123-mijn eerste dode

Mijn eerste dode
Zoals ze daar lag, achter schuifglas
haar schouders ingetrokken, alsof
de eeuwigheid in een houten kist
haar nu al benauwen zou. Haren,
altijd koppig en in wilde dos,
bijeengekamd langs een veel te
strenge scheiding.
Zo zag de dood er dus uit. Gesteven
zondagsjurk en opgepoetste wangen.
Ogen gesloten, handen gevouwen.
'Ze ligt er prachtig bij', terwijl
ze toch haar bril waren vergeten.
.....
'Dichter op Hofwijck', gedichtnr. 123
1/2
Zo stond ik het laatste uur dat ik haar
mocht zien, op mijn tenen. Ik wilde bij
haar zijn. Tuurde keer op keer door het
te kleine vensterraam, wilde zeker weten
of zij het was.
Aan de overkant, hortten mensen bezorgd
haar naam, anderen zwegen of streken,
over mijn hand, door mijn haar. Zeiden dat ik
haar nu wel missen zou. Maar ik had slechts
pijn in mijn kuiten.
Zo zag de dood er dus uit. Iedereen
deed alsof zij een bekende was. Mij
leek ze een volslagen vreemde.
'Dichter op Hofwijck', gedichtnr. 123
2/2