onderwijseenheden zijn voor beide varianten gelijk. De inrichting is afgestemd op de
doelgroep en daarmee verschillend ingevuld voor voltijd- en deeltijdstudenten. De
studieloopbaanbegeleiding wordt daardoor anders vormgegeven en opgebouwd. En de deeltijdstudent
hoeft minder uren werkplekleren/stage te doen, omdat zij veelal al werken in het onderwijs en de
competenties sneller ontwikkelen dan de voltijdstudent. Zie voor een nadere toelichting de
cursusbeschrijvingen van de onderwijseenheden ‘Studie en Werk’ in de studiegids.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
17 Ad Schrijftolk
17.1 De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
: Ad Schrijftolk
Engelse naam
: Ad Speech to Text Interpreter
CROHO-nummer
: 80030
Aangeboden te
: Utrecht
Loting
: Geen
Afstudeerrichting(en)
: Varianten
: voltijd
Graad
: Ad of Education
Afkorting graad
: Ad BEd
Studielast
: totaal: 120 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 60 EC
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
Na afronding van de opleiding zijn studenten in staat om:
1) kennis en inzicht in groepsprocessen en communicatie toe te passen;
2) kennis van het Nederlands toe te passen en de vaardigheid van het translitereren om communicatie tot
stand te brengen;
3) op basis van kennis en vaardigheden de tolkopdracht goed uit te voeren;
4) op basis van kennis en vaardigheden een substantiële bijdrage; te leveren aan tolksituaties
5) voldoende kennis toe te passen over de doelgroepen waarvoor en de organisaties waarbinnen hij
werkt;
6) de opgedane kennis en inzicht toe te passen in cultureel perspectief binnen zijn beroep;
7) organisatorische kennis en vaardigheden toe te passen in zijn tolkopdracht op een overzichtelijke,
ordelijke en taakgerichte wijze;
8) te reflecteren op eigen (professionele) houding en gedrag en over een verantwoordelijke en collegiale
attitude te beschikken ten opzichte van zijn collega schrijftolken;
9) samen te werken met personen die (indirect) betrokken zijn bij het Tolkproces;
10) zijn verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen professionele ontwikkeling en hij is voortdurend
bezig zijn opvattingen over het tolken en zijn bekwaamheid als schrijftolk bij te stellen.
Algemene inrichting:
17.2 Propedeutisch examen
De propedeutische fase van de opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Schrijftolkvaardheden

Taalvaardigheid NGT

Inzicht krijgen in de dovengemeenschap

Inzicht krijgen in het beroep schrijftolk

Algemeen en theoretisch vormende vakken

Studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids word aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
17.3 Vooropleidingseisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, geen nadere vooropleidingseisen.
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
17.4 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
Deze opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
17.5 Studieadvies
17.5.1 Voor het afgeven van een positief studieadvies wordt een geoormerkte vereiste gesteld.
De geoormerkte vereiste die behaald moet worden om aan de norm te voldoen, is:

Schrijftolkvaardigheden (20 EC)

Taalvaardigheid NGT (10 EC), waarvan tenminste NGT B (5 EC) moet zijn behaald

Dovenstudies 1 (5 EC)

Taalkunde 1 (5 EC)

SLB (5 EC)
17.5.2 Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding niet kan voortzetten bij
Hogeschool Utrecht. Een negatief bindend studieadvies voor deze opleiding houdt tevens in dat ook de
bacheloropleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) /Tolk NGT aan Hogeschool Utrecht niet
gestart/voortgezet kan worden.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
18 Ad Onderwijsondersteuner Techniek
18.1 De kerngegevens van de opleiding zijn de volgende:
Naam opleiding
: Ad Onderwijsondersteuner Techniek
Engelse naam
: Ad Technology Education
CROHO-nummer
: 80051
Aangeboden te
: Utrecht
Loting
: Geen
Afstudeerrichting(en)
: Varianten
: deeltijd
Graad
: Ad of Education
Afkorting graad
: Ad BEd
Studielast
: totaal: 120 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 60 EC
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1. Kennis en inzicht

Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebeid waarbij wordt voortgebouwd op algemeen
voortgezet onderwijs (in het kader van dit protocol moet hier ook worden gelezen het middelbaar
beroepsonderwijs, niveau -4).

Functioneert doorgaans op het niveau van gevorderde leerboeken, heeft een kennisondergrond
voor een beroepenveld of een beroep, voor persoonlijke ontwikkeling en voor verdere studei om de
eerste cyclus (bachelor) af te ronden.
2. Toepassen van kennis en inzicht
Heeft de vaardigheid om gegevens te identificeren en te geruiken, teneinde een respons te bepalen met
betrekking tot duidelijk gedefinieerde, concrete en abstracte problemen.
3. Oordeelsvorming
Is in staat om kennis en inzicht in beroepsmatige contexten toe te passen.
4. Communicatie
Kan communiceren met gelijken, leidinggevenden en cliënten over begrip, vaardigheden en
werkzaamheden.
5. Leervaardigheden
Bezit de leervaardigheden om een vervolgopleiding die een zekere mate van autonomie vraagt, aan te
gaan.
Algemene inrichting:
18.2 Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.

Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
18.3 Vooropleidingseisen
18.3.1 Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, nadere vooropleidingseisen. De nadere vooropleidingseisen zijn:
HAVO:
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
C&M - niet toelaatbaar
E&M - niet toelaatbaar
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
VWO:
C&M - niet toelaatbaar
E&M - met natuurkunde of natuur, leven en technologie
N&G - direct toelaatbaar
N&T - direct toelaatbaar
MBO:
Met een diploma van een MBO-opleiding op niveau 4 ben je zonder meer toelaatbaar.
18.3.2 Voor deze opleiding (voltijd en deeltijd) kan de faculteitsdirecteur bepalen dat een bezitter van een diploma
of getuigschrift (zoals bedoeld in artikel 10 OER), dat niet voldoet aan het profiel voor de betreffende
opleiding of groep van opleidingen, toch wordt ingeschreven, nadat aan de eisen van een nader onderzoek
is voldaan. Het nader onderzoek bestaat uit een deficiëntietoets voor het vak Techniek. Voor het maken van
de toets kan een afspraak gemaakt worden met de toelatingscommissie FE door een e-mailbericht te sturen
aan [email protected].
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
18.4 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
De opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
18.5 Studieadvies
18.5.1 Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze opleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn voldaan
aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in artikel 23 lid
11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
18.5.2 Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht. Een negatief bindend studieadvies voor deze opleiding houdt tevens in
dat ook de bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Techniek aan
Hogeschool Utrecht niet gestart/voortgezet kan worden.
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
19 Ad Onderwijsondersteuner Omgangskunde
19.1 De kerngegevens van deze opleiding
Naam opleiding
: Ad Onderwijsondersteuner Omgangskunde
Engelse naam
: Ad Social and Personal Competences
CROHO-nummer
: 80060
Aangeboden te
: Utrecht
Loting
: Geen
Afstudeerrichting(en)
: Varianten
: deeltijd
Graad
: Ad of Education
Afkorting graad
: Ad BEd
Studielast
: totaal: 120 EC
Propedeuse: 60 EC
Hoofdfase: 60 EC
Excellentieprogramma:
Een excellentieprogramma wordt aangeboden. Uitwerking bevindt zich in de
studiegids.
Eindkwalificaties
:
1. Kennis en inzicht

Heeft aantoonbare kennis en inzicht van een vakgebeid waarbij wordt voortgebouwd op algemeen
voortgezet onderwijs (in het kader van dit protocol moet hier ook worden gelezen het middelbaar
beroepsonderwijs, niveau -4).

Functioneert doorgaans op het niveau van gevorderde leerboeken, heeft een kennisondergrond
voor een beroepenveld of een beroep, voor persoonlijke ontwikkeling en voor verdere studei om de
eerste cyclus (bachelor) af te ronden.
2. Toepassen van kennis en inzicht
Heeft de vaardigheid om gegevens te identificeren en te geruiken, teneinde een respons te bepalen met
betrekking tot duidelijk gedefinieerde, concrete en abstracte problemen.
3. Oordeelsvorming
Is in staat om kennis en inzicht in beroepsmatige contexten toe te passen.
4. Communicatie
Kan communiceren met gelijken, leidinggevenden en cliënten over begrip, vaardigheden en
werkzaamheden.
5. Leervaardigheden
Bezit de leervaardigheden om een vervolgopleiding die een zekere mate van autonomie vraagt, aan te
gaan.
Algemene inrichting:
19.2 Propedeutisch examen
De propedeutische fase van deze opleiding kent een propedeutisch examen (artikel 28 OER).
Het propedeutisch examen bestaat uit de volgende onderdelen:

Het domein Vak, gericht op de verwerving van de vakinhoud en vakdidactiek.

Het domein Beroep, gericht op de verwerving van de generieke kennis en vaardigheiden, waaronder Studie
en Werk, praktijkleren en studieloopbaanbegeleiding
In de studiegids wordt aangegeven uit welke onderdelen de propedeutische fase bestaat en wat de inhoud en de
studielast zijn van de cursussen.
19.3 Vooropleidingseisen
Voor deze opleiding gelden naast de algemene vooropleidingseisen zoals genoemd in artikel 11
Inschrijvingsregeling, geen nadere vooropleidingseisen.
De informatie met betrekking tot vooropleidingseisen is beschreven op de facultaire webpagina met
instroomeisen (www.bachelors.hu.nl).
OER-HU bacheloropleidingen 2013 – 2014, facultair hoofdstuk Faculteit Educatie
19.4 Toegangsbeperking afstudeerrichtingen (artikel 24 OER)
Deze opleiding kent na de propedeutische fase geen afstudeerrichtingen.
19.5 Studieadvies
19.5.1 Studieadvies deeltijd
Voor de deeltijdvariant van deze opleiding geldt dezelfde norm, maar dient aan deze norm te zijn voldaan
aan het einde van het tweede jaar van inschrijving. Het tussentijds studieadvies als bedoeld in artikel 23 lid
11 OER zal voor de deeltijdvariant aan het einde van het eerste jaar van inschrijving worden afgegeven.
In geval van een opgeschort studieadvies wegens persoonlijke omstandigheden wordt het studieadvies
opgeschort tot uiterlijk het derde jaar van inschrijving.
Hiermee is gebruik gemaakt van de mogelijkheid in artikel 23 lid 1 OER om het studieadvies voor de
deeltijdvariant op een ander tijdstip dan aan het einde van het eerste jaar van inschrijving af te geven.
19.5.2 Een negatief bindend studieadvies houdt in dat een student deze opleiding (voltijd en deeltijd) niet kan
voortzetten bij Hogeschool Utrecht. Een negatief bindend studieadvies voor deze opleiding houdt tevens in
dat ook de bacheloropleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Omgangskunde aan
Hogeschool Utrecht niet gestart/voortgezet kan worden.