Voor Reynders is Kris Peeters een ‘confederalist’ door Ivan Lesage (22 april 2014) Geen aandacht in Vlaamse pers voor jongste rel rond buitenlands beleid. Kris Peeters had voor Vlaanderen een sterkere positie in het Europees beleid van België opgeëist. En die eis vindt Reynders blijkbaar ongehoord. Geen enkele Vlaamse krant die het opmerkte, behalve dan De Tijd in een piepklein stukje. Maar de onderhandelingen over een herziening van de wijze waarop in België het Europees beleid tot stand komt, zijn geflopt. Zelfs De Tijd had geen oog meer voor het vervolg van dat verhaal, met de uitleg van Reynders in de Libre dat alle schuld voor de mislukking bij Kris Peeters ligt. Die eist volgens de Franstalige kranten dat Vlaanderen in de Belgische delegatie voor de Europese Raad – die van staatsen regeringsleiders – zou vertegenwoordigd zijn. ‘Zoiets is niet gezien in heel Europa’, aldus Reynders. Waarbij die feestelijk voorbijgaat aan het feit dat België al lang een speciaal geval is. Ondanks alle hoerageroep van de voorbije maanden over de Zesde Staatshervorming zijn de Belgische deelstaten dus niet eens drie plaatsen in die delegatie van enkele tientallen koppen waard – want uit zoveel raadgevers mag die delegatie bestaan. Koning Filip zal er eens zijn redevoering voor 21 juli van vorig jaar op moeten nalezen. Fout zat hij, met zijn inschatting van de verschuiving van het institutionele zwaartepunt in het land. Een storm in een glas water? In het kader van het hoogste overlegorgaan voor het bepalen van het Belgisch buitenlands beleid, de Interministeriële Conferentie voor het Buitenlands Beleid, startten de federale overheid en de 'gefedereerde entiteiten' een hele tijd geleden gesprekken op over de organisatie van het Europees beleid. Dat gebeurde mee op vraag van de Vlaamse regering, maar ook met instemming van federale diplomaten die de nood aan aanpassingen en betere afspraken onderschreven. Niks fout mee, zou je denken. De bepaling van dat Europees beleid steunt op een overeenkomst tussen de onderdelen van de Belgische staat uit 1994. Dat die moet aangepast worden, ook aan de fameuze Zesde Staatshervorming, lijkt vanzelfsprekend. In de Vierde Staatshervorming, die in de jaren '90 van België een federaal land maakte, was bedongen dat de Gewesten en Gemeenschappen de volle verantwoordelijkheid dragen voor alle materies waarvoor ze ook binnenlands de verantwoordelijkheid dragen. Dat werd gebald in het Latijnse adagium in foro interno, in foro externo. Neo-unitaristen zien in dit stukje grondwet intussen het Paard van Troje. Want de logica gebiedt dat elke nieuwe machtsoverdracht richting deelstaten automatisch ook resulteert in de parallelle verschuiving van externe bevoegdheden. Laat dat nu uiteraard behoudende krachten binnen de federale overheid een doorn in het oog zijn, want is het buitenlands beleid niet zowat hun dernier carré? Wat zitten die Vlamingen daar verder te neuzen? Het minste dat je van de Zesde Staatshervorming kunt zeggen is dat ze een brokkelig geheel is. Er worden nogal wat middelen overgeheveld, maar van homogenisering van bevoegdheden, en dus een kans op de oude Vlaamse verzuchting van een beter bestuur - - valt niet veel te merken. Hoe dan ook drong Vlaanderen al lang op een herziening van het bestofte akkoord aan. Ook de Europese Unie zelf is de voorbije twintig jaar beduidend ingrijpender geworden. Beslissingen die de staats- en regeringsleiders in hun Europese Raad, of die de gewone ministers in de Raad van de Europese Unie vellen, hebben verregaande gevolgen voor de Vlaamse deelstaat. Om maar een zaak aan te halen: de hoogte van het Vlaamse budget, maar ook dat van onze provincies en grotere steden, wordt heden ten dage in belangrijke mate door de EU bepaald, in het kader van het sterkere toezicht van Europa op de lidstaten. Een van die maatregelen om de Unie in haar geheel, en de euro in het bijzonder, overeind te houden. Europese ambtenaren bepalen in niet geringe mate de grootte van het speelveld van de toekomstige Vlaamse regering – hoe autonoom die zich binnen België ook kan opstellen. Consequent met het in de grondwet verankerde, hierboven beschreven principe, stelde de Vlaamse regering voor de onderhandelingen over het Europees beleid dan ook een reeks duidelijke eisen voorop. La Libre en Le Soir konden er de hand op leggen, al was er bepaald geen geheim mee gemoeid. Kris Peeters had de grote lijnen ervan al in zijn 11 juli-redevoering van 2012 vastgelegd. Vlaanderen vroeg gewoon meer inspraak bij het vastleggen van het Europees beleid, ook in cadans met allerlei institutionele verschuivingen binnen de Unie zelf. Volgens de Franstalige kranten wilde de Vlaamse regering aldus meer inzage in de winkel van de Europese Raad, maar vroeg ze vooral ook een grotere zeg in de Ecofin – de Raad Economische en Financiële Zaken, die een soort supervergadering is geworden, waar de besluitvorming van de Europese Raad wordt voorbereid. Vlaanderen eist ook dat federale diplomaten niet langer doorwegen in wat België op Europees niveau inzake havens en binnenscheepvaart vertelt, of inzake werk. Allemaal heel billijk, gericht op een betere samenwerking tussen het Vlaamse en het federale niveau eigenlijk. Geen confederalisme maar het “coöperatief federalisme” dat de CD&V sinds de federale periode van Yves Leterme verkondigt. Maar niet zo volgens Reynders, de FOD Buitenlandse Zaken en – vermoedelijk – de bonzen in de andere federale ministeries dus. Die leggen daarmee meteen het voor hen zo verfoeilijke parallellisme tussen binnen- en buitenlandse bevoegdheden naast zich neer – iets wat zeker een harde kern onder de federale diplomaten nooit gepruimd heeft, overigens. En de Walen? Volgens de twee Franstalige bladen stonden die er bij en keken ze er naar – consignes van het kabinetDi Rupo, kun je raden. Al bij al dus een behoorlijk essentieel item – belangrijker voor de toekomst van het land dan het onnozele spelletje punten-uitdelen aan politici waar een krant als De Standaard haar lezers mee paait, of sterker nog: de neuzen- of cuberdons-oorlog in Gent, waar dagenlang aandacht naar ging. Vlamingen zijn het decennia gewoon dat in de grondwet verankerde principes in hun richting geen garantie geven op naleving. Als de toekomstige Vlaamse regering, en de Vlamingen in de federale regering, niet uit hun doppen kijken, zou ook het Vlaams buitenlands beleid de komende jaren wel eens verder onder druk komen te staan. Reynders is in deze niet aan zijn proefstuk. De zaak over zijn “economische raadgevers” – een aanfluiting van de bevoegdheid van de Gewesten over de buitenlandse handel - loopt nog altijd voor de Raad van State.
© Copyright 2024 ExpyDoc