Download - Ars Aequi

Handels- en ondernemingsrecht
hem worden gebruikt als tandarts-praktijkruimte. Voor het pand werd een huurprijs betaald van
J 1463,85 per maand. In mei 1991 diende Fulcs
een verzoekschrift in bij de Ktr. Hij vroeg: (a)
een verklaring voor recht dat op de huurovereenkomst de HPW van toepassing is; (b) vaststelling van de huurprijs op! 674,73 per maand.
De Ktr verklaarde de huurder niet-ontvankelijk.
De Rb bekrachtigde die beschikking. De Hoge
Raad vernietigde de door de Rb gegeven beschikking en fonnuleerde voor een dergelijk geval als uitgangspunt dat moet worden voorkomen dat de huurprijs door verschillende regimes
wordt beheerst: een regime voor het woongedeelte en een ander regime voor het praktijkgedeelte. Vastgesteld moet worden 'of het gehuurde in zijn geheel al of niet als woonruimte moet
worden aangemerkt ... '. De Hoge Raad overwoog voorts:
,. Het ligt voor de hand en strookt met een welstoepassing die recht doet wedervaren aan hel dwingend
karakter van de Huurprijzenwet woonruimte ... om hel
gehuurde slechts dan niet in zijn geheel als woonruimte aan te merken indien het, mede in aanmerking genomen de inrichting en hetgeen partijen omtrent het
gebruik voor ogen stond, in overwegende OllIte voor
een ander doel dan voor bewoning in gebruik iS; vgl.
HR 24 mlwmber 1972, Ni 1973. 93); bij deze afweging
komt in het bijzonder betekenis toe aan het vloeroppervlak en het aantal vertrekken'.
De Rb had aldus met de verwijzing naar artikel
3 lid 6 Hw een onjuiste maatstaf aangelegd.
2394 KATERN 5t
Mr. M.W.E. Koopmann, mW.mr. J. Roest
Handels- en faillissementsrecht
Mr. M.W.E. Koopmann
Vervoerrecht
1 Literatuur
Studenten en andere geinteresseerden, die kennis
willen maken met de beginselen van het vervoerrecht kunnen sinds kort te rade gaan bij drie
inleidingen over dit onderwerp. J.B. Huizink bewerkte de derde druk van Goederenvervoer over
zee, binnenwater en over de weg (1993, aanvankelijk geschreven door G. van Empel). R. Cleton
schreef Hoofdlijnen van het vervoerrecht (1994).
Ook onderwerpen die samenhangen met het vervoer en verkeer, zoals ongevallen, hulpverlening
en milieu-aansprakelijkheid, hebben in dit ooek
een plaats. Beperkter van opzet is Hoofdzaken
Boek 8 BW. Verkeersmiddelen en vervoer (1994)
van de hand van WJ. Oostwouder.
J.G. ter Meer bracht de Privaatrechtelijke aspecten van de sleep- en duwvaart (1993) in kaart;
H. Boonk schreef over Zeevervoer onder cognossement (1993). In dit boek komen de Hague Visby Rules uitvoerig aan de orde. In de serie Teksten vervoerrecht verscheen een deeltje Boek 8
BW (1993) met bijdragen over onder andere verjaring, notari~le zeescheepvaartpraktijk, weg- en
luchtvrachtexpeditie, wegvervoer, aanvaring en
hulpverlening.
J.M.A. Wassennan verzorgde wederom het
Jaarboek vervoer gevaarlijke stoffen over de weg
/994.
Mevrouw A. van Beelen en M.A. van de Laarschot bestudeerden de in het zeerecht met elkaar
concurrerende oude Hague.Visby Rules en de
Hamburg Rules: 'Van Den Haag naar Hamburg;
Van oude verdragen, de dingen die voorbijgaan',
WPNR 6113 (1993), pp. 819-826. AA van Velten boog zich in WPNR 6114(1993), pp. 847-848
Handels- en ondernemingsrecht
over de vraag: 'Kan een schip door de hypotheekhouder executoriaal uit de hand worden
verkochtr. M.V. Polak verdiepte zich in WPNR
6115 (1993), pp. 896-897 in internationaal privaatrechtelijke aspecten van het vervoerrecht:
'Artikelen 106-111 IPR-schets: Enkele bepalingen met betrekking tot het zeerecht en het binnenvaartrecht'.
Ars Aequi wijdde een speciaal nummer aan
het Vervoersrecht (mei 1993). Dit nummer bestaat uit een algemeen deel en een bijzonder deel.
Het algemene deel begint met een interview met
prof. Schadee, de grondlegger van Boek 8 BW.
Gerenommeerde schrijvers op het terrein van het
vervoerrecht, zoals R. Cleton, K.F. Haak, J.B.
Huizink, R.E. Japikse en J.C. Schuitsz, bieden de
lezer een potpourri aan wetenswaardigheden.
J.G.J. Rinkes en J.M.P. Verstappen toetsten in
hun rapport Algemene Voorwaarden in het
Luchtvenoer van personen (1993) de genoemde
voorwaarden aan internationale verdragen en
aan de wet algemene voorwaarden.
In mijn dissertatie Bel'rijdende verjaring (1993)
is een hoofdstuk gewijd aan verjarings- en vervaltennijnen in het vervoerrecht.
R. Cleton hield op 2 december 1993 zijn afscheidsoollege met de titel: Internationale unifica-
tie van hel vervoerrecht, vooruitgang of stilstand?
Verder zijn venneldenswaard: The maritime
law of salvage, tweede druk (1993) van G. Brice
en An introduction to air law, vijfde druk (1993)
van mevrouw LH.Ph. Diederiks-Verschoor.
Tenslotte zag ik twee artikelen van K.F. Haak,
waarin relevante ontwikkelingen in het vervoerrecht worden geschetst, het ene iets recenter dan
het andere: 'Boek 8', NTBR 1993, pp. 33-35 en
'Kroniek van het vervoerrecht', NJB 1994, pp.
398-402.
1 De uitleg dat artikel 95 K (oud) niet van toepassing is op de vordering tot vergoeding van tijdens opslag ontstane schade is volgens HR 22 januari 1993. S&S 1993, 58 juist. De onderhavige
overeenkomst voldoet weliswaar aan de omschrijving van twee of meer door de wet geregelde overeenkomsten en in beginsel zijn de voor
elk van die soorten gegeven wetsbepalingen
naast elkaar op de overeenkomst van toepassing,
de schade ontstond echter op een moment dat de
aangesprokene de inboedel onder zich had als
bewaarnemer en niet als vervoerder.
2 In HR 11 juni 1993, S&S 1993, 123 (RvdW
1993, 129) gaat het om een vordering van de gesubrogeerde verzekeraar van de ladingbelanghebbende/tevens oognossementshouder tegen de
reder/eigenaar van de 'Quo Vadis' tot terugbetaling van het aandeel dat de ladingbelanghebbende/tevens cognossementshouder moest betalen terzake van hulploon. Dit arrest en de 'perils
of the sea' worden nader besproken door M.H.
C1aringbould: De 'Quo Vadis ': woorheen goot
gij?, lUST 1994, pp. 58-63.
3 In HR 26 november 1993, S&S 1994,25 (RrdW
1993, 237) wordt uitgegaan van de situatie dat
de eigenaar van over zee verscheepte zaken er
mee instemt dat voor die zaken verhandelbare
cognossementen in het verkeer worden gebracht
door afgifte daarvan aan de verschepers. Een zodanige eigenaar geeft in beginsel met werking tegen een ieder die van dit in het verkeer brengen
op de hoogte is, de bevoegdheid prijs om ten
nadele van hen aan wie deze oognossementen
verhandeld zullen worden, pandrecht (als bedoeld in art. 1196 BW (oud» op die zaken te vestigen door die zaken zelf, en niet de cognossementen, in de macht van de pandhouder te brengen, aldus de Hoge Raad. Zie over dit arrest ook
mevrouw M.W.E. Koopmann, Nieuwsbrief BW
1994, pp. 26-28.
4 De vervaltennijn van twee jaar, bedoeld in artikel 36 Landsverordening Luchtvervoer van 2
februari 1966, Pb 1966, 37 (vergelijk art. 29 Verdrag van Warschau), valt niet onder de bepalingen die de aansprakelijkheid uitsluiten of beperken. aldus HR 4 januari 1994, RvdW 1994, 26.
De genoemde artikelen doen derhalve slechts de
rechtsvordering vervallen.
5 Zie HR 3 september 1993, NJ 1994, 225 (m.n.
van M.M. Mende!) voor de vraag of er sprake
kan zijn van medeschuld van het ene schip aan
een aanvaring, hierin bestaande dat aan boord
van dat schip geen rekening is gehouden met de
mogelijkheid van een fout van het andere schip,
die geleid heeft tot de aanvaring. Er was sprake
van zeer dichte mist!
6 HvJ EG van 25 juli 1991, Ni 1994, 43 handelt
onder andere over de door de Lid-Staten vast te
stellen vOOlwaarden, waaraan dient te zijn vol·
daan voor registratie van vaartuigen.
KATERN SI
2395
Handels- en ondernemingsrecht
7 Lees tot slot over HR 30 oktober 1992, Ni
1993,626 Katern AA 1993, p. 2186 en over HR
8 november 1991, Ni 1993, 609 (m.n. van lC.
Schuitsz) Katern AA 1992, p. 1913; zie hierover
ook M.P.J.M. de Vet in: Iusta Causa (1992), pp.
108-120.
-
medezeggenschapcliëntenzorgsector(23041);
regeling van de medezeggenschap van het
overheidspersoneel in de wet op de ondernemingsraden (23 551).
Bij de Eerste Kamer is het wetsvoorstel inzake
de ontbinding van rechtspersonen door de
Kamer van Koophandel aanhangig (22 482).
3 WetgeviDg
Op I mei 1993 trad de Wet van 18 maart 1993,
Sfb. 168, houdende enige bepalingen van internationaal privaatrecht met betrekking tot het
zeerecht en het binnenvaartrecht in werking; de
wet van 8 november 1993, Stb. 1994, 83, houdende wijziging van de Luchtvaartwet met betrekking tot luchtvervoersvergunningen, kreeg
op i8 februari 1994 kracht (en voor onderdelen
reeds op 1 januari 1993). Nog aanhangig zijn: het
voorstel van 8 april 1992 tot wijziging van de
Luchtvaartweg (22 570); het op 2 juli 1993 ingediende voorstel houdende een wijziging van de
voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie zeeschepen (23 227) - dit voorstel strekt ertoe de Nederlandse wetgeving in overeenstemming te brengen met de bovengenoemde uitspraak van HvJ van 25 juli 1991 -; het op 6 juli 1993 ingediende voorSlel tot wijziging van de
voorwaarden nationaliteitsverlening en registratie vissersvaartuigen (23 234); het reeds op 28 juni 1989 ingediende voorstel met regels betreffende de aansprakelijkheid voor gevaarlijke stoffen
en verontreiniging van lucht, water of bodem
(21202).
Ondernemingsrecht
Mw.mr. J. Roest
Periode 1 Januari -
31 maart 1994
1 Wetgeving
Bij de Tweede Kamer zijn nog in behandeling de
wetsvoorstellen inzake:
- vrijwillige zetelverplaatsing derde landen
(23316);
- conflictenrecht trusts (23 027);
- klachtrecht cliënten zorgsector (23 040);
2J96 KATERN 51
2 Jurisprudentie
Op 17 december 1993, RvdW 1993, 3 deed de
Hoge Raad uitspraak over de mogelijkheid van
rechtstreekse verrekening lussen vennoten in
vennootschap onder finna. Een dergelijke verrekening blijkt niet mogelijk. De in een vennootschap onder finna ingebrachte goederen vormen
een gebonden gemeenschap; zij zijn bestemd om
gebruikt te worden voor het doel van de vennootschap. Dit heeft tot gevolg, dat een vennoot
in principe niet vrijelijk over zijn aandeel kan beschikken. Bovendien vonnen de goederen van de
vennootschap onder finna een afgescheiden vermogen dat dient als verhaalsobject voor de
schuldeisers van de vennootschap, zodat het niet
mogelijk is om buiten de vennootschap om vorderingen te verrekenen.
Op 31 december 1993, RvdW 1994, 22 kreeg
de Hoge Raad een geval voorgelegd over aandelenemissie bij een besloten vennootschap. Om
fiscale motieven wordt besloten tot uitgifte van
aandelen aan een gedeelte van de aandeelhouders. Een dergelijke uitgifte wordt door de Hoge
Raad niet strijdig geacht met artikel 2;201 BW
(gelijke behandeling van aandeelhouders), omdat
met de emissie nu juist werd bereikt dat alle aandeelhouders bij uitkeringen fiscaal gelijk behandeld zouden worden. Daarnaast kan uit dit arrest worden afgeleid, dat het mogelijk is dat de
statuten voor aandelen van dezelfde soort zowel
een aanbiedingsregeling (art. 2:195 lid 4 BW), als
een goedkeuringsregeling (art. 2:195 lid 3 BW)
bevatten. Een combinatie van beide typen blokkenngsregelingen is dus mogelijk.
De in het vorige katern besproken uitspraak
van 17 september 1993, R~dW 1993, 179 is inmiddels verschenen in Ni 1994, 213.
3 literatuur
De raad van commissarissen blijkt zich in een
grote belangstelling te mogen verheugen. Aller-
Eco/Wmisch recht en intellectuele eigendom
eerst verscheen het proefschrift van l.M. Blanco
Fernández, De raad van commissarissen bij nv en
bv (Kluwer+Deventer 1993). Het boek is verdeeld
in vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens
de taak, bevoegdheden, samenstelling en aansprakelijkheid van de raad van commissarissen
worden besproken. In de bundel Noor een nieuwe machJsdeling in de Nederlandse vennoOischap
(Kluwer-Deventer 1994) zijn de bijdragen opgenomen van een in Rotterdam over dit onderwerp
gehouden congres. Over de verantwoordelijkheden, taken en aansprakelijkheden van bestuurders en commissarissen gaat Bestuur en toezkht
van l.R. Glasz, R Beckman en l.A.M. Bos
(Kluwer-Deventer 1994).
Gerard van Solinge promoveetde aan de Vrije
Universiteit op de dissertatie Grensoverschrijdende juridische fusie (Kluwer-Deventer 1994). In dit
onderzoek wordt allereerst de regeling van de juridische fusie volgens het nationale recht van Nederland en een aantal andere Lid-Staten (België,
Frankrijk, Duitsland en Zwitserland) bestudeerd. Vervolgens wordt de regeling van de
grensoverschrijdende juridische fusie zoals neergelegd in het voorstel voor de tiende EG-richtlijn (grensoverschrijdende fusie van naamloze
vennootschappen) aan een analyse onderworP".
Op 20 januari 1994 verdedigde G.M. ter Huurne in Groningen haar proefscnrift Nieuwe regels
voor de levering van aandelen op naam (Kluwer.
Deventer 1994). De auteur onderwerpt de per I
januari 1993 van kracht zijnde regeling van levering van aandelen op naam (bij notariële acte)
aan een kritische analyse. Daarnaast bespreekt
zij de leveringssystemen in het Duitse, Franse,
Engelse en Zwitserse recht.
H.M. Vletter~van Dort (MeJdingsplichJ voor
beursvennootschappen Kluwer-Deventer 1994),
verrichtte een onderzoek naar de uitvoering van
de in 1988 vastgestelde Richtlijn Melding Zeggenschap in Nederland, Engeland en België.
Ook wijs ik op het voor studenten zeer nuttige boek Rechtspersonenrecht geschetst (Ars Aequi Libri-Nijmegen 1993) van W.E. Kuiper/
M.P.J. Ruypers/P.C. Slangen; het verslag van
het Van der Heijden-congres Problemen rond de
algemene vergadering (Kluwer-Deventer 1994),
en de nieuwe druk van Van het concern door
S.M. Bartman en A.F.M. Dorresteijn (Gouda
Quint-Arnhem 1994).
Voor een overzicht van tijdschriftartikelen
over de kapitaalvennootschappen verwijs ik naar
het Journaal NV/RV, aflevering 7. Literatuur
over verenigingen, coöperaties en stichtingen
kan gevonden worden in het tijdschrift Stichting
& Vereniging en het daarin gepubliceerde literatuuroverzicht (1994/3). Over personenvennootschappen verscheen tijdens de verslagperiode
geen literatuur.
Mr. EJ. Arkenbout
In deze aflevering wordt (de voortgang van) een
aantal wetgevingsinitiatieven op het Katerngebied besproken.
Mededingiogsrecht
Op 1 juni 1994 zijn twee nieuwe generieke onverbindend verklaringen op grond van de Wet
Economische Mededinging in werking getreden
(de vorige g.o.V.V. trad op I juli 1993 in werking;
het Besluit Horizontale Prijsbinding). Het Besluit inzake Aanbestedingsregeiing laat ik hier
verder buiten beschouwing; het vervangt het Besluit horizontale mededingingsregelingen in de
bouwsector (Stbl. 1986, 676). Het Besluit Marktverdelingsregelingen richt zich op 'horizontale'
afspraken tussen ondernemers die beogen el·
kaars markten afte bakenen door middel van afspraken over produktquota, produktiecapaciteit,
vestigingsplaatsen en verdeling van afnemers, leveranciers of opdrachten. Dergelijke afspraken
zijn. mei enige uitzonderingen en behoudens ontheffing, verboden indien - grof gezegd - het
financieel belang van de betrokken ondernemingen een zekere minimumgrens overschrijdt (zie
ook Mok, TVVS 1993, p. 74).
GATT-accoord
Op het moment van schrijven is de onderteke·
nings-inkt van het GATT--accoord net aan het
drogen. Dit wereldomvattende handelsaccoord
wijdt ook een aparte afdeling aan de IE-rechten,
de zogenaamde 'Trips' (trade related aspects of
intellectual property rights). Zie meer hierover in
KATEJlN SI
239'7
Eco/Wmisch recht en intellectuele eigendom
eerst verscheen het proefschrift van l.M. Blanco
Fernández, De raad van commissarissen bij nv en
bv (Kluwer+Deventer 1993). Het boek is verdeeld
in vier hoofdstukken, waarin achtereenvolgens
de taak, bevoegdheden, samenstelling en aansprakelijkheid van de raad van commissarissen
worden besproken. In de bundel Noor een nieuwe machJsdeling in de Nederlandse vennoOischap
(Kluwer-Deventer 1994) zijn de bijdragen opgenomen van een in Rotterdam over dit onderwerp
gehouden congres. Over de verantwoordelijkheden, taken en aansprakelijkheden van bestuurders en commissarissen gaat Bestuur en toezkht
van l.R. Glasz, R Beckman en l.A.M. Bos
(Kluwer-Deventer 1994).
Gerard van Solinge promoveetde aan de Vrije
Universiteit op de dissertatie Grensoverschrijdende juridische fusie (Kluwer-Deventer 1994). In dit
onderzoek wordt allereerst de regeling van de juridische fusie volgens het nationale recht van Nederland en een aantal andere Lid-Staten (België,
Frankrijk, Duitsland en Zwitserland) bestudeerd. Vervolgens wordt de regeling van de
grensoverschrijdende juridische fusie zoals neergelegd in het voorstel voor de tiende EG-richtlijn (grensoverschrijdende fusie van naamloze
vennootschappen) aan een analyse onderworP".
Op 20 januari 1994 verdedigde G.M. ter Huurne in Groningen haar proefscnrift Nieuwe regels
voor de levering van aandelen op naam (Kluwer.
Deventer 1994). De auteur onderwerpt de per I
januari 1993 van kracht zijnde regeling van levering van aandelen op naam (bij notariële acte)
aan een kritische analyse. Daarnaast bespreekt
zij de leveringssystemen in het Duitse, Franse,
Engelse en Zwitserse recht.
H.M. Vletter~van Dort (MeJdingsplichJ voor
beursvennootschappen Kluwer-Deventer 1994),
verrichtte een onderzoek naar de uitvoering van
de in 1988 vastgestelde Richtlijn Melding Zeggenschap in Nederland, Engeland en België.
Ook wijs ik op het voor studenten zeer nuttige boek Rechtspersonenrecht geschetst (Ars Aequi Libri-Nijmegen 1993) van W.E. Kuiper/
M.P.J. Ruypers/P.C. Slangen; het verslag van
het Van der Heijden-congres Problemen rond de
algemene vergadering (Kluwer-Deventer 1994),
en de nieuwe druk van Van het concern door
S.M. Bartman en A.F.M. Dorresteijn (Gouda
Quint-Arnhem 1994).
Voor een overzicht van tijdschriftartikelen
over de kapitaalvennootschappen verwijs ik naar
het Journaal NV/RV, aflevering 7. Literatuur
over verenigingen, coöperaties en stichtingen
kan gevonden worden in het tijdschrift Stichting
& Vereniging en het daarin gepubliceerde literatuuroverzicht (1994/3). Over personenvennootschappen verscheen tijdens de verslagperiode
geen literatuur.
Mr. EJ. Arkenbout
In deze aflevering wordt (de voortgang van) een
aantal wetgevingsinitiatieven op het Katerngebied besproken.
Mededingiogsrecht
Op 1 juni 1994 zijn twee nieuwe generieke onverbindend verklaringen op grond van de Wet
Economische Mededinging in werking getreden
(de vorige g.o.V.V. trad op I juli 1993 in werking;
het Besluit Horizontale Prijsbinding). Het Besluit inzake Aanbestedingsregeiing laat ik hier
verder buiten beschouwing; het vervangt het Besluit horizontale mededingingsregelingen in de
bouwsector (Stbl. 1986, 676). Het Besluit Marktverdelingsregelingen richt zich op 'horizontale'
afspraken tussen ondernemers die beogen el·
kaars markten afte bakenen door middel van afspraken over produktquota, produktiecapaciteit,
vestigingsplaatsen en verdeling van afnemers, leveranciers of opdrachten. Dergelijke afspraken
zijn. mei enige uitzonderingen en behoudens ontheffing, verboden indien - grof gezegd - het
financieel belang van de betrokken ondernemingen een zekere minimumgrens overschrijdt (zie
ook Mok, TVVS 1993, p. 74).
GATT-accoord
Op het moment van schrijven is de onderteke·
nings-inkt van het GATT--accoord net aan het
drogen. Dit wereldomvattende handelsaccoord
wijdt ook een aparte afdeling aan de IE-rechten,
de zogenaamde 'Trips' (trade related aspects of
intellectual property rights). Zie meer hierover in
KATEJlN SI
239'7