RAPPORT VAN BEVINDINGEN ONDERZOEK IN HET KADER VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE Basisschool Prof.Johan Huizinga VVE Huizinga Plaats BRIN nummer LRKP nummer Onderzoeksnummer Datum onderzoek : : : : : Datum vaststelling : Amsterdam 20SE|C1 460392116 273768 17 februari 2014 (20SE|C1) en 17 februari 2014 (460392116) 2 april 2014 Pagina 2 van 19 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5 2 BEVINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7 3 CONCLUSIE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13 BIJLAGE 1 OORDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Pagina 3 van 19 Pagina 4 van 19 1 INLEIDING Op 17 februari 2014 heeft de inspectie de voor- en vroegschool van De Huizingaschool onderzocht. Het onderzoek is gedaan vanwege het toezicht van de Inspectie van het Onderwijs op de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie (vve). De inspectie monitort in 2013 en 2015 de kwaliteit van vve in de 37 grote gemeenten (G37). Vve is bedoeld voor jonge kinderen die onvoldoende zijn toegerust voor een soepele instroom in groep 3 van het basisonderwijs, waardoor ze grote kans lopen om achterop te raken. Tijdens het onderzoek heeft de inspectie de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie beoordeeld met een set indicatoren, waarmee zij overeenkomstig de Wet op het Onderwijstoezicht (WOT) kan beoordelen of de vve-locaties op belangrijke onderdelen vve van voldoende kwaliteit biedt. Deze indicatoren hebben betrekking op: • De voorwaarden voor vve • De ouders • De kwaliteit van de educatie: Het vve-programma, zoals dat wordt aangeboden Het pedagogisch klimaat Het educatief handelen • De ontwikkeling, zorg en begeleiding • De kwaliteitszorg • De doorgaande lijn tussen de voor- en vroegschool • De resultaten van vve Onderzoeksopzet Het onderzoek bestond uit de volgende activiteiten: • Analyse van de door de locatie ingevulde digitale vragenlijst. • Analyse van documenten en gegevens over de locatie die de inspectie voorafgaand aan het onderzoek heeft opgevraagd. • Vve-locatiebezoek, waarbij: ◦ documenten, handelingsplannen en groepsplannen zijn bestudeerd; ◦ enkele groepsbezoeken zijn uitgevoerd. Deze vve-bezoeken vonden plaats in de groepen C en A van de voorschool en in de groepen 1/2 B en 1/2A van de vroegschool; ◦ gesprekken met de directie, ouders, pedagogisch medewerkers en leerkrachten, de intern begeleider en pedagogisch coach van Pagina 5 van 19 de welzijnsorganisatie, een vertegenwoordiging van het bestuur en de leidinggevende van de welzijnsorganisatie zijn gevoerd. Toezichtkader De inspectie heeft zich bij haar onderzoek onder andere gebaseerd op het Toezichtkader vve 2010. Dit document is te vinden op www.onderwijsinspectie.nl. Opbouw rapport In hoofdstuk 2 van dit rapport beschrijft de inspectie de bevindingen die uit haar onderzoek naar voren zijn gekomen. Bij de geconstateerde verbeterpunten is tevens een onderbouwing opgenomen. In hoofdstuk 3 volgt de conclusie. Bijlage 1 van dit rapport bevat een overzicht van de bij dit onderzoek gebruikte indicatoren en de bevindingen van de inspectie daarover. Pagina 6 van 19 2 BEVINDINGEN Uit het overzicht in bijlage 1 valt op te maken dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op bijna alle aspecten op orde is. Er zijn slechts enkele verbeterpunten geconstateerd. Bovendien zijn meerdere indicatoren aangemerkt als een voorbeeld voor anderen. Uitgangssituatie gemeente Amsterdam Na de bestandsopname hebben de gemeente, de schoolbesturen en de welzijnsorganisaties en kinderopvang beleid ontwikkeld om de kwaliteit van VVE te verhogen en dit vastgelegd in het Amsterdamse Kwaliteitskader Voor- en Vroegschoolse Educatie voor de periode 2010 -2014, in de Verordening kwaliteitseisen peuterspeelzalen en voorschoolse educatie 2011 en in beleidstukken gericht op verbetering van de toeleiding, de ouderbetrokkenheid en opbrengstgericht werken. Ook de GGD en de Ouder- en Kindcentra (OKC) zijn hierbij betrokken. De gemeente Amsterdam heeft bij het opstellen van dit kwaliteitskader op enkele onderdelen hogere eisen gesteld dan de wet OKE en het aanvullend besluit. Dit geldt onder andere voor het ouderbeleid, de verplichte uniforme overdracht kindgegevens (warme overdracht), de taaldoelen 4- en 6 jarigen, de coördinatie en de intensieve samenwerking tussen de voor- en vroegschool. Daar waar locaties ook daadwerkelijk aan die hogere eisen voldoen, krijgen zij een beoordeling 4 waarmee aangegeven is dat zij een voorbeeld zijn voor anderen. Totaalbeeld De voor- en vroegschool Huizinga vormen samen een vve-voorziening in de wijk Slotervaart Zuid in Amsterdam Nieuw-West. Er zijn twee voorschoollocaties met elk twee groepen bij de school gehuisvest, één is inpandig en de andere in het noodgebouw op het schoolterrein. Bijna alle peuters en kleuters zijn doelgroepkinderen. Voorschool Huizinga is één van de ruim veertig voorscholen van Impuls in Amsterdam Nieuw-West en West. Vroegschool Huizinga valt onder het bevoegd gezag van de Stichting Westelijke Tuinsteden (STWT) bestaande uit vijftien basisscholen in Amsterdam Nieuw-West. De voor- en vroegschool werken al lange tijd samen. De samenwerking is geïntensiveerd nadat deze locaties deel gingen nemen aan de vierjarige landelijke pilot Startgroepen van het ministerie van OCW die in september 2011 Pagina 7 van 19 gestart is. Het doel van deze startgroepen is om te onderzoeken of de prestaties van deze jonge kinderen vroegtijdig en spelenderwijs verbeterd kunnen worden, zodat ze een vliegende start kunnen maken op het moment dat ze naar de basisschool gaan. Alle betrokkenen geven aan dat de coördinatie, de afstemming van het programma, de werkwijze en de contacten met ouders beter zijn geworden sinds de start van de pilot. Uit dit onderzoek blijkt dat deze aspecten (evenals de kwaliteitszorg en doorgaande lijn) ook voldoende tot goed zijn. Alle condities zijn op de voorschool op orde. De vroegschool zet fors in op de dubbele bezetting, maar nog niet alle leraren zijn gecertificeerd voor Piramide. De ouderbetrokkenheid heeft veel aandacht gekregen in de pilot en veel onderdelen zijn inmiddels als goed beoordeeld. Het vastleggen van het ouderbeleid is voor de basisschool nog wel een ontwikkelpunt. Ook het pedagogisch- en educatief handelen is op beide locaties grotendeels op orde, al is er nog aandacht nodig voor het vergroten van de interactie tussen de kinderen. Beide locaties volgen goed de ontwikkeling van de kinderen en geven, indien nodig, tijdig en in voldoende mate extra begeleiding. Op de vroegschool is planmatigheid van de hulp nog te globaal neergelegd in het groepsplan en heeft nog een verdiepingsslag nodig. Alle betrokkenen geven aan dat het over en weer kijken bij elkaar én het werken van een leraar op de speelzaal en een pedagogisch medewerker in de vroegschool erg stimulerend is en de kwaliteit van de samenwerking bevordert. Toelichting Condities Alle condities zijn op de voorschool in orde. Op de basisschool zijn gedurende vier dagen twee leraren werkzaam in twee kleutergroepen. In het kader van de pilot Startgroep werkt een van de pedagogisch medewerkers vijf dagdelen als onderwijsassistent in de derde kleutergroep en een leraar werkt vijf dagdelen in de startgroep van de voorschool. De dubbele bezetting op de vroegschool is goed. Nog niet alle leraren zijn gecertificeerd voor Piramide. Pagina 8 van 19 Ouderbetrokkenheid Het ouderbeleid en de uitwerking daarvan in de praktijk zijn op de voorschool (indicator B1, B2, B3, B4 en B6) en op de vroegschool (indicator B2, B3, B4 en B6) voorbeelden voor anderen. De voorschool heeft haar ouderbeleid, dat is gebaseerd op een analyse van de kenmerken van haar populatie vastgelegd en daarbij zijn concrete doelen gesteld over ouderbetrokkenheid en communicatie. Al bij de intake vraagt de voorschool wat ouders nodig hebben om samen met de voorschool te werken aan de ontwikkeling van de kinderen. In de ouderkamer zijn bijna dagelijks activiteiten, bijeenkomsten en scholingen voor ouders (deels ook door externen georganiseerd). Beide locaties informeren de ouders goed over het doel en de inhoud van VVE en geven daarbij aan wat de ouders kunnen verwachten, maar ook wat de voor- en vroegschool van de ouders verwachten. De oudercontactmedewerker heeft bij de intake op de voorschool en de communicatie een belangrijke rol. De leraren van alle groepen van de vroegschool gaan ieder jaar op huisbezoek. Ouders zijn positief over de informatie en de communicatie, mede door de toegankelijkheid van de oudercontactmedewerker, pedagogisch medewerkers en leraren. Bij de intake op de voorschool bespreekt de oudercontactmedewerker het opvoedingsondersteunende aspect en vult samen met de ouders het uitgebreide formulier in. Dit jaar hebben de locaties flink ingezet op het vergroten van de activiteiten die ouders thuis doen met hun kinderen in het kader van VVE. Voor het programma VVE- Thuis is inmiddels een wachtlijst. Zowel de ouders van de peuters als de kleuters doen mee aan dit programma. Bij ieder thema is een startbijeenkomst en krijgen ouders informatie mee. Na afsluiting van het thema leveren de ouders van de vroegschool het boekje weer in en zien de leraren hoe er thuis gewerkt is. Ouders vinden dit een goede aanpak omdat zij het belangrijk vinden samen met de school aan het thema en de woorden te werken. Dit is een voorbeeld voor anderen. Ook tijdens de oudergesprekken staat altijd op de agenda wat ouders thuis meer kunnen doen (samen lezen, voorlezen, Sesamstraat kijken). Tenslotte rapporteren de locaties op een goede wijze aan de ouders hoe de ontwikkeling van hun kind verloopt. Zowel informeel als tijdens 10-minutengesprekken of indien zich iets voordoet weten de ouders en de pedagogisch medewerkers, leraren en soms de oudercontactmedewerker elkaar te vinden. Pagina 9 van 19 De oudercontactmedewerker vervult ook een brugfunctie voor Marokkaanse ouders die het Nederlands niet goed beheersen. Binnenkort komt er een tweede oudercontactmedewerker bij met een Turkse achtergrond. Kwaliteit van de uitvoering van vve De locaties hebben het afgelopen jaar veel werk gemaakt van het koppelen van de leerinhouden van de thema's van Piramide aan de taal- en rekendoelen van de SLO. Dit is terug te zien in de goede jaar- en themaplanning. Hiermee weten de pedagogisch medewerkers en de leraren wanneer bepaalde doelen bij welke thema's (opnieuw) in de loop van het jaar aangeboden worden aan de kinderen. De sfeer in de speelzaal en in de lessen is respectvol en plezierig. De pedagogisch medewerkers en leraren zijn doelgericht bezig met de woordenschat-, de taal- en rekenontwikkeling van de peuters en kleuters. Zij stellen zich open op naar de kinderen en corrigeren, indien nodig, rustig en duidelijk in woord en gebaar op ongewenst gedrag. Op één punt kunnen beiden zich verbeteren en dat betreft de interactie tussen de kinderen. Door meer open vragen te stellen, de vraag terug te leggen bij de kinderen of langer te wachten kunnen ze meer reactie uitlokken. Het is van belang dat de kinderen ook met elkaar in gesprek gaan om de taalproductie te stimuleren. Ontwikkeling, begeleiding en zorg De beide locaties signaleren vroegtijdig wanneer er mogelijke achterstanden in de brede ontwikkeling van de kinderen optreden. Ze gebruiken hiervoor diverse observatie-instrumenten en toetsen. De gegevens zijn vastgelegd in dossiers en in de vroegschool bouwen de leraren voort op de gegevens van de voorschool. Het volgen van de brede ontwikkeling is op beide locaties als goed gewaardeerd. Op de voorschool zijn ook de vervolgstappen in de zorgcyclus op orde. Voor één groep is een groepsplan gemaakt met duidelijke doelen die op gezette tijden geëvalueerd worden. Ook maakt de voorschool individuele handelingsplannen die zij met de ouders bespreekt. In de basisschool kunnen de leraren de hulpvraag van individuele leerlingen scherper formuleren om vervolgens de hulp gerichter en planmatiger te geven. Nu ontbreken in bepaalde gevallen individuele plannen (anders dan gedrag), terwijl de ontwikkeling wel hiaten laat zien (E-leerlingen). Juist omdat er veel dubbele bezetting aanwezig is in de groep kan de tutoring nog planmatiger en meer concreet gegeven worden. Pagina 10 van 19 Kwaliteitszorg Door de deelname aan de pilot Startgroepen is het overleg en de samenwerking tussen de locaties, de intern begeleider en de coach van welzijnsorganisatie en tussen de directie en leidinggevende van de voorschool geïntensiveerd. Hierdoor heeft de kwaliteitszorg en impuls gekregen. Na de jaarlijkse evaluatie stellen de locaties samen het nieuwe jaarwerkplan op en stellen zij doelen voor verbetering van de onderdelen van VVE. Het koppelen van de thema-activiteiten aan de SLO doelen is een mooi voorbeeld. Zo zijn de locaties 'zwakke plekken' in het aanbod op het spoor gekomen en overleggen ze met elkaar welk extra materiaal of voorleesboeken ze gaan gebruiken om de leemtes op te vullen. Doorgaande lijn De afgelopen jaren hebben de locaties ingezet op het versterken van de doorgaande lijnen in het aanbod, de wijze waarop ze met ouders omgaan, de pedagogisch-educatieve aanpak en de zorg. Met name de oudercontactmedewerker en de pedagogisch medewerker en de leraar die in de startgroepen op de voor- en vroegschool werken, spelen hierbij een belangrijke rol. De warme overdracht is in heel Amsterdam een belangrijk aandachtspunt geweest, waarover ook heldere afspraken zijn gemaakt die verder gaan dan de landelijke eisen. Er is een stedelijk uniform voorblad Amsterdam in gebruik. Bij zorgkinderen is altijd een warme overdracht. Van de voorschool Huizinga stromen in principe alle kinderen door naar de vroegschool en dan vindt er voor alle kinderen een warme overdracht plaats. De voorschoolcoördinator en de oudercontactmedewerker kennen de kinderen en weten of een kind speciale behoeften heeft en hoe er mee om te gaan. Deze warme overdracht is een voorbeeld voor anderen. Opbrengsten Amsterdam beschouwt de taaldoelen voor 4-jarigen en 6-jarigen (UvA/SLO) als referentiedoelen voor de taalontwikkeling binnen de voorschool. Beroepskrachten moeten bekend zijn met deze taaldoelen en kunnen aantonen hoe zij binnen het VVE-programma deze taaldoelen hanteren als referentie. De pedagogisch medewerkers hanteren inderdaad de taaldoelen als referentie. Alle basisscholen nemen vanaf het schooljaar 2010-2011 in groep 1 en 2 de toetsen Taal voor Kleuters en Rekenen voor Kleuters af. De scores moeten per leerling en per groep worden bijgehouden. Er is afgesproken dat de cito toetsgegevens Pagina 11 van 19 in groep 2 aansluiten bij het landelijk gemiddelde (niet meer dan 25% D en Escores). Op beide toetsen heeft de Huizingaschool aan het eind van groep 2 in 2013 een hoger percentage D en E- scores dan het landelijk gemiddelde. De school houdt bewust het percentage kleuterbouwverlengers laag om in groep 3 extra aandacht aan taal te geven in de schakelgroep. Zij meent op deze wijze beter tegemoet te komen aan de noodzakelijke taalondersteuning van haar leerlingen. Pagina 12 van 19 3 CONCLUSIE De Inspectie van het Onderwijs constateert dat de kwaliteit van de voor- en vroegschoolse educatie op de voor- en vroegschool Huizinga op orde is. Uit het onderzoek is gebleken dat de vve-locatie op die gebieden nauwelijks verbeterpunten kent. Het onderzoek heeft geen aanleiding gegeven voor het maken van afspraken. Pagina 13 van 19 BIJLAGE 1 OORDELEN In de onderstaande tabellen vermeldt de inspectie welke indicatoren in dit onderzoek zijn betrokken en tot welke bevindingen het onderzoek heeft geleid. De bevindingen zijn weergegeven in de vorm van een score. De score geeft aan in welke mate de betreffende indicator gerealiseerd is. Legenda: 1. Staat in de kinderschoenen: verbeteringen zijn dringend nodig Deze kwalificatie geeft aan dat er écht iets verbeterd dient te worden. 2. Enigszins ontwikkeld: verbeteringen zijn wenselijk Deze kwalificatie geeft aan dat het wenselijk is dat iets verbeterd wordt. 3. Voldoende 4. Goed ontwikkeld: een voorbeeld voor anderen Deze kwalificatie geeft aan dat dit aspect in orde is, en wel op een zodanige manier dat andere voor- en/of vroegscholen hiervan kunnen leren. Basisschool Prof.Johan Huizinga Condities A3 1 2 3 4 • Pedagogisch medewerker - kind ratio ("dubbele bezetting") Voldoende vve-tijd Kwaliteit pedagogisch medewerkers A5.4 • Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold Ouders 1 2 3 4 • B1 Gericht vve-ouderbeleid B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd • B3 Intake • B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen • B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met thuistaal Kwaliteit van de uitvoering van vve • • • 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma Pagina 14 van 19 Kwaliteit van de uitvoering van vve 1 2 3 4 • C1.1 Een integraal vve-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd • C1.4 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd • • Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is respectvol • C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen • C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen • C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind • C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend • Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is goed op elkaar afgestemd • C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd • C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken • C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen • C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten met de kinderen is responsief • C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen • Ontwikkeling, begeleiding en zorg • 1 2 3 4 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind • • Pagina 15 van 19 Ontwikkeling, begeleiding en zorg D1.3 1 2 3 4 • De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen D2.1 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voorresp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg • D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren • D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden • Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool • E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig • E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve • E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vveverbetermaatregelen • E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vveeducatie • E6 In de kwaliteitszorg van de vroegschool wordt ook specifiek naar vve gekeken Doorgaande lijn • 1 2 3 F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool • F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool • F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd • F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd • F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd • F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd • Opbrengsten van vve G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijke afspraken 4 4 • 1 2 3 4 • Pagina 16 van 19 Opbrengsten van vve G2 De resultaten zijn van voldoende niveau G3 Verlengde kleuterperiode 1 2 3 4 • • VVE Huizinga Condities 1 2 3 A0.1 Er is een recent GGD-rapport beschikbaar • A2 De groepsgrootte voldoet aan de maximumeisen (voorschool) • A3 Pedagogisch medewerker - kind ratio ("dubbele bezetting") • 4 Voldoende vve-tijd A4.1 De peuters volgen gedurende voldoende tijd (per week) een vve-programma op de voorschool • Kwaliteit pedagogisch medewerkers A5.2 Alle beroepskrachten zijn toereikend gekwalificeerd (opleiding) • A5.3 Alle beroepskrachten spreken voldoende Nederlands • A5.4 Alle beroepskrachten zijn toereikend vve-geschoold • A5.5 Er is een jaarlijks vve-opleidingsplan • Ouders 1 2 3 4 B1 Gericht vve-ouderbeleid • B2 Ouders zijn vooraf adequaat geïnformeerd • B3 Intake • B4 Stimuleren om thuis ontwikkelingsstimulerende activiteiten te doen • B5 Participatie in vve-activiteiten in de voorschool/vroegschool B6 Informeren over de ontwikkeling van hun kind B7 Rekening houden met thuistaal Kwaliteit van de uitvoering van vve • • • 1 2 3 4 Kwaliteit van de educatie: het aangeboden programma C1.1 Een integraal vve-programma C1.2 Werken met een doelgerichte planning C1.3 Het activiteitenaanbod gericht op de taalontwikkeling is voldoende dekkend en geconcretiseerd • • • Pagina 17 van 19 Kwaliteit van de uitvoering van vve C1.4 1 2 Het aanbod klimt op in moeilijkheidsgraad en er wordt gedifferentieerd 3 4 • Kwaliteit van de educatie: het pedagogisch klimaat C2.1 Het pedagogisch handelen van de pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is respectvol • C2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten structureren en hanteren duidelijke pedagogische gedragsgrenzen • C2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren de sociale vaardigheden en de persoonlijke competenties van de kinderen • C2.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de zelfstandigheid van de kinderen en tonen respect voor de autonomie van het kind • C2.5 De inrichting van de ruimte is aantrekkelijk, uitdagend en spel- en taal-uitlokkend • Kwaliteit van de educatie: het educatief handelen C3.1 Het educatief handelen van beide pedagogisch medewerkers/ leerkrachten is goed op elkaar afgestemd • C3.2 Er worden structureel effectieve en gerichte activiteiten voor de taalontwikkeling uitgevoerd • C3.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de interactie met en tussen kinderen C3.4 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stimuleren actieve betrokkenheid van de kinderen en verrijken het spelen en werken • C3.5 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten bevorderen de ontwikkeling van aanpakgedrag (strategieën) bij de kinderen • C3.6 Het gedrag van de pedagogisch medewerkers/leerkrachten met de kinderen is responsief • C3.7 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten stemmen de activiteiten af op verschillen in de ontwikkeling van de individuele kinderen • Ontwikkeling, begeleiding en zorg • 1 2 3 4 Ontwikkeling, begeleiding en zorg binnen de groep • D1.1 Volgen van de brede ontwikkeling van alle kinderen D1.2 De begeleiding is planmatig voor: de hele groep, de kleine (tutor)groep en het individuele kind • D1.3 De evaluatie van de aangeboden begeleiding en zorg • Ontwikkeling, begeleiding en zorg in de bredere zorgketen Pagina 18 van 19 Ontwikkeling, begeleiding en zorg D2.1 1 2 3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten hebben een overzicht van de kinderen die zorg nodig hebben die de voorresp. vroegschool niet kan leveren, en van de aard van die zorg • D2.2 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten zorgen dat kinderen aangemeld worden voor externe zorg wanneer de voor- resp. vroegschool de gewenste zorg niet kan leveren • D2.3 De pedagogisch medewerkers/leerkrachten blijven de ontwikkeling van kinderen met extra zorg bijhouden • Kwaliteitszorg binnen de voor- en de vroegschool 1 2 3 E1 Er is vve-coördinatie op de voor- resp. vroegschool • E2 De voor- resp. vroegschool evalueert de kwaliteit van vve regelmatig • E3 De voor- resp. vroegschool evalueren de resultaten van vve • E4 De voor- resp. vroegschool werkt planmatig aan vveverbetermaatregelen • E5 De voor- resp. vroegschool borgt de kwaliteit van haar vveeducatie • Doorgaande lijn 1 2 3 F1 Er is vve-coördinatie tussen de voor- en vroegschool • F2 Er is concreet beleid om zoveel mogelijk kinderen te laten doorstromen naar een vroegschool • F3 De voor- en vroegschool zorgen voor een warme overdracht F4 Het aanbod van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd • F5 Het pedagogisch klimaat en het educatief handelen van de voor- en vroegschool is op elkaar afgestemd • F6 De manier om met de ouders om te gaan op de voor- en de vroegschool is op elkaar afgestemd • F7 De interne begeleiding en zorg zijn op de voor- en vroegschool op elkaar afgestemd • Opbrengsten van vve G1 De resultaten worden gemeten conform de gemeentelijke afspraken 4 4 4 • 1 2 3 4 • Pagina 19 van 19
© Copyright 2024 ExpyDoc