Constructief omgaan met talendiversiteit in onderwijs en opvoeding Visietekst deSOM vzw 2013 Context De tijd dat iedereen in Vlaanderen enkel Nederlands (of ‘varianten’ ervan) sprak, is voorbij. Vlaanderen is meertalig. Ongeveer een kwart van de kinderen in Vlaanderen groeit op in een andere thuistaal dan het Nederlands. Voor vele kinderen vormt het Nederlands dan ook de tweede, derde of soms zelfs vierde taal. De aanwezigheid van deze talendiversiteit stelt nieuwe uitdagingen voor de onderwijsinstellingen. Binnen het onderwijs en –beleid heerst er een terechte bezorgdheid over de taalachterstand van het Nederlands bij anderstalige leerlingen en de gevolgen voor hun schoolprestaties. De plausibele reactie hierop is dat scholen binnen hun taalbeleid vaak geen ruimte laten voor thuistalen. Los van de goede bedoelingen achter deze strategie, is het de vraag of de exclusieve keuze voor het Nederlands wel de meest wenselijke manier is om leerachterstand te voorkomen. Uit verschillende onderzoeken blijkt namelijk dat niet enkel de taalachtergrond een bemoeilijkende factor is van schoolsucces of –falen. Minstens even significant is de socioeconomische status. deSOM vzw pleit ervoor in onderwijs en opvoeding constructief om te gaan met talendiversiteit. Dit betekent voor ons dat naast het bevorderen van de Nederlandse taalvaardigheid als belangrijkste doel en middel tot schoolsucces, er ook aandacht wordt geschonken aan thuistaal en dat het belang van deze thuistaal in de ontwikkeling van een kind wordt erkend. Het toelaten van de thuistaal kan namelijk een opstap zijn voor het leren van, en in, het Nederlands. Constructief omgaan met talendiversiteit: meerwaarde Talendiversiteit, zoals elke vorm van diversiteit, vormt een bron van persoonlijke en maatschappelijke rijkdom. Constructief omgaan met talendiversiteit berust op een aantal perspectieven: 1. Functioneel perspectief: thuistaal als opstap voor leren Aandacht schenken aan de thuistalen van leerlingen en deze een volwaardige plaats geven, draagt op taalkundig gebied bij tot een beter taalbewustzijn en een sterkere taalgevoeligheid. Leerlingen ontwikkelen hierdoor cruciale taalvaardigheden die noodzakelijk zijn voor een goede taalverwerving. De schooltaalverwerving heeft daar baat bij aangezien het leren van een andere taal hierdoor vlotter verloopt. De thuistaal hoeft dus geen rem te zijn op leren, maar is eerder het tandwiel dat andere leerfacetten in gang kan zetten om tot sterke ontwikkelingsresultaten te komen. Bovendien versterkt de thuistaal het taalbewustzijn en het taalgevoel niet enkel bij anderstalige maar bij alle leerlingen. 2. Sociaal-emotioneel perspectief: thuistaal als katalysator voor identiteitsontwikkeling De taal (of talen) die een leerling spreekt, vormt een onderdeel van zijn meervoudige identiteit. Indien een school die thuistaal schuwt, dan negeer je eigenlijk een wezenlijk aspect van die identiteit. Daarom is het belangrijk op school een positieve ingesteldheid te vertonen ten opzichte van andere thuistalen. Dit draagt namelijk bij tot: o meer welbevinden en een hogere betrokkenheid; o een sterker gevoel aanvaard te worden en een groter besef van eigenwaarde en zelfvertrouwen. Beide elementen hebben niet alleen een positieve invloed op de leermotivatie en –prestaties, maar ze bevorderen eveneens het contact tussen leerlingen en dragen bij tot een grotere openheid voor andere talen en culturen in het algemeen. 3. Gezinsperspectief: thuistaal als brug tussen de school en het thuisfront Een positieve ingesteldheid van de school en andere partners ten opzichte van de thuistaal stimuleert ouders om samen met hun kinderen: o de thuistaal met meer zelfvertrouwen en actiever te gebruiken. Een rijke thuistaal vormt namelijk een goede basis voor de Nederlandse taalverwerving. o bewuster hun opvoedende rol t.a.v. het Nederlands op te nemen. Constructief omgaan met talendiversiteit: toepassing Talendiversiteit is voor de school ongetwijfeld een uitdagende factor, die een specifieke aanpak vereist. Er zijn veel verschillende manieren om op een positieve manier met talendiversiteit om te gaan, gaande van ingrijpend tot laagdrempelig. Het meest ingrijpend in de structuur en organisatie van het onderwijs, vormt het meertalig onderwijs waarbij één deel van het curriculum in de moedertaal gegeven wordt en het andere (grootste) deel in het Nederlands. Uiteraard is constructief omgaan met talendiversiteit geen kwestie van alles of niets. Er zijn ook laagdrempelige initiatieven zoals talensensibilisering en taalinitiatie. Beide zijn vormen van spelenderwijs omgaan met één (= taalinitiatie) of meerdere talen (= talensensibilisering) waarbij gewenning als doel voorop staat. Welke toepassing een school kan aanwenden, zal sterk afhangen van de behoeften en mogelijkheden van die school en de ouders. Soms kan een school baat hebben aan een externe begeleiding, waarin de op taalgebied actieve partners uit de onderwijs-, integratie- en welzijnssector structureel samenwerken. Samenvattend Een constructieve houding tegenover talendiversiteit vergroot de leerwinst en het welbevinden van leerlingen. deSOM vzw stelt dat er aandacht moet zijn voor talendiversiteit op alle fronten. Dit wil zeggen voldoende aandacht voor het Nederlands thuis en op school ook voor de thuistalen. Referenties: Agirdag, O. et al. (2012). Segregatie in het basisonderwijs: geen zwart-witverhaal. Garant. Baker, C. (1993). Foundations of Bilingual Education and Bilingualism. Clevedon: Multilingual Matters. Berben, M. (2003). Uitval: waarom? Een analyse van omvang en oorzaken. Onderzoeksrapport. K.U.Leuven/Centrum voor Taal en Migratie en Dienst Integratie Stad Antwerpen. Cummins, J. (1979). Linguistic interdependence and the educational development of bilingual children. Review of Educational Research, 49(2), 222-251. Cummins, J.(2000). Language, Power and Pedagogy. Bilingual Children in the Crossfire. Clevedon: Multilingual Matters. Laevers, F., Van den Branden, K., & Verlot, M. (2004). Beter, breder en met kleur. Onderwijs voor kwetsbare leerlingen in Vlaanderen. Een terugblik en suggesties voor de toekomst. Leuven: Steunpunt GOK. Meertaligheid als meerwaarde. Visietekst met betrekking tot het constructief omgaan met thuistalen in onderwijs en opvoeding. Platform onderwijs van het Vlaams Minderhedencentrum, 2006. Narain, G., & Verhoeven, L. (1994). Ontwikkeling van tweetaligheid bij allochtone kleuters. Tilburg: Tilburg University Press. Thuis spreek ik ook! (2006). Brussel: Regionaal Integratiecentrum Foyer Brussel i.s.m. Werkgroep Immigratie. Van de Gaer, E., Verhaeghe, G., P., Reynders, T., & Van Damme, J. (2006). Longitudinaal onderzoek in het basisonderwijs. GOK-leerlingen in het eerste leerjaar: achterstand en evolutie voor het leergebied technisch lezen. Leuven: Steunpunt ‘Loopbanen doorheen Onderwijs naar Arbeidsmarkt’, Cel ‘Schoolloopbanen in het basisonderwijs’ (SiBO) Van den Branden, K. & Van Avermaet, P. (2001). Taal, onderwijs, en ongelijkheid: quo vadis? Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, 5-6, 394-404. Van den Branden, K., & Verhelst, M. (2009). Naar een volwaardig talenbeleid. Omgaan met meertaligheid in het Vlaams onderwijs. De klank van de stad. Stedelijke meertaligheid en interculturele communicatie, 105-137. Acco, 2009. Van der Slik, F., Driessen, G., & De Bot, K., (2006). Ethnic and Socioeconomic Class Composition and Language Proficiency: A Longitudinal Multilevel Examination in Dutch Elementary Schools. European Sociological Review, 22, 293-308. Van der Toorn-Schutte, Jenny. (2001). Cultuur en tweedetaalverwerving. Een taalkundigantropologische vergelijking tussen Oost en West. Boom. www.kruispuntmi.be
© Copyright 2025 ExpyDoc