Konsumentenrecht Konsumentenrecht E.H. Hondius 1 Produktenaansprakelijkheid in Nederland Per 1 november 1990 zijn in werking getreden de artikelen 1407a e.v. BW, houdende invoering van de EG-richtlijn inzake produktenaansprakelijkheid. De nieuwe regeling is nog maar nauwelijks van kracht, of de eerste kommentaren zijn al verschenen. In Katern 37 wees ik op de bijdrage van D.W.F. Verkade, M.Ph. van Sint Truiden, J.F.C. Maassen aan de losbladige bundel Consumentenrecht/Handleiding voor de praktijk. Deze bijdrage is thans ook afzonderlijk in boekvorm verschenen onder de titel Produkt in gebrekelProduktenaansprakelijkheid naar Nederlands en E.E.G.-recht, Alphen aan den Rijn 1990. De nieuwe regeling wordt voorts besproken in het Supplement 1990 van J.M. van Dunne, Verbintenissenrecht in ontwikkeling, Deventer 1990, pp. 106-130 en in het boek van G.M.F. Snijders, Produktenrechtldrie aspecten in Europees perspectief, Deventer 1990. De twee andere 'aspekten' aangeduid in de titel van het boek van Snijders — in feite de tweede druk van zijn proefschrift — zijn de publiekrechtelijke regelgeving inzake produktkwaliteit en de toetsing daarvan. KATERN 38 1653 Konsumentenrecht 2 Produktaansprakelijkheid in Europa Ook elders in Europa staat de produktenaansprakelijkheid volop in de belangstelling. België heeft op 12 juli 1990 — eindelijk — een wetsvoorstel (1262/1-89/90) ingediend tot implementatie van de richtlijn. Op het punt van de drie opties hebben de Belgen exakt dezelfde keuze gedaan als de Nederlandse wetgever. De bekende kontroverse over de aftrek- of drempelfranchise (ons art. 1401 f lid 1) is in België ten gunste van de Franse tekst opgelost: 'Schadeloosstelling voor schade toegebracht aan goederen is slechts verschuldigd onder aftrek van een franchise van 22 500 frank' (art. 11 lid 2). Duitsland zal de komende jaren in elk Katern wel goed zijn voor één of meer kommentaren. Voor dit Katern noteerde ik Chr. Anderle, Der Haftungsumfang des harmonisierten Produkthaftungsrechtes, Heidelberg 1990 en Chr. Landscheidt, Das neue Produkthaftungsrecht, Herne 1990. In Frankrijk bespreekt Y. Markovits, La directive CEE du 25 juillet 1985 sur la responsabilité du fait des produits défectueux, Paris (LGDJ) 1990, de Amerikaanse achtergrond van de richtlijn. Voor Italië geven artikelsgewijs kommentaar op de richtlijn G. Alpa, U. Carnevali, F. di Giovanni, G. Ghidini, U. Ruffolo, C.M. Verardi, La responsabilité per danno da prodotti difettosi, Milano (Giuffrè) 1990. De aanpassing van het Spaanse recht aan de richtlijn is voorwerp van publikaties van S. Cavanillas Mügica, Protection of the Weak Consumer Under Product Liability Rules, Journal of Consumer Policy 1990, pp. 299-309 en G. Alcover Garau, La responsabilidad civil del fabricante, derecho communitario y adaptacion al derecho espanol, Madrid (Civitas) 1990. Na Noorwegen (Lov om produktansvar, 104/1988) en Oostenrijk (Produkthaftungsgesetz, 99/1988) heeft ook een derde EG-buur, Finland, een wettelijke regeling gebaseerd op de EG-richtlijn. Zie hierover Thomas Wilhelmsson, Products Liability in Finland, in: Laura Kalliomaa, Lectures on Products LiabilitylReport from a jubilee seminar, Helsinki 1990, pp. 49-62. Vanuit rechtsvergelijkende optiek ten slotte zijn geschreven de bijdragen van B. von Hoffmann, Produkthaftung des Importeurs und Freihandel, in: Conflicts et harmonisationlMélanges en l'honneur d'Alfred E. von Overbeck, Fribourg 1990, pp. 769-786 en J.A. Jolowicz, Product Liability in the EEC, in: David S. Clark, Comparati- 1654 KATERN 38 ve and Private International LawlEssays in Honor of John Henry Merryman on his Seventieth Bïrthday, Berlijn 1990. 3 Produktveiligheid Het blijft de vraag of aanscherping van de aansprakelijkheid tot een verhoging van de produktveiligheid leidt. In haar Twentse dissertatie Juridische aspecten van produktveiligheid (Deventer 1990) betoogt K. van Leeuwen dat wettelijke geboden en verboden onmisbaar zijn. Het onderzoek mondt uit in een aantal aanbevelingen omtrent de Warenwet. Een heel bijzondere groep produkten, waarvan de veiligheid soms een zaak van leven of dood is, is die van de implantaten. In haar — helaas wat slordig geschreven — Rotterdamse proefschrift De kwaliteit van implantaten in juridisch perspectief onderzoekt L.M.C. Faro in het bijzonder hoe de kwaliteit van heupprothesen het best geregeld kan worden. Voor de verschillende 'levens'fasen van de heupprothese komt schrijfster tot uiteenlopende konklusies. Opmerkelijk is dat zelfregulering daarbij hoger scoort dan overheidsregulering (p. 221). 4 Het verdriet van Europa In zijn zojuist onder 2 geciteerde opstel wijst Wilhelmsson er op dat de harmonisatie van de produktenaansprakelijkheid in Europa nog verre van kompleet is. Als voorbeeld van niet geharmoniseerd recht noemt hij de toekenning van smartegeld. Uit een onderzoek van Szöllösi, The Standard of Compensation for Personal Injury and Death in European countries, Nordisk Försakringstidskrift 1983, p. 132, blijkt dat het smartegeld in een bepaalde casus uiteenliep van 19 000 Zwitserse franken in Spanje tot 185 000 Zwitserse franken in Groot-Brittanië. Uit een recent onderzoek van het Molengraaff Instituut, verricht door C.C. van Dam, blijkt dat Spanje inmiddels op de één na hoogste plaats terecht is gekomen voor wat betreft het hoogste ooit toegekende bedrag. Duitsland staat op deze lijst eerste en Nederland zevende. (C.C. van Dam, A survey of the settlements concerning the compensation for immaterial damage in the EC, Consumentenbond/BEUC 1990). Konsumentenrecht 5 Het krediet van Europa Anders dan bij het konsumentenverdriet is bij het konsumentenkrediet wel reeds sprake van een zekere mate van harmonisatie. In ons land treedt eerstdaags in werking de wet van 4 juli 1990, houdende regels met betrekking tot het consumentenkrediet (Wet op het consumentenkrediet). Deze wet beoogt mede uitvoering te geven aan een tweetal EG-richtlijnen. In Duitsland is een soortgelijke wet per 1 januari 1991 van kracht: het Gesetz über Verbraucherkredite, zur Anderung der Zivilprozeszordnung und anderer Gesetze (Verbraucherkreditgesetz). De Duitse wet geeft op enkele punten een verdergaande konsumentenbescherming dan de Nederlandse wet. Zo bepaalt Par. 9 dat: Eine wirtschaftliche Einheit ist insbesondere anzunehmen, wenn der Kreditgeber sich bei der Vorbereitung oder dem Abschlusz des Kreditvertrages der Mitwirkung des Verkaufers bedient (Par. 9). Voorts geeft Par. 7 een algemeen 'Widerrufsrecht' van een week. In Tijdschrift voor Consumentenrecht 1991/1 bespreekt N. Huls een onderdeel van de Nederlandse wet dat in het kader van de deregulering fors is afgezwakt, te weten de regeling van de kredietbemiddeling. Huls toont zich geschokt door de uitkomsten van een onderzoek van Konsumenten Kontakt en het Landelijk Bureau Racismebestrijding. Hij bepleit een Gedragskode Bemiddeling. Indien dit niet lukt, is overheidsingrijpen niet te vermijden. In hetzelfde nummer van TvC besteedt R.H. Stutterheim aandacht aan het SER-advies over Sanering van problematische schulden. Op 24 oktober 1989 heeft de kommissie-Mijnssen — ingesteld ter advisering omtrent eventuele herziening van de Faillissementswet — hierover een rapport uitgebracht. Volgens de auteur belet nu niets meer de indiening van een wetsvoorstel in deze in de loop van 1991. Ook in andere Europese landen is de sanering van konsumentenschulden momenteel aan de orde. Duitsland bracht kort geleden een Referentenentwurf eines Gesetzes zur Reform des Insolvenzrechts uit, waarover F. Wenzel, Restschuldbefreiung bei Insolvenzen von Verbrauchern, Verbraucher und Recht 1990, pp. 121-131. Het Institut für Finanzdienstleistungen und Verbraucherschutz van Udo Reifher te Hamburg, Masznahmen zur Begegnung der Schuldenkrise, Verbraucher und Recht 1990, pp. 301-308 heeft eveneens zijn (kritische) licht over dit onderwerp doen schijnen. 6 Toezicht op beleggingsinstellingen Geldtekort is vervelend, geld teveel hebben is — soms (volgens sommigen) — nog lastiger. Waar je overtollig geld veilig en slim te beleggen? Op 15 oktober 1990 is de nieuwe Wet toezicht beleggingsinstellingen in werking getreden. De wet stelt eisen aan de deskundigheid, betrouwbaarheid, soliditeit en informatieverstrekking van beleggingsinstellingen en onderwerpt hen alle aan toezicht, uit te oefenen door de Nederlandsche Bank. In Bank- en Effectenbedrijf van december 1990, pp. 29-33 bespreekt M.E.J. Klompé de nieuwe wet vanuit Europees perspektief. 7 Europese regelgeving Er is op Europees vlak, in het zicht van 1993, nog veel meer aan de hand. In Katern 35 kondigde ik reeds een ontwerp-richtlijn inzake algemene voorwaarden aan. Thans is deze daadwerkelijk gepubliceerd in Publikatieblad 1990 C 243/2 — helaas wel exklusief de door mij juist toegejuichte harmonisatie van materieel kooprecht. Zou de EG-richtlijn inzake produktenaansprakelijkheid geen zusje voor de dienstverlening moeten krijgen? De Europese Kommissie is momenteel bezig een voorontwerp voor een dergelijke richtlijn te ontwerpen. In de Revue européenne de droit de la consommation 1990, pp. 163-175 onderwerpt Th. Bourgoignie het koncept-voorontwerp aan een analyse. Zijn konklusie is dat aan een richtlijn behoefte bestaat. J. Spier en C.H.W.M. Sterk achten deze behoeften in NJB 1990, pp. 1517-1522 geenszins bewezen en spreken van een 'explosieve inhoud'. Ten slotte wijs ik op de voorstellen om een interne markt voor geneesmiddelen tot stand brengen. CCE-nieuws van oktober 1990 wijdt er een korte beschouwing aan. 8 Wie een valkuil graaft voor zijn verzekerde... Een verzekeringsmaatschappij bericht op 1 februari 1984 niet tot uitkering van waterschade te KATERN 38 1655 Konsumentenrecht zullen overgaan. Op 15 maart 1984 protesteert verzekerde hiertegen bij monde van zijn tussenpersoon. Hij voert daarbij nieuwe feiten aan. De verzekeraar reageert niet. Maar wanneer verzekerde vervolgens op 8 oktober 1985 tot dagvaarding overgaat, beroept verzekeraar zich op een polisbepaling die inhoudt dat verzekerde binnen 1 jaar na de afwijzing had moeten dagvaarden. Een bekende clausule, maar ditmaal gaat die vlieger niet op. In alle instanties wordt het beroep van verzekeraar in strijd met maatstaven van redelijkheid en billijkheid geoordeeld. Zoals het hof het uitdrukt: de termijn is hier gehanteerd als valkuil voor de verzekerde. Men zie over deze problematiek ook W.H.F.M. Cortenraad, Rechterlijke toetsing van vervalbedingen in verzekeringsovereenkomsten, Tijdschrift voor Consumentenrecht 1990, pp. 190-202. (HR 20 april 1990, NJ 1990, 526 inzake OTOS/Jonkman). dat de Suite helaas niet beschikbaar blijkt. 'Overmacht', zegt het hotel: 'een zekere heer Prince (een soort Pavarotti in het populaire genre, naar men mij meedeelt, EH) wil de Imperial Suite, plus de hele verdieping, niet voor één nachtje maar voor een hele week afhuren'. Niets daarvan, zegt de President van de Haagse Rechtbank. Essentieel voor overmacht is dat de omstandigheid aan de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Welnu, dubbelboeking is volledig aan het hotel toe te rekenen. De vordering van het bruidspaar tot nakoming wordt dan ook — met instemming van annotator Rijken — toegewezen, op straffe van verbeurte van een dwangsom van ƒ 25.000,-. (President Rb 's-Gravenhage 22 mei 1990, Tijdschrift voor Consumentenrecht 1990, p. 379, noot G.J. Rijken). 11 Durexsedlex 9 Verzekering Behalve de kleine letter zijn er tal van andere gevaren die de verzekeringnemer bedreigen. Zo verliest h/zij de dekking bijvoorbeeld in geval van niet (tijdige/volledige) betaling. Over de vraag of op verzekeraar in zo'n geval een waarschuwingsplicht rust, handelt de bijdrage van R.J. Verschoof, Premieverzuim en dekkingsopschorting, tendensen en ontwikkelingen, Het Verzekerings-Archief 1990, pp. 229-248. Een nog ernstiger gevaar dat sommige achterstandsgroepen, stadsbewoners of virusdragers bedreigt, is dat hun verzekeringsaanvraag wordt afgewezen. Of een dergelijke afwijzing nu en straks wel toelaatbaar is, vormt het thema van de Rotterdamse oratie van J.H. Wansink, Acceptatie en naselectie bij verzekering/Vrijheid in gebondenheid, Zwolle 1990. 10 Prince Het is een lastige zaak om voor deze kroniek een selektie te maken uit de kleurrijke lagere rechtspraak inzake konsumentenklachten. Eén uitspraak mag ik de lezer zeker niet onthouden. Stel je bent jong; je wilt je huwelijksnacht doorbrengen in een hotel van standing, in een suite van standing. Wat boek je dan? Juist: de 'Imperial Suite' in het Haagse Hotel Des Indes. Wat te doen indien Hotel des Indes je nadien meedeelt 1656 KATERN 38 'La sécurité au moment ou 1'on oublie tout', luidt de slogan van een reklamefilmpje voor een bekend merk condooms. In het filmpje ziet men een Citroen 2 CV 'se trémousser d'une fafon révélatrice'. Manix, een konkurrent van Durex, heeft nu een reklamefilm ontwikkeld, dat naast elkaar in beeld brengt de 2 CV van het filmpje van Durex en een Rolls Royce, 'se trémoussant avec la même ardeur'. Hierbij is de volgende tekst gevoegd: 'A gauche: uhe marque ordinaire. A droite: Manix, Ie préservatif de haute fidélité'. De Belgische rehter ziet in dit reklamefilmpje van Manix maar liefst drieërlei inbreuk op de Wet op de handelspraktijken. De reklame is vergelijkend, is denigrerend en levert parasitaire konkurrentie op. In zijn annotatie onder bovenaangehaalde titel oefent Stuyck kritiek uit op deze uitspraak. Hij vraagt zich af hoe lang we nog moeten wachten voordat ook Rolls Royce zich aan dit soort reklamefilms gaat storen. Wij vragen ons af hoe lang vergelijkende reklame nog verboden zal blijven. (Président du tribunal de commerce de Bruxelles 7 februari 1989, Droit de la ConsommationlConsumentenrecht 1990, p. 359 noot Jules Stuyck). 12 Rechtsekonomie contra konsumentenrecht Een ekonomische benadering van juridische kwesties mag zich in een toenemende belangstelling verheugen — men zie de recente publiekaties van R.W. Holzhauer, R. Teijl et al., Inleiding rechtseconomie, Arnhem 1989 en het thema- Europees recht nummer van dit blad van oktober 1990. In laatstgenoemde uitgave (pp. 185-191) keert een van de goeroes van de Europese rechtsekonomie, R. van den Bergh, zich in zijn Economische analyse van het consumentenrecht tegen de inkonsistenties en ineffektiviteit van het konsumentenrecht. Een tegenaanval kon niet uitblijven; in Tijdschrift voor Concumentenrecht 1991/1 dient A. Brack de Belgische rechtsekonoom op doeltreffende wijze van repliek. KATERN38 1657
© Copyright 2024 ExpyDoc