de presentatie van onderzoeksrechter Van Cauwenberghe

Het taptolken in de onderzoeksprocedure
Inleiding.
Een gerechtelijk onderzoek heeft als belangrijkste finaliteit : de waarheid. Via het onderzoek waarin
verschillende wettelijke mogelijkheden voorzien zijn zal onder leiding van de onderzoeksrechter
gezocht worden naar de waarheid. Dat is eigenlijk de essentie van een gerechtelijk onderzoek.
Daarbij komt uiteraard dat alles volgens strikt juridische regels verloopt waar niet van afgeweken
kan worden. Het is juist de taak van de onderzoeksrechter om over de juridische kant van de zaak te
waken. Hij/zij heeft de leiding van het onderzoek in die zin dat in overleg met de politiediensten het
onderzoek wordt opgebouwd, maar onder juridische controle van de onderzoeksrechter.
Om goed te beseffen met wat een tolk juist bezig is op het ogenblik dat hij/zij tap-gesprekken moet
vertalen lijkt het me goed om even kort te schetsen wat de juridische basis is om een telefoontap op
te starten.
Telefoontap
Het is niet omdat politie graag een telefoontap zou opstarten dat dit ook zomaar zal gebeuren. Voor
alle duidelijkheid wil ik hier dan ook nog eens enkele basisregels toelichten.
Art. 90ter §1 Wb. Sv. bepaalt :
§ 1. De onderzoeksrechter kan in uitzonderlijke gevallen, wanneer het onderzoek zulks vereist, privécommunicatie of -telecommunicatie, tijdens de overbrenging ervan, afluisteren, er kennis van
nemen en opnemen, indien er ernstige aanwijzingen bestaan dat het feit waarvoor hij geadieerd is
een strafbaar feit is, bedoeld in een van de bepalingen opgesomd in § 2, en indien de overige
middelen van onderzoek niet volstaan om de waarheid aan de dag te brengen.
…
De bewakingsmaatregel kan alleen worden bevolen ten aanzien van personen die op grond van
precieze aanwijzingen ervan verdacht worden het strafbare feit te hebben gepleegd, ten aanzien van
de communicatie- of telecommunicatiemiddelen die geregeld worden gebruikt door een persoon op
wie een verdenking rust, of ten aanzien van de plaatsen waar deze vermoed wordt te vertoeven. De
maatregel kan eveneens worden bevolen ten aanzien van personen van wie op grond van precieze
feiten vermoed wordt dat zij geregeld in verbinding staan met een persoon op wie een verdenking
rust.
Drie belangrijke elementen spelen hier dus een rol :
1. De ernstige aanwijzingen dat er een strafbaar feit gepleegd is. Dit moet ook in de
beschikking van de onderzoeksrechter duidelijk omschreven worden.
2. De proportionaliteit : enkel voor die misdrijven die in art. 90§ 2 staan opgesomd is een
tapmaatregel mogelijk. Denk dus niet dat men zomaar voor elk misdrijf een telefoon kan
afluisteren. Enkele voorbeelden van waarvoor het wel kan : criminele organisatie, moord,
ontvoering minderjarige, diefstal met geweld, handel in drugs in georganiseerd verband,
bepaalde inbreuken op de wapenwetgeving, bepaalde inbreuken op de dopingwetgeving,…
M.a.w. voor andere misdrijven dan diegene die in art. 90 §2 vermeld staan is geen
telefoontap mogelijk. Het afluisteren van telefoons buiten de gevallen waarin de wet
voorziet is trouwens afzonderlijk strafbaar gesteld.
3. De subsidiariteit : enkel wanneer er geen andere mogelijkheden voorhanden zijn in het
onderzoek om hetzelfde resultaat te bereiken kan een telefoontap worden bevolen. Het zal
ook aan de onderzoeksrechter zijn om dit in de tapbeschikking duidelijk te vermelden.
Enkel op bevel van een onderzoeksrechter kan een telefoontap opgestart worden. Er zijn hierop
slechts twee uitzonderingen (recente wijziging in de wetgeving van 2012 in werking getreden op
10/02/2013). In geval van heterdaad kan de procureur des Konings zelf een tapmaatregel bevelen
wanneer het gaat om gijzeling of wanneer het gaat om een afpersing met geweld.
Een tapmaatregel kan maar opgelegd worden voor de periode van maximum 1 maand, maar kan wel
verlengd worden tot maximum 6 maanden. Bij die verlenging moet de onderzoeksrechter ook weer
aanduiden wat de precieze redenen zijn die een verlenging verantwoorden.
Eenmaal de tapmaatregel bevolen zal de onderzoeksrechter tegelijkertijd een vordering overmaken
aan de verantwoordelijke politie-officier die deze vordering overmaakt aan de telecomoperator en
de tap effectief kan beginnen lopen. Alles wordt opgenomen en kan dan nadien vertaald worden,
waarna de relevante gesprekken bij het dossier kunnen gevoegd worden. In sommige gevallen kan
het van belang zijn dat men in de tapkamer onmiddellijk mee luistert samen met de tolk.
Het is duidelijk dat tolken in gans het tapverhaal een cruciale rol spelen. Heel vaak gaat het in het
crimineel milieu om vreemdelingen die een taal spreken die niet gekend is bij de politie. Zelfs bij
Nederlandstaligen is het soms bijzonder moeilijk om bepaalde gesprekken te interpreteren omdat
criminelen vaak codetaal gebruiken om hun doen en laten te verdoezelen. Wanneer het dan in een
andere taal gebeurt hangt het dus af van de correcte vertaling om te kunnen achterhalen over wat
er juist gesproken wordt. Als men in een drugzaak bv. hoort spreken over : kun jij me nog 5 koffie
brengen en 3 melk. Dan is het voor een buitenstaander niet direct duidelijk dat hier over 5 gram
heroine en 3 gram cocaïne gesproken wordt. De context van het verhaal is dus niet onbelangrijk. Het
lijkt me dan ook evident dat alvorens een taptolk aan zijn taak begint deze minstens kort gebriefd
wordt door de politie over de context van het onderzoek dat lopende is, zodat ook de tolk gericht
kan luisteren naar wat er verteld wordt en dit ook op de juiste manier vertaalt. Zoniet krijgen we een
verhaal dat wellicht niets oplevert en waarbij het onderzoek dus ook niet verder kan gezet worden
omdat de politie niet wijze wordt van wat er over de telefoon gezegd wordt.
Deze werkwijze houdt natuurlijk gevaren in. Mij lijken hier drie punten cruciaal.
1. De tolk moet te allen tijde objectief blijven en mag zich niet laten meeslepen in het verhaal
van de politie. Het is dus enerzijds aan de politiemensen om een zo objectief mogelijk verhaal door te geven omtrent het verloop van het onderzoek, en anderzijds aan de tolken om
niet meteen tijdens de vertaling te denken in termen van schuld. Ook tijdens een telefoontap, zoals trouwens doorheen gans het gerechtelijk onderzoek geldt het vermoeden van
onschuld.
2. Een ander zeer bijzonder en belangrijk aspect is het beroepsgeheim. Vanaf het ogenblik dat
een tolk ingeschakeld wordt in een gerechtelijk onderzoek gaat deze tolk zaken horen die
behoren tot het geheim van het onderzoek. Al wat er over de telefoon gezegd wordt mag
dus op geen enkele wijze naar buiten gebracht worden en moet binnenskamers blijven in de
zin dat de tolk vertaalt wat hij/zij hoort zodat de politie de gesprekken kan uitschrijven en
voorleggen aan de onderzoeksrechter die de dan de gesprekken die voor het onderzoek van
belang zijn relevant kan verklaren zodat ze ook in het gerechtelijk onderzoek kunnen
aangewend worden. Dit beroepsgeheim kan de tolk ook in een lastig parket brengen. Zo lijkt
het me niet evident dat een tolk die tijdens een telefoontap mee getolkt heeft ook kan tolken op het ogenblik dat er een verdachte wordt voorgeleid in diezelfde zaak. Deze tolk heeft
immers een achtergrond van andere gesprekken met misschien andere verdachten in
dezelfde zaak en kan zo onbewust dit laten meespelen tijdens de vertalingen. Ik zou er dan
ook voor pleiten om in de mate van het mogelijke niet dezelfde tolken aan te stellen, wat
echter twee problemen oproept : van sommige talen zijn er niet voldoende tolken beschikbaar en vaak weet men tijdens het onderzoek niet altijd onmiddellijk welke tolk er de tapgesprekken vertaald heeft.
3. Het is ook duidelijk dat de tolk door zijn vertalingen mee bepaalt welk gesprek er als relevant
kan weerhouden worden en welk gesprek niet. Ook hier speelt de context van het verhaal
mee, maar als er bv. contacten zijn tussen twee personen die over koetjes en kalfjes praten
kan dat ook wel relevant zijn omdat dit misschien aanduidt hoe nauw deze twee personen
mekaar kennen en hoe vertrouwelijk zij met mekaar omgaan doordat ze veel privé-zaken
aan mekaar vertellen, terwijl ze misschien later zullen ontkennen mekaar echt goed te
kennen.
Wanneer we deze punten bekijken is het duidelijk dat de tolk in zijn functie een cruciale schakel
vormt in het kader van een gerechtelijk onderzoek. Men zou dan mogen verwachten dat er wat
tolken betreft toch een degelijke wettelijke omkadering zou bestaan. Jammer genoeg is die er niet
en dat maakt de tolken ook zo kwetsbaar.
De Europese richtlijn van 20 oktober 2010 inzake tolken moest ten laatste op 23 oktober 2013 in
wetteksten omgezet zijn. België is er evenwel niet in geslaagd om dit te doen. Het wetsontwerp dat
dit moet regelen is nog niet goedgekeurd. Nochtans voorziet de richtlijn in een aantal belangrijke
punten
-
-
-
Elke verdachte of beklaagde die de taal van de procedure niet verstaat heeft recht op een
tolk tijdens de hele procedure.
De verdachte moet zich kunnen beklagen als de kwaliteit van de tolken niet voldoende is.
De essentiële processtukken (beslissingen tot vrijheidsberoving, tenlastelegging, dagvaarding en vonnissen) moeten in de taal van de verdachte ter beschikking zijn. Het gerecht kan
beslissen dat ook andere stukken "essentieel" zijn.
De kosten van tolken en vertaling zijn ten laste van de staat, ongeacht het resultaat van de
procedure. (Ook momenteel al worden de kosten van tolken en vertalers niét meegerekend
in de "gerechtskosten" die de veroordeelde moet betalen, ze komen integraal ten laste van
de staat.)
De lidstaten "streven naar" een register van onafhankelijke gerechtsvertalers en -tolken.
-
-
De kwaliteit van de tolken moet voldoende zijn om het eerlijk verloop van een procedure te
waarborgen. De verdachte moet juist geïnformeerd zijn en zich goed en volledig kunnen
verdedigen.
Ook gerechts- en politiepersoneel dat met tolken werkt, moet een opleiding krijgen.
Het is duidelijk dat de tolken zich momenteel in een weinig confortabele positie bevinden. Dankzij
lokale initiatieven, zoals in Antwerpen heeft men een zekere omkadering gegeven aan de gerechtstolken, maar dit is nog niet overal overgenomen. Het lijkt me absoluut noodzakelijk dat er dringend
werk wordt gemaakt van een degelijke omkadering van de gerechtstolken in het algemeen en de
taptolken in het bijzonder.
Nu is het nog steeds mogelijk dat de eerste de beste persoon beëdigd kan worden om te tolken, wat
in dringende gevallen soms ook niet anders kan, maar zodoende heeft men geen zicht op de achtergronden en de kwaliteiten van de aangezochte tolk. Een degelijke opleiding én screening lijkt me het
absolute minimum om kwaliteitsvol te werken.
Bij dit alles moet ook een duidelijke deontologische code worden ontworpen zodat de tolken goed
weten waar ze zich aan te houden hebben.
Er is dus nog veel werk aan de winkel voor de komende minister van justitie, en dat men niet op de
proppen komt met nieuwe besparingen om de kosten te drukken. Kwaliteitsvol werk kost geld,
tolken vormen een essentiële schakel in het gerechtelijk onderzoek en dit werk moet vergoed
worden. Als we kwaliteitsvolle justitie willen afleveren dan zal dat geld kosten, zeker nu we
vaststellen dat er steeds meer tolken moeten ingezet omdat er nu eenmaal meer vreemdelingen
hier terechtkomen en in aanraking komen met justitie.
Karel Van Cauwenberghe
Onderzoeksrechter Antwerpen
Vrijwillig medewerker V.U.B.