Aan de woordvoerders financiën en de woordvoerders kinderopvang van de fracties van VVD, PvdA, D66, ChristenUnie en SGP Postadres Zw arte Woud 2 3524 SJ, Utrecht tel efoon Utrecht 030 753 99 00 e-mail [email protected] Datum 10 april 2014 Betreft Begroting 2015 en kinderopvang Geachte woordvoerders financiën en woordvoerders kinderopvang, Brancheorganisatie Kinderopvang schat de meevaller in de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag voor 2013 op 35 tot 40 miljoen euro. Structureel zal dit hoger uitvallen. Voor 2014 en latere jaren rekenen wij, op basis van de gegevens van het ministerie van SZW en van kinderopvangorganisaties, op 140 tot 150 miljoen euro. Meevallers betekenen in feite niets minders dan tegenvallers. Financiële meevallers duiden immers op minder kinderen in de kinderopvang of minder uren per kind. Dat leidt weer tot minder kinderopvangplaatsen en het sluiten van locaties. Consequenties die niet passen bij het streven van minister Asscher en staatssecretaris Dekker om te komen tot goede voorschoolse voorzieningen voor alle kinderen in het hele land. Brancheorganisatie Kinderopvang pleit er dan ook voor om de verwachte meevaller in de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag gericht weer in te zetten voor de kinderopvangsector en specifiek voor de kwaliteitsverhoging van de opvang, voor verlaging van de ouderbijdrage voor de laagste inkomens, en verder herstel van de vaste voet voor de hogere inkomens. Tijd voor investeren in kinderopvang Uit de laatste cijferbrief van de minister van SZW over het gebruik van kinderopvang blijkt dat het gebruik in 2013 lager is uitgevallen dan eerder is gemeld aan de Kamer. Brancheorganisatie Kinderopvang pleit er voor om binnen de bestaande budgettaire regels de vrijvallende middelen structureel weer in te zetten voor de ki nderopvang. Daarvoor zijn verschillende mogelijkheden: - Investeren in een integrale en brede kwaliteitsverbetering in de sector, zoals door de Kamer gewenst en in de brief van de minister bepleit. Kabinet en sector hebben verschillende plannen om de kwalit eit in de sector te verbeteren, gericht op dagopvang, buitenschoolse opvang, gastouderopvang en peuterarrangementen. De basis van deze plannen zijn de initiële opleidingen, permanente educatie en de gastouderopvang, zodat medewerkers beter startbekwaam zijn en vakbekwaam blijven. Doel is te komen tot een kwaliteit van alle voorschoolse voorzieningen tot het niveau van wat nu VVE wordt genoemd. Alle kinderen in alle voorschoolse voorzieningen hebben recht op hetzelfde niveau. Dat is goed voor ouders en overheid. De plek waar het kind is maakt dan immers niet meer uit. Deze w eb w ww.kinderopvang.nl - - plannen worden in 2014 uitgewerkt om in vanaf 2015 in te kunnen voeren. Brancheorganisatie Kinderopvang stelt voor hier gericht budget voor vrij te maken. Verlaging van de ouderbijdrage voor de laagste inkomens. De ouderbijdrage is de afgelopen jaren fors gestegen. Macro is het aandeel van ouders in de financiering inmiddels gemiddeld zo’n 40%, tegen circa 16% een paar jaar terug. Voor de laagste inkomens is de stijging blijkbaar het hardst aangekomen. Bijna 4 op de 10 kinderen van ouders met een laag inkomen zijn in de afgelopen jaren met opvang gestopt. Verhoging van de kinderopvangtoeslag specifiek voor de laagste inkomens kan deze trend keren. Dit is ook de meest kwetsbare groep kinderen waarvoor deelname aan een voorziening in de vorm van (dag)opvang of een peuterarrangement van groot belang is. De hoge uitstroom van deze groep uit de opvang brengt ook de ambities van het kabinet voor de harmonisering van peutervoorzieningen, een voornemen dat ook op brede steun van maatschappelijke partners kan rekenen, in gevaar. Verder herstel van de vaste voet voor de hogere inkomens. In 2014 is de vaste voet voor de hogere inkomens deels weer hersteld. Hiermee was 50 miljoen euro gemoeid. Brancheorganisatie Kinderopvang acht dit een goede stap in de richting van een verder herstel van de vaste voet. De vaste voet is immers ook een onderdeel van de impliciete afspraak rond de verdeling van de financiering van de kinderopvang, namelijk dat ouders, werkgevers en overheid ieder een derde van de kosten van de kinderopvang zouden dragen. Inmiddels is op macroniveau het aandeel van de overheid gedaald naar zo’n 20%, terwijl dat van de ouders enorm is gestegen tot zo’n 40%. Verder herstel van de vaste voet zou die kostenverdeling op macro- en op microniveau weer meer in evenwicht brengen en biedt ouders, werknemers, ondernemers en financiers in de sector een perspectief op stabiliteit in de financiën rond kinderopvang. Brancheorganisatie Kinderopvang pleit er voor om de budgettaire meevallers in het budget voor de kinderopvangtoeslag structureel in te zetten voor de kinderopvang. De meerjarige bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag hebben een enorm effect op de sector; in combinatie met de conjuncturele gevolgen is de kinderopvangsector in deze crises zelfs de zwaarst getroffen sector . Het kabinet heeft eerder een bezuiniging op de toeslag ingezet van een bedrag oplopend tot structureel 1,1 miljard euro. De effecten van de bezuiniging op – met name ook het psychologisch effect en daarmee ook op het gedrag van ouders – zijn zwaar onderschat. Uiteindelijk is een bezuiniging gerealiseerd van circa 1,6 miljard euro. Het gebruik van de kinderopvangtoeslag is in 2012 en 2013 met in totaal 28% gedaald. Voor de laags te inkomens is dat zelfs 38%. Voor de hoogste inkomens verviel in 2012 de vaste voet van een derde toeslag. Het aantal kinderen in de opvang is in twee jaar met 100.000 gedaald. Het aantal medewerkers in de sector daalt in enkele jaren met een kwart, ofwel ruim 25.000 mensen. De arbeidsdeelname van moeders met jonge kinderen daalde de laatste jaren harder dan die van andere groepen vrouwen. Omvang van de budgettaire meevaller Minister Asscher van SZW heeft onlangs in zijn cijferbrief kinderopvang de Kamer laten weten dat het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag in 2013 lager is uitgevallen dan met Prinsjesdag 2013 werd verwacht. Het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag in 2013 komt nu uit op 636.000. Dat is 10.000 kinderen minder dan in september 2013 nog werd geraamd. Het ligt in de rede dat de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag navenant lager zullen uitvallen. Op basis van de kengetallen voor de kinderopvangtoeslag van september 2013 zal de ‘meevaller’ in de uitgaven voor de kinderopvangtoeslag in 2013 vermoedelijk circa 35 tot 40 miljoen euro bedragen. Deze meevaller treedt naar alle waarschijnlijkheid niet alleen in 2013 op, maar zal meerjarig doorwerken. Dat betekent dat de meevaller structureel 35 tot 40 miljoen euro zal belopen. Mogelijk is de meevaller voor latere jaren zelfs hoger. In de SZW-begroting 2014 wordt voor de uitgaven van de kinderopvangtoeslag in 2014 nog met een zeer kleine daling in het aantal kinderen gerekend, namelijk -0,6% ten opzichte van 2013. Voor de jaren na 2014 wordt in de begroting SZW gerekend met een jaarlijkse groei van het aantal kinderen met kinderopvangtoeslag van 2½% tot 3½% per jaar. Er zijn verschillende redenen waarom Brancheorganisatie Kinderopvang er van uit gaat dat de prognose uit de SZW-begroting 2014 een te optimistische prognose is. Zo zal het historisch lage aantal geboorten in 2013 tot een zeer lage instroom van baby’s in de opvang leiden. Dit effect zal via het zogenaamde cohorteffect een langjarig effect op de kinderopvang hebben. Na 2014 zal mogelijk heel bescheiden herstel optreden. Dat zal mede afhankelijk zijn van de vraag of de aantrekkende economie zich weer snel vertaalt in de stijgende arbeidsdeelname van vrouwen met jonge kinderen. Ook is het de vraag of de kinderen die de afgelopen jaren uit de kinderopvang zijn gestroomd weer zullen terugkeren. Brancheorganisatie Kinderopvang rekent er op basis van de eigen periodieke enquête onder leden op dat er in 2014 nog sprake zal zijn van een daling van het aantal kinderen in de kinderopvang. Als voor 2014 van een vermindering van 5% wordt uitgegaan (aanzienlijk lager nog dan in 2013), zou de budgettaire meevaller vanaf 2014 nog eens ruim 100 miljoen euro hoger uitvallen, boven op de meevaller van 2013 van 35 tot 40 miljoen euro, en in totaal uitkome n op 140 tot 150 miljoen euro. Inpassing in begrotingsregel s en inzet binnen het budget kinderopvangtoesl ag De vrijvallende middelen voor 2013 kunnen via de zogenaamde eindejaarsmarge overgeheveld worden van 2013 naar 2014. Ook de naar verwachting in 2014 vrijvallende middelen kunnen nog voor de toeslag in 2014 worden ingezet. De minister kan immers de middelen die in 2014 vrijvallen binnen het eerder door het parlement in de begroting goedgekeurde uitgavenplafond zelfstandig aanwenden voor het zelfde doel. Het kabinet zou hier bij Voorjaarsnota een besluit over kunnen nemen. Verhoging van de kinderopvangtoeslag per medio 2014 zet het snelst zoden aan de dijk voor de sector. Het kabinet zou dit kunnen vastleggen in de Algemene Maatregel van Bestuur en deze met spoed aan de Kamer kunnen voorleggen (dit in het kader van de wettelijk verplichte voorhangprocedure). Wijziging van de kinderopvangtoeslagtabellen halverwege een kalenderjaar is overigens niet gebruikelijk en zal vermoedelijk op bezwaren van de Belasti ngdienst stuiten op het punt van technische invoerbaarheid. Indien inzet voor 2014 niet mogelijk is, is inzet voor de toeslag vanaf 2015 wenselijk. De structurele vrijval van middelen kan in ieder geval voor de kinderopvangtoeslag worden bestemd via de Algemene Maatregel van Bestuur die de toeslag voor 2015 bepaalt. Deze AMvB zal naar verwachting in dit voorjaar aan de Kamer worden voorgelegd in het kader van de voorhangprocedure. Met vriendelijke groet, Drs. J.A. (Lex) Staal Directeur
© Copyright 2025 ExpyDoc