De waterlelie, nog net niet in bloei, juist dan: dat het er van komt, dat

De waterlelie,
nog net niet in bloei, juist dan:
dat het er van komt,
dat het te gebeuren staat
— het wonder van dát moment.
Zover het oog reikt
de licht besneeuwde heide
onder avondrood;
twee wandelaars — een hond struint
van struik naar struik, blaft soms wat.
SB
Ze kon hem niet plaatsen, zei ze later. Het leek of hij uit een andere wereld kwam, in ieder geval niet uit die van haar. Het lag niet aan hoe hij er uit zag, maar aan de wijze
waarop hij keek en vooral hoe hij niét keek terwijl ze vermoedde dat hij alles zag.
Hij liet zich ook niet verleiden om aan de gesprekjes bij binnenkomst deel te nemen. Toch
bleken veel aanwezigen hem te kennen en werd hij met enig ontzag begroet. Dan zag je
dat hij vriendelijk antwoord gaf. Maar direct daarna ging het luikje weer dicht. Diverse
dames maakten werk van hem — tevergeefs overigens, want opeens was hij weg; alsof de
foyer hem opgeslokt had.
Ze zag hem pas terug na de lunch toen hij het podium opkwam en de zaal meevoerde in
een voordracht over natuur en poëzie. Er ging een wereld voor haar open. Die donkere
stem, de rust die hij uitstraalde in combinatie met het enthousiasme waarmee hij over het
onderwerp sprak. De voorbeelden die hij gaf, de toelichting erop, de wijze waarop hij de
aandacht van de zaal vasthield. Hier stond een ‘professional’, maar in welk vak eigenlijk?
Deze in haar ogen mysterieuze man kwam ze later opnieuw tegen, nu tijdens een etentje
bij een wederzijdse kennis. Toeval? Het eerste echte contact was tijdens het uitlaten van
de hond van de gastvrouw. Ze bood dat aan, en opeens was hij ook bij de voordeur. “Zal ik
het doen?” — Gedrieën gingen ze de kou in.
Kort daarna schreef hij het volgende gedicht; een tanka, begreep ik later:
De dag komt dat we
over de uitgestrektheid
van korenvelden
de wind zien gaan en weten:
zo valt ons leven samen.
En zo geschiedde…
Carla Buschman-Blind