Genesis 1: 1 - 2: 3 In het begin schiep God hemel en aarde. De aarde was woest en leeg, over de wereldzee heerste duisternis en over de wateren zweefde Gods Geest. En God sprak: Het worde licht. En er was licht. En God zag dat het licht goed was En God zag dat het goed was. En het werd avond en morgen die eerste dag. En het werd avond en morgen die eerste dag. En God zag dat het goed was die eerste dag. En God sprak: Er kome een uitspansel tussen de wateren om de wateren van elkaar te scheiden. En zo geschiedde En God sprak: Het water onder de hemel moet samenvloeien naar één plaats, zodat het droge te voorschijn komt. En zo geschiedde En God sprak: Er moeten lichten komen aan het hemelgewelf om de dag van de nacht te scheiden. Zij dienen tot teken voor vaste tijden, dagen en jaren. Ook moeten zij als lichten staan aan het hemelgewelf om de aarde te verlichten. En zo geschiedde En God sprak: Laat het water krioelen van levend gewemel. Laat over de aarde de vogels vliegen door de lucht. Toen schiep God de grote zeegedrochten en al het levend gewemel En God sprak: Laat de aarde levende wezens voortbrengen van allerlei soort; tamme dieren, kruipende dieren en beesten in het wild, elk naar zijn soort. Zo geschiedde Zo werden hemel en aarde gemaakt en alles wat er is en het werd de zevende dag En op de zevende dag zag God al het werk dat Hij voltooid had, hemel en aarde en al wat er is, Hij zag alles wat Hij gemaakt had die zevende dag. En God zag dat het goed was, bijzonder goed. Toen alles volbracht was, rustte God, rustte God, rustte God.
© Copyright 2024 ExpyDoc