brief van de Brancheorganisatie - Brancheorganisatie Kinderopvang

Aan de fractievoorzitters en woordvoerders kinderopvang
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
adres
Zwarte Woud 2
3524 SJ Utrecht
telefoon
030 753 99 00
e-mail
[email protected]
Datum 16 september 2014
Betreft Kinderopvang in Miljoenennota 2015
Geachte fractievoorzitters en woordvoerders kinderopvang van de Tweede Kamer,
De begroting voor 2015 bevat gemengd nieuws voor de kinderopvang.
We verwelkomen het voorstel om de kinderopvangtoeslag langer te laten doorlopen
wanneer een ouder werkloos wordt. Dit zal ouders ondersteunen in een moeilijke
periode. Helaas geldt deze maatregel slechts voor twee jaar.
Ook nemen wij met belangstelling kennis van de plannen om het systeem van
kinderopvangtoeslag te herzien. Het huidige systeem van toeslagen is in de afgelopen
jaren steeds ingewikkelder geworden. Ouders en ondernemers hebben te maken met
een groeiende last van informatieverplichtingen en complexere geldstromen. Een
eenvoudiger financieringssysteem kan ouders en ondernemers dan ook belangrijke
voordelen bieden. Als brancheorganisatie dragen wij graag bij aan de discussie
hierover.
Belofte gebroken
Helaas vult het kabinet nog niet de belofte aan uw Kamer in om kinderen, ouders en
ondernemers in de kinderopvang voor dit jaar en komende jaren meer stabiliteit te
bieden met een substantieel extra budget voor de kinderopvangtoeslag. Het kabinet
raamt ook dit jaar, net als de afgelopen jaren, het budget voor kinderopvang te hoog,
en zet vervolgens ‘meevallers’ in voor tegenvallers elders op de begroting. De lessen
van het onderzoek van de Algemene Rekenkamer van dit voorjaar worden niet
opgepakt. Het budget voor de kinderopvangtoeslag lijkt voor het kabinet dan ook nog
steeds een budget dat met willekeur en zonder visie wordt ingezet.
De situatie in de sector is echter nog steeds zeer zorgelijk te noemen. Zo’n 100.000
kinderen zijn uit de opvang. Juist de groep die het meest belang heeft bij goede
kinderopvang stroomt het hardst uit, namelijk kinderen in aandachtswijken. Ruim
20.000 pedagogisch medewerkers zijn hun baan kwijtgeraakt. Dit zal de komende
jaren nog fors oplopen. Meer dan 10.000 mbo-leerlingen zijn bezig met een opleiding
waarvoor op de arbeidsmarkt geen werk is.
Echte investering noodzakelijk
Wij vinden het dan ook vreemd dat in deze context ook nu weer de ‘meevallers’ niet
voor de sector worden behouden maar elders worden ingezet.
Er is een èchte investering in de sector nodig. Om de uitstroom van kinderen uit de
opvang te stoppen. Om ruimte te bieden voor investeringen in verbetering van de
web
www.kinderopvang.nl
kwaliteit. En om een basis te leggen voor de plannen voor goede en samenhangende
(voorschoolse) voorzieningen voor álle kinderen van 0 tot 12 jaar.
Van intensivering naar bezuiniging
Eind vorig jaar en dit voorjaar heeft uw Kamer verschillende malen gesproken over de
financiële situatie in de kinderopvangsector. Mede op verzoek van uw Kamer (de
motie-Van Ojik/Samsom) is er vanaf 2014 100 miljoen euro vrijgemaakt voor de
verhoging van de kinderopvangtoeslag. Een deel van de ‘meevallers’ op het budget
van de kinderopvangtoeslag wordt zo weer teruggeploegd naar de sector. In het
Algemeen Overleg van 26 maart hebben verschillende fracties de minister van SZW
gevraagd of er nieuwe meevallers verwacht konden worden en of deze voor de
kinderopvang behouden konden worden. In het Algemeen Overleg van 26 juni over
het Jaarverslag van SZW is behoud van eventuele meevallers voor de sector bepleit
vanuit uw Kamer.
Het kabinet zegt dat het, anders dan het voorgaande kabinet, en onder verwijzing
naar de impuls van 100 miljoen, extra budget voor de sector vrij zal maken via de
kinderopvangtoeslag. De minister van SZW heeft in het Algemeen Overleg van 26
maart aangegeven dat van de intensivering een structurele impuls voor de sector
verwacht mocht worden en een toename in het gebruik van kinderopvang.
Dit voorjaar heeft het kabinet bij de Voorjaarsnota 2014 het budget voor de
kinderopvangtoeslag toch naar beneden bijgesteld. Daarmee was zo’n driekwart van
dat extra budget van 100 miljoen euro voor de kinderopvangtoeslag gemoeid. Reden
was dat het aantal kinderen in de opvang in het eerste kwartaal van dit jaar toch
weer lager uitviel dan vorig jaar door het kabinet werd geraamd.
Bij de Miljoenennota 2015 is nu weer een neerwaartse bijstelling opgevoerd van 110
miljoen euro. Per saldo is daarmee voor 2014 geen sprake van een intensivering
van100 miljoen, maar van een bezuiniging van bijna 100 miljoen.
Deze neerwaartse bijstellingen passen in een patroon van de afgelopen jaren. Voor de
begroting voor 2012 en 2013 is het budget voor de kinderopvangtoeslag bij elk
begrotingsmoment naar beneden bijgesteld. De volgende tabel geeft daarvan het
overzicht. De ramingen van het kabinet bleken telkens weer te optimistisch over de
negatieve effecten van de bezuinigingen.
Bijstellingen budget kinderopvangtoeslag (in miljoenen euro’s) voor 2012, 2013 en 2014
Voorjaar
Najaar
Jaarverslag
Totaal
2012
2013
2014
-9
-178
+21
-190
-138
-110
-17
-40
?
-216
-356
-89
Daar komt bij dat wij op basis van onze periodieke enquête onder leden van de
brancheorganisatie over 2014 nog steeds een teruggang in de kinderopvang
verwachten. De leden van de brancheorganisatie gaven aan dat over de eerste helft
van dit jaar sprake is van afname met gemiddeld vier procent. Voor de tweede helft
van dit jaar wordt nog een verdere vraaguitval verwacht.
De afgelopen jaren waren de uitkomsten van onze enquête een betrouwbare indicator
van de ontwikkelingen in de sector.
In het Algemeen Overleg van 26 juni over het Jaarverslag 2013 van SZW heeft het
kabinet aangegeven de kwaliteit van de ramingen voor het budget van de
kinderopvangtoeslag te willen gaan verbeteren. Daarbij zouden onder andere de
uitkomsten van het SCP naar de krimp in de kinderopvang worden meegenomen. De
minister van SZW concludeert op basis van het onderzoek dat de kosten voor ouders
een zeer belangrijke reden is om minder kinderopvang af te nemen, maar dat zij er
niet of nauwelijks minder door gaan werken. Dat geldt voor ouders in het algemeen,
en ook voor ouders in aandachtswijken. Dit is in lijn met de conclusie die de minister
trekt op basis van de cijfers over de arbeidsparticipatie van het CBS die periodiek in
zijn cijferbrieven kinderopvang zijn opgenomen.
Ouders gaan minder werken door bezuinigingen
Als de cijfers van het CBS, het onderzoek van het SCP en het onderzoek over
aandachtswijken aan nadere analyse worden onderworpen, dan blijkt dat ouders wel
degelijk minder gaan werken door de bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag.
Het onderzoek van het SCP geeft aan dat de kosten vaak een (doorslaggevende) rol
spelen bij besluiten over kinderopvang. Minder werken of stoppen met werken zijn de
meest genoemde oplossingen voor minder opvang. Driekwart van de afname van de
uren kinderopvang wordt opgevangen door minder te werken. Voor de ouders in
aandachtswijken geldt dat zelfs in sterkere mate, gegeven hun sociaaleconomische
positie. Daar hebben ouders in grote getalen de kinderopvang verminderd vanwege
de stijging van de ouderbijdragen. Zij zijn vooral minder gaan werken.
Op basis van de gegevens over arbeidsdeelname van het CBS komen wij tot de
conclusie dat de bezuinigingen op de kinderopvangtoeslag een negatief effect hebben
op de arbeidsdeelname van met name jonge moeders. In de jaren dat de
kinderopvangtoeslag werd verhoogd nam de arbeidsdeelname van jonge moeders
namelijk sterker toe dan die van vrouwen in het algemeen. Die voorsprong verdween
in de recente jaren van bezuinigingen en sloeg om in een sterkere daling van de
arbeidsdeelname van jonge moeders.
De effecten van de bezuinigingen zijn zeer zorgelijk. Naast de eerdergenoemde zaken
bereikte het aantal faillissementen vorig jaar een record, reorganisaties en fusies
domineren de sector. De financiële ruimte van veel kinderopvangorganisaties is op
een dieptepunt beland. De ruimte voor investeringen in verhoging van de kwaliteit en
nieuwe voorschoolse voorzieningen is zeer beperkt. Dit is een risico voor de
continuïteit van de huidige voorzieningen voor jonge kinderen en voor de realisatie
van de voornemens rond de harmonisatie van voorschoolse voorzieningen.
Trend keren met investeringen
Concluderend moeten we stellen dat het kabinet de afgelopen jaren steeds te
optimistisch is geweest over de negatieve effecten van de bezuinigingen op de
kinderopvangtoeslag. Het budget is telkens naar beneden bijgesteld, de negatieve
effecten op de arbeidsparticipatie gebagatelliseerd. Ook dit jaar herhaalt zich dat. Er
is geen sprake van een intensivering maar van een bezuiniging. De negatieve effecten
op de arbeidsdeelname van vrouwen zijn er wel degelijk en worden door verschillende
bronnen bevestigd.
Brancheorganisatie Kinderopvang vindt het van groot belang dat de ‘opbrengsten’
van de bezuinigingen behouden blijven voor de sector en dat er een echte investering
in kinderopvang wordt gedaan. Zo kan de negatieve trend worden gekeerd. Om de
uitstroom van kinderen uit de opvang te stoppen, om ruimte bieden voor
investeringen in verbetering van de kwaliteit en om een basis leggen voor de
voornemens voor goede en samenhangende (voorschoolse) voorzieningen voor álle
kinderen van 0 tot 12 jaar. Dat in het belang van kinderen en ouders, en van
speciaal belang voor kinderen in sociaaleconomisch kwetsbare groepen, een groep die
op korte en langere termijn het meeste baat heeft bij kwalitatief goede kinderopvang.
Met vriendelijke groet,
Drs. J.A. (Lex) Staal
Directeur