Criminologie Criminologie Dr. M.A. Zwanenburg Vergelijkende criminologie Van je buren kun je leren. Rechtsvergelijking is geen blote nieuwsgierigheid en de vergelijking van de praktische gang van zaken van strafrechtsystemen in de verschillende landen is geen wedstrijd wie het het beste kan, maar een gelegenheid om dieper inzicht te krijgen in het functioneren van het eigen systeem en, wellicht, het beste van anderen al of niet gemodificeerd over te nemen. De tijdschriften van het afgelopen kwartaal overziend, valt op hoe veel internationaal vergelijkend materiaal er wordt gepubliceerd, hetzij direct vergelijkend, waarbij twee of meer landen op geselecteerde punten tegenover elkaar worden geplaatst, hetzij indirect vergelijkend doordat een tijdschrift een speciaal nummer wijdt aan een (ander) land. Een voorbeeld van dit laatste is te vinden in het maart-nummer van het engels-amerikaanse Journal of Quantitative Criminology (Vol. 6, nr. 1), die een aflevering lang de zweedse criminologie presenteert. Zweden is überhaupt in de belangstelling, want in Panopticon, het belgische strafrecht- en criminologietijdschrift, staat in nummer 3 (mei/ juni) eveneens een artikel gewijd aan het zweedse strafstelsel en het penitentiaire systeem. De belangstelling voor Zweden is natuurlijk geen toeval: de zweedse samenleving is iets meer dan in de meeste andere europese landen gericht op sociale experimenten, waardoor vernieuwingen waarvoor elders wordt teruggedeinsd hier vaker toch worden ingevoerd. De zweedse criminele politiek neemt een vooraanstaande plaats in in Europa en heeft een duidelijke voorbeeldfunctie. Voor wie leren wil van anderen zijn deze publicaties uiteraard zeer interessant, maar de indirecte vergelijkende vorm, de simpele presentatie van een strafstelsel aan leden en onderzoekers van een ander stelsel heeft zijn tekorten. In ieder geval is een directe confrontatie vaak veel spannender. Spanning is er volop in The British Journal of Criminology waarin een andere koploper van 1574 KATERN 36 de europese criminele politiek, Nederland, wordt vergeleken met zijn britse tegenhanger. Enige tijd terug publiceerde de vooraanstaande britse criminoloog David Downes een boek waarin het nederlandse en het engelse strafbeleid onderling worden vergeleken. Deze vergelijking pakte nogal gunstig uit voor Nederland (die aloude wedstrijdmentaliteit blijft bestaan!) en is voor diverse auteurs aanleiding geweest om zich verder te verdiepen in de internationaal vergelijkende criminologie (zie o.a. Van den Heuvel, 1990). In het winternummer van de 1990-uitgave van de British Journal (typically british verschenen in mei!) reageert de Amsterdamse criminoloog Franke op de studie van Downes. Hij verwijt Downes mee te doen aan de mythevorming die vanuit officiële nederlandse kringen wordt ondersteund, als zou Nederland een paradijs van vooruitstrevende en humane strafrechtspleging zijn. Franke signaleert daarentegen een verharding van het nederlandse strafklimaat en stelt dat het geïdealiseerde beeld van de hollandse situatie dat engelse criminologen er op na lijken te houden, alleen het gevolg is van een blindelings vertrouwen in de weergaven door nederlandse officials. Downes reageert in hetzelfde nummer en hoewel het welles-nietes-spelletje dat zich dan ontwikkelt nogal voorspelbaar is, is de discussie interessant genoeg om er kennis van te nemen. Het is overigens niet alleen Franke die het imago van het hollandse strafklimaat ter discussie stelt. Eenzelfde poging wordt ondernomen in het boekje van Willem de Haan dat mij enige weken terug onder ogen kwam: The Politics of Redress. Hierin onderneemt deze auteur een uitgebreider poging dan Franke in diens artikel kan doen om het vooruitstrevende en humane karakter van het nederlandse strafstelsel te relativeren. Ook dit boekje is een interessante aanrader, hoewel wat na lezing achterbleef iets minder was dan de verrassende indruk die het bij het begin op mij maakte. Toch ga je, aldus geconditioneerd, iets anders kijken naar de literatuur en dan kom je toch aardige dingen tegen: in het Kriminologisches Journal van het voorjaar 1990 is een artikel opgenomen van Henning Schmidt-Semisch over het legaliseren van heroïne-gebruik, wederom met verwijzingen naar de nederlandse ervaringen. En in The Howard Journal of Criminal Justice is een bijdrage te vinden onder de veelbelovende titel: Penitentiair recht Probation Practice and an End to Punishment. De abolitionistische gedachte leeft blijkbaar niet meer alleen binnen sectarische kringen in Nederland. Het is goed te beseffen dat, ook al zoudenf De Haan en Franke gelijk hebben met hun minder optimistische visie op de situatie in Nederland, er toch hier een openmindedness bestaat die inspirerend blijkt te werken. Dit geconstateerd hebbende kunnen wij weer overgaan tot de orde van de dag: het verbeteren van het bestaande en dat doe je misschien ook een beetje door er op te mopperen. Literatuur — D. Downes, Contrasts in Tolerance: PostWar Penal Policy in the Netherlands and England and Wales, The Clarendon Press, Oxford 1988. — Herman Franke, Dutch Tolerance: Facts and Fables (met reactie van David Downes), in: The British Journal of Criminology, vol. 30, No. 1, Winter 1990, pp. 81-96. — G. van den Heuvel, Samenleving en Crimi naliteit in Engeland en Nederland, in: M.A. Zwanenburg, A.M.G. Smit: Kleine crimina liteit en overheidsbeleid, Gouda Quint bv, Arnhem 1990. — W. de Haan, The Politics ofRedress, Crime, Punishment and penal Abolition, London, 1989. — Journal of Quantitative Criminology, vol. 6, no. 1, Special Issue: Swedish Quantitative Criminology, March 1990. — W. McWilliams, Ken Pease: Probation Practice and an End to Punishment, in: The Howard Journal of Criminal Justice, vol. 29, no. 1, february 1990, pp. 14-24. — F. Pieters, Zweden: strafstelsel en peniten tiair systeem, in: Panopticon, jrg. 11, nr. 3, pp. 222-242. — H. Schmidt-Semisch, Überlegungen zu einem legalen Zugang zu Heroin für alle, in: Kriminologisches Journal, Jrg. 22, 2. Vj. 1990, pp. 122-139. KATERN 36 1575
© Copyright 2024 ExpyDoc