Het is iets meer, mag dat?

Het is iets meer, mag dat?
Me van geen kwaad bewust drentelde ik als op iedere vrijdag langs de schappen van
mijn buurtsuper. In een modus die het beste te omschrijven valt als een licht verveelde
mix van concentratie en routine - boodschappen doen is niet bepaald een hobby raadpleegde ik telkens mijn lijstje en verzamelde gestaag de diverse gewenste
artikelen. Mijn winkelwagentje raakte inmiddels aardig gevuld. De klus zat er alweer
bijna op; een prettig vooruitzicht. Wel viel het me op dat enkele in stofjassen gehulde
medewerkers van de supermarkt me af en toe schichtig aankeken om daarna hun blik
onmiddellijk weer af te wenden. Toen ik de kassa’s bereikte zag ik vanuit een ooghoek
de bedrijfsleider staan, lichtelijk overdressed voor de gelegenheid, in tweedelig zwart,
met naamkaartje op de borstzak. Vanachter zijn hand deelde hij een order uit aan een
van de vakkenvullers die direct daarop uit het zicht verdween. Ik meende paniek in de
ogen van de manager te zien en zijn lichaamstaal ademde plotsklaps agressie. Droeg hij
onder dat potsierlijke pak nou een kogelvrij vest of iets dergelijks, zag ik dat nou goed?
In de explosieve dynamiek van het moment dat volgde werd het me zwart voor de
ogen. Mijn geheugen laat me op dit punt enigszins in de steek. Met donderend geraas
kwamen zes zwaarbewapende commando’s dwars door de winkelruiten naar binnen
zeilen. Links en rechts zag ik nog net mensen in doodsangst wegschieten. In een mum
van tijd en in een wolk van glassplinters werd mijn karretje bruut uit mijn handen
wegtrapt en ik in mijn nekvel gegrepen. Onder het uiten van haast dierlijke en hoe
dan ook onverstaanbare oerkreten werd ik grof met mijn hoofd voorover gedrukt,
mijn linkerwang stijf schurend tegen de onophoudelijk draaiende loopband.
De gevoelstemperatuur liep snel op. Daarna werd het voor een ogenblik doodstil
terwijl de spreekwoordelijke kruitdampen oplosten. Mijn handen werden geboeid,
de loopband werd stilgezet en versuft werd ik overeind geholpen.
Onder schot gehouden door de commando’s kwam de onthutste bedrijfsleider
langzaam dichterbij, mijn winkelwagentje voor zich uit duwend. “U weet toch dat het
bedreigende tijden zijn?”, richtte hij het woord tot mij. “En u weet toch ook dat als het
om veiligheid gaat wij geen enkel risico nemen?” Bedremmeld en lijkbleek hoorde ik
de man aan en volgde met mijn ogen zijn intimiderende handelingen. “Waarom denkt
u dan toch hiermee weg te kunnen komen?” Waarop de manager ten overstaan van
alle getuigen tergend nadrukkelijk mijn winkelwagentje begon leeg te halen en de
inhoud ervan - bijna in slow motion - een voor een op de loopband legde. “Wat bent u
anders van plan met kogelbiefstuk, pistoletjes, zure bommen, klapstuk, plofkip, sla,
slagroom en granaatappels?” Met een mond vol tanden en het schaamrood op de
kaken troostte ik mezelf in stilte met de gedachte dat door deze actie in ieder geval
één aanslag verijdeld was. Die op mijn portemonnee.
(tekst©Floris Sartorius)