Di. 30 Sep. 2014, Pagina 40 De Standaard, Wat bij een culturele black-out? De economie moet aangezwengeld worden en dus wordt het mes in de cultuuruitgaven gezet. Daarmee wordt de volgorde omgedraaid, schrijven Paul Dujardin en Peter De Caluwe. Cultuur vormt samen met onderwijs en gezondheidszorg de fundamenten van een samenleving, pas daarop moet je de economie bouwen. Sinds een week gaan we door het leven als doctoren honoris causa. We voelen ons uiteraard zeer vereerd, maar in een wereld die gedomineerd wordt door de economische logica van winnaars en verliezers, toch ook bezorgd en verontwaardigd. We kregen de insignes aan de Université Libre de Bruxelles (ULB), de zusteruniversiteit van de levensbeschouwelijk al even 'vrije' VUB. Velen spraken ons na afloop aan over het belang van dit 'politieke signaal': twee Nederlandstalige directeuren aan het hoofd van twee federale culturele instellingen, De Munt en het Paleis voor Schone Kunsten, worden door een Franstalige universiteit in de bloemetjes gezet. Het ware politieke signaal dat de ULB gaf, is veel fundamenteler: het is een erkenning van cultuur als voedend bestanddeel voor een gezonde samenleving. In zijn openingsspeech hield de ULB-rector Didier Viviers een vurig pleidooi voor het creatieve potentieel van 'het onnuttige'. Artistieke uitingen en intellectuele reflectie schoof hij naar voren als deel van het antwoord op de crisis. In de aula luisterdenDidier Reynders, kersvers Waals minister van Cultuur Joëlle Milquet en onze federale voogdijminister in lopende zaken Laurette Onkelinx aandachtig toe. Minder dan een week later worden de contouren van de besparingsronde in de culturele sector zichtbaar: gemiddeld 3 procent in de Franstalige gemeenschap, gemiddeld 5 procent in de Vlaamse Gemeenschap. De huizen die onder het Vlaamse Kunstendecreet vallen krijgen het met onmiddellijke ingang, al in dit lopende cultuurseizoen, extra hard te verduren. Blamage Laten we niet wereldvreemd zijn: ook de culturele sector moet een duit in het zakje doen. Dat doen we overigens al jaren. Ons valt vooral op hoe ongenuanceerd het debat blijft. Hoe kan de culturele sector zich solidair verweren tegen de dominante economische logica, zonder te worden verweten voor eigen kerk te preken en op te komen voor het eigen belang? Als federale culturele instellingen staan het Paleis voor Schone Kunsten en De Munt zeker niet boven het krijgsgewoel. Econoom Paul De Grauwe stelde de retorische vraag of opera überhaupt nog gesubsidieerd moet worden en opperde dat het publiek meer kan, en dan maar moet, betalen. Zo'n suggestie kan alleen voortkomen uit onwetendheid. Na jaren investeren in participatie kan de klok onmogelijk worden teruggedraaid ten voordele van de vermogende klassen. In de dialoog tussen politiek, economie en cultuur moet voldoende tijd worden uitgetrokken om elkaar beter te begrijpen. De economische retoriek is diep doorgedrongen in de geesten. Neem de vaudeville rond de voordracht van de Belgische Eurocommissaris. Op de voorpagina van De Morgen stond onomwonden: 'Als België toch met de aftredende Buitenlandminister [Didier Reynders] komt aanzetten, dan zou hij de onbetekenende post Meertaligheid, Cultuur en Onderwijs krijgen. Dat zou een blamage voor het land zijn.' Een schandalig statement. Er wordt evenmin gesuggereerd dat een weldoordachte en voldoende gefinancierde cultuurpolitiek een sterkere vuist maakt voor vrede en welvaart, op ons continent en in de wereld. Het zou voor elke politicus en beleidsmaker een eer moeten zijn om daaraan te mogen bijdragen. Wie dan wel de vernedering van Eurocommissaris Meertaligheid, Cultuur en Onderwijs moet ondergaan? Als hij de democratische test van het Europees Parlement doorstaat, wordt het de Hongaar Tibor Navracsics, lid van de ultranationalistische partij Fidesz van president Viktor Orban. Op z'n zachtst gezegd een controversiële voordracht van Commissievoorzitter Jean-Claude Juncker. Heel wat van onze Hongaarse collega's getuigen dat het culturele leven onder Orban in de greep kwam van een bekrompen, op de eigen bodem gericht beleid, inclusief het herschrijven van schoolboeken waardoor studenten een rechtstreeks tegen de buurlanden gerichte voorstelling van de geschiedenis krijgen ingelepeld. De Europarlementariërs kunnen zijn kandidatuur morgen maar beter kritisch evalueren. Publieke verantwoordelijkheid We kunnen het niet genoeg beklemtonen: cultuur is geen luxe, maar een pijler voor een gezonde samenleving en een beschaafde maatschappij. Net als water en energievoorziening is cultuur gemeenschapsgoed. De federale regering van lopende zaken werkte een noodplan uit om een black-out in de energietoevoer te vermijden. Welke (deel)regering heeft een langetermijnstrategie in de lade liggen om culturele, wetenschappelijke en educatieve uitval tegen te gaan? In welke meeslepende cultuur- en onderwijsprojecten gaan onze Europese, federale en regionale politici na het herstel investeren? Cultuur als gemeenschapsgoed vraagt om een dubbele publieke verantwoordelijkheid: van de culturele sector naar de maatschappij, maar ook van de politiek naar cultuur. In de plaats van tot in den treure te herhalen dat de economie de motor van elke vooruitgang is, herinneren we eraan dat een evenwichtige samenleving allereerst steunt op cultuur, onderwijs en gezondheidszorg. Op deze sokkel wordt vervolgens de economie opgebouwd, niet omgekeerd. Cultuur verdient prioritaire aandacht van al wie een gezonde democratie vorm wil geven. Paul Dujardin en Peter De Caluwe
© Copyright 2024 ExpyDoc