boundary crossing - Community Onderwijs Masters Nederland

Nawoord
….... De diepgang van de analyses in deze bundel bevestigt de doelstellingen van
het NiME. De scholen waar deze docenten werken beschikken thans over
docenten die het voortouw kunnen nemen bij onderwijsontwikkeling. Het
scholenveld moet duidelijk nog wennen aan de aanwezigheid van deze hoog
opgeleide docenten. Een lerende cultuur is nog niet overal gemeengoed.
Daarmee wordt bevestigd dat professionalisering van het onderwijs op onze
scholen niet alleen enkele docenten maar allen die daar werken aangaat. Zo
kunnen we dus spreken van een kleine maar jaarlijks groeiende voorhoede van
docenten, die uiteindelijk het onderwijs in Nederland naar een hoger plan tillen.
Ik hoop dat deze inspirerende publicatie de professionele dialoog tussen
schoolleiding en docent en de docenten onderling zal bevorderen.
Leo Deurlo, directeur/bestuurder NiME
…….. Met het schrijven van deze synthese sluiten de ‘zeven gelukzoekers’ de
opleiding af en verlaten niet zonder weemoed dit activiteitssysteem om weer
plaats te maken voor anderen. Zij danken Wietske en Monique voor twee
prachtige, maar ook drukbezette jaren: het was de moeite waard en ze hadden
het voor geen goud willen missen. In hun eigen activiteitssysteem zetten zij hun
missie van ‘Professioneel Meesterschap’ voort: inspirerend, ondernemend en
onderzoekend. Met liefde voor het onderwijs, hoop op iets minder hectische
tijden en geloof in de toekomst zullen zij het geluk ongetwijfeld vinden.
De afsluiting van de studie Professioneel Meesterschap en de diplomauitreiking vindt plaats op 23 september. Dan is tevens het boek beschikbaar.
Colofon
Uitgave: Educatief Meesterschap Amsterdam i.s.m. NiME
Auteurs: Lia Adams, Jeannette de Kruijf, Chris van Gool
Eleenka Matthew, Annemarie Tit, Ard van der Vleuten,
Gijzo Voslamber
Eindredactie: Gijzo Voslamber en Jeannette de Kruijf
Hoofdredactie: Wietske Miedema
Correcties en productie: Noortje Bakker
Vormgeving en omslag: Hans Langstraat (ph-ontwerp)
Druk: Graficiënt Printmedia, Almere
Met dank aan: alle betrokkenen die het onderzoek van de
masterstudenten mogelijk hebben gemaakt
ISBN/EAN: 978-90-808989-0-5
© Educatief Meesterschap Amsterdam, 2011
De 7 gelukzoekers
Voorwoord
……. De bijdragen van deze masterstudenten zijn vooral analytisch van aard. Zij
werken allen op scholen voor beroepsonderwijs. Wat een conceptueel niveau
wordt hier gehaald! Wat een betrokkenheid zien we, bij leren, bij leerlingen, bij
collega’s. Dan zijn we blij en trots dat we aan de ontwikkeling van deze
studenten een steentje hebben mogen bijdragen.
Wietske Miedema: opleider Professioneel Meesterschap
Inleiding
…… Deze ‘zeven gelukzoekers’ staan voor een nieuwe generatie docenten die het
professioneel meesterschap uitdragen en daaraan ook hun voldoening en geluk
ontlenen, ongeacht de hobbels die genomen moeten worden. Want die hobbels
blijken talrijk te zijn zoals in de zeven afzonderlijke vernieuwingen te lezen is.
Gezamenlijk trekken deze docenten aan het eind van het boek hun conclusie:
welke condities binnen een schoolorganisatie zijn cruciaal om een vernieuwing
te doen slagen? Het zal blijken dat behalve geloof, hoop, liefde en geluk er ook
aanwijsbare wetmatigheden zijn die laten zien dat het geen ‘toeval’ is dat
vernieuwingen al dan niet succesvol zijn.
Theoretisch kader
……..Een cruciale rol is voor de schoolleiding weggelegd: naast het ‘horen’ van
volgers moet de schoolleiding de trekkers van de vernieuwing coachen in het
leiderschap en zodoende commitment geven aan een inclusieve sociale organisatie met een brede taakopvatting. Eigen gestelde kaders worden getoetst en
bijgesteld naar aanleiding van praktijkervaringen op de werkvloer. De schoolleiding dient het debat over het beroepsbeeld te stimuleren en tevens te faciliteren in tijd. Daarom moet boundary crossing in een vroegtijdig stadium
plaatsvinden, waarbij contact wordt gezocht met het mbo om te spreken over
doorlopende leerlijnen, ervaringen, onderwijsinhouden, motieven, visie en
gezamenlijke tools. De schoolleiding moet de professionaliteit van docenten
erkennen en een balans vinden tussen top-down en bottom-up initiatieven. Zij
kan initiatieven door professionals vanaf de werkvloer verbinden met de
schoolontwikkeling en aanpalende ontwikkelingen binnen de regio en deze
vervolgens faciliteren in tijd en geld. Zowel de schoolleiding als de professional
zal hiermee moeten erkennen dat het stadium van de docent als ‘koning in eigen
klas’ voorbij is.
Analyse schoolpraktijk
……..Er werken verschillende parttimers en eigenlijk is een deel best tevreden
met zijn positie: koning in eigen klas met als grootste zorg de zorgvuldig in de
jaren opgebouwde verworven ‘rechten’ te handhaven. Meestal is dit ook
het uitgangspunt bij toewijzing van uren, dagen en functies door de
schoolleiding. Rondom de grote vakantie zorgt dit regelmatig voor toenemende
druk op het ‘spreekuur’ van degenen die de ‘plot’ voor toewijzing van uren en
klassen verzorgen: men wordt geacht een salomonsoordeel te vellen in het
afwegen van de verschillende belangen tegen elkaar. Regelmatig wordt
gefluisterd dat het eigenlijk vooraf al bekend is in wiens voordeel dit zal
uitvallen. Bovenstaande situatie van weinig overleg en het laten prevaleren van
eigenbelang boven algemeen belang, belemmert de mogelijkheid tot
visievorming en wekt onderling wantrouwen in de hand. Vermeulen (2010)
noemt bovengenoemde praktijk – gebrek aan visie en verregaande autonomie
van de docent - een rem om aan vernieuwingen vorm te geven. Verbiest (2008)
spreekt in zijn pleidooi voor het vormen van Professionele
Leergemeenschappen over de noodzaak tot onderling vertrouwen – een vereiste
voor het starten van teamteaching. Engeström schrijft in dit geval over
secundaire tegenstellingen in de Community of Practice die door de
meerstemmigheid van deelnemers onenigheid over regels (Rules) en
arbeidsindeling (Division of labour) teweegbrengen. Idealiter betekent deze
meerstemmigheid in de Community of Practice een verrijking, omdat het
collectief als meerwetende ander veel aan kennis kan toevoegen door de
verschillende invalshoeken en gezichtspunten samen te laten komen in een
gezamenlijk gedragen visie. Miedema & Stam (2008) komen tot de conclusie dat
door verschil in visie op de objectverschuiving, samen met verschillen in
competenties van docenten én de wijze van rol- en taakverdeling, bottom-up
initiatieven weinig effect sorteren om vernieuwingen in gang te zetten.
‘Cross-over’ 7 gelukzoekers: rol van de schoolorganisatie en schoolleiding
• Onderlinge relaties blijken een grote rol te spelen bij de pogingen
vernieuwingen van de grond te krijgen. Genoemd wordt de noodzaak tot
vertrouwen, maar ook het zien van tekortkomingen en hoe hiermee om te gaan.
• Soms kunnen al te hechte persoonlijke relaties remmend werken op de
vernieuwing en is er sprake van ‘vriendjespolitiek’, dit staat een open
communicatie in de weg en belemmert het ‘gezien’ en ‘gehoord’ worden van
docenten en teacher leaders. Negatieve zaken kunnen hierdoor maar moeizaam
benoemd worden.
 Veel scholen zijn het benoemen van zaken en het aanspreken op elkaars
professionaliteit niet gewend. Door vernieuwingen verandert de
beroepsidentiteit, waardoor er een veranderde manier van communicatie
plaatsvindt: feedback geven en reflecteren zijn onmisbare zaken geworden.
• De schoolleiding heeft bij de vernieuwing te weinig oog gehad voor de nieuwe
beroepsidentiteit van de teacher leader met als gevolg dat diens kwaliteiten
onvoldoende benut en erkend worden.
• De schoolleiding heeft op verschillende scholen moeite met het prijsgeven van
haar autonomie door bottom-up initiatieven een kans te geven.
• De schoolleiding heeft op diverse scholen nagelaten een kader neer te zetten
rondom de vernieuwing; dit heeft geleid tot het onvoldoende of niet van de
grond komen van de verandering.