Belastingrecht Belastingrecht Mr.drs. H.P.A.M, van Arendonk De Miljoenennota 1991 biedt weinig fiscaal nieuws. Het is even rustig ademhalen na de Oort-operatie en afwachten wat voor nieuws de Commissie-Stevens medio 1991 zal brengen. Reeds voor de indiening van de Miljoenennota 1991 was de WIR-premiebelasting ingetrokken. Overgebleven is de zogenaamde WIRknip, de getemporiseerde uitbetaling van nog niet verrekende WIR-premies. Voorgesteld wordt om WIR-premies over 1987 of een later belastingjaar, die op 1 juli 1990 nog niet bij een belastingaanslag zijn verrekend, gespreid uit te betalen, (belastingaanslag = een (nadere) voorlopige aanslag, definitieve of navorderingsaanslag). Uitbetaling vindt plaats in 5 gelijke delen verspreid over 5 jaar. Te verrekenen WIRclaims die op 1 juli 1990 in totaal/150.000,- of minder bedroegen vallen niet onder deze regeling. Het WIR-tijdperk eindigt met de aanslagregeling over het belastingjaar 1999. Andere maatregelen zijn de verlaging van de alleenstaande-toeslag van ƒ 1.125,- naar ƒ 845,-, het verhogen van het BTW-tarief naar 18,5% voor bepaalde diensten van advocaten en notarissen en de aanpassing van de 80%-regeling. Ter voorkoming van oneigenlijk gebruik van de 80%-regeling, met name als het gaat om directeuren/groot-aandeelhouders, wordt voorgesteld om tenminste 1 % van de waarde van de aandelen inclusief vorderingen als vergoeding voor arbeid en aandelen tot het belastbaar inkomen te verrekenen, tenzij reeds een dergelijk bedrag als salaris of dividend is genoten. Tegelijkertijd zal het percentage van 80% verlaagd worden tot 75%. In dit verband dient nog gewezen te worden op een onderzoeksrapport uitgebracht door prof.mr. D. Juch en anderen, De invloed van de vermogensbelasting op de fiscale KATERN 37 1613 Belastingrecht emigratie (KUB, Fiscaal Instituut Tilburg). Ook al zal de vermogensbelasting in Nederland zeker van invloed zijn op belastingvlucht naar België en andere landen, gevreesd moet worden dat een verlaging van de vermogensbelasting op korte termijn politiek niet haalbaar is. Op korte termijn zijn geen voorstellen te verwachten voor een regeling van geruisloze omzetting van een BV naar een eenmanszaak of VOF. Ditzelfde geldt voor een mogelijke geruisloze doorschuiving van aanmerkelijke belangaandelen van ouders naar kinderen. De voorstellen van de Commissie-Stevens hieromtrent worden afgewacht. Invorderingswet: Op 1 juni 1990 is de nieuwe Invorderingwet 1990 in werking getreden. Belangwekkend is de wijziging van het gesloten systeem van invorderingsmaatregelen naar een open systeem. Hierdoor kan de ontvanger ook conservatoir beslag leggen en faillissement aanvragen. Er heeft harmonisatie plaatsgevonden van de betalingstermijnen voor belastingaanslagen. De aansprakelijkheidsregeling, zoals in de loonbelasting en omzetbelasting, zijn allemaal ondergebracht in de invorderingswet. Daaraan is toegevoegd een aansprakelijkheidsregeling voor de aanmerkelijk belangaandeelhouder in geval in het jaar van staking van de onderneming of in de drie voorafgaande jaren hij zijn aandelen verkocht heeft. De ontvanger kan uit te betalen bedragen verrekenen met alle nog openstaande aanslagen. De ontvanger kan ook inlichtingen inwinnen bij de belastingschuldige en inzage vorderen. Er is een afzonderlijke Invoeringswet Invorderingswet 1990 (Staatsblad nr. 222). Gepubliceerd zijn reeds de Leidraad Invordering (V-N 1990 nr. 31A en 31B), Uitvoeringsbesluit en Uitvoeringsregeling en de Overgangsregeling (Staatscourant 30 mei 1990). Zie verder De nieuwe Invorderingwet 1990, mr. K. de Bruin, mr. J.J.M. Hertoghs, mr. S.H. de Ranitz en A. van Vliet o.e., mr.drs. H.P.A.M, van Arendonk, Fiscaal Actueel; De nieuwe Invorderingswet, mr. V.T.A. Helmich en J. Plas, FED Actualiteiten; Hoofdzaken Invordering, mr. J.J. Vetter en mr. P.J. Wattel, FED Fiscale Studieserie nr. 2, tweede druk. Belastingharmonisatie EG: De BTW-regelgeving is nagenoeg geheel geharmoniseerd. Bepalend zijn de EG-Richtlijnen op dit terrein. Gestreefd wordt nog naar een harmonisatie van de BTW-tarieven. Ten aanzien van de directe belastingen was weinig voortgang bereikt. De Eu1614 KATERN 37 ropese Commissie heeft het plan om tot harmonisatie van de vennootschapsbelastingen te komen laten varen. De bedoeling is dat de stelsels in de komende jaren meer naar elkaar toe moeten gaan groeien. Wel zijn onlangs een tweetal richtlijnen aanvaard namelijk: de Richtlijn betreffende de gemeenschappelijke regeling voor fusies en splitsingen, inbreng van activa en aandelenruil met betrekking tot vennootschappen uit verschillende Lid-Staten en de Richtlijn betreffende de gemeenschappelijke regeling voor moedermaatschappijen en dochterondernemingen uit verschillende Lid-Staten. (V-N 1990 pp. 28612870). Op basis van de fusierichtlijnen moet uitstel van belastingheffing plaatsvinden over de meerwaarden. De moederdochterrichtlijn houdt in de afschaffing van bronheffingen door de Lid-Staten. Implementatie van deze richtlijnen in de nationale wetgevingen dient plaats te vinden voor 1 januari 1992. Duitsland mag tot medio 1996 een 5% bronheffing op uitgaande dividenden inhouden zolang het vennootschapsbelastingtarief op uitgekeerde winsten minstens 11 % lager is dan het tarief op ingehouden winsten. Tegelijkertijd is er een EGVerdrag ter afschaffing van dubbele belasting in geval van winstcorrecties tussen verbonden ondernemingen ondertekend. (V-N 1990, pp. 2870-2879). Het voorstel voor een arbitragerichtlijn is vervangen door een verdrag. Daarin wordt de procedure vastgelegd hoe gehandeld moet worden als er door winstcorrecties in een bepaald EG-land dubbele belastingheffing ontstaat. Wanneer de landen er in onderling overleg niet uitkomen kunnen zij het geschil voorleggen aan een Raadgevende Commissie. EESV: De per 1 juli 1990 ingevoerde regeling van de EESV heeft zijn fiscale invulling gekregen. In een resolutie van 1 maart 1990 nr. WDB 90/63 is uiteengezet hoe de fiscale behandeling van de EESV dient te zijn. Daarbij wordt voor de vennootschapsbelasting/inkomsten- en vermogensbelasting uitgegaan van een transparence fiscal. De EESV is als zodanig niet onderworpen aan deze belastingen. Er is bij inbreng van vermogen in de EESV geen kapitaalsbelasting verschuldigd. Wel kan de EESV voor de BTW als ondernemer worden aangemerkt, (prof.dr. L.G.M. Stevens, De EESV-resolutie, WFR nr.-5908/1990). Kasgeldarresten: Op 11 juli 1990 heeft de Hoge Raad een viertal belangrijke arresten gewezen met betrekking tot de verkoop van de aandelen Jeugdrecht van een kasgeldvennootschap (V-N 1990 pp. 2487-2508). Daarbij ging het om kasgeld-BV's die ontstaan waren na verkoop van een dochtermaatschappij aan een holding, waarin belanghebbenden op dezelfde wijze gerechtigd waren c.q. verkoop van de activa en passiva aan een vennootschap waarin belanghebbenden op dezelfde wijze gerechtigd. In plaats van 20% aanmerkelijk belangheffing werd uitgegaan van een heffing zoals bij liquidatie (45% tarief). Bij verkoop van een gedeelte van de aandelen werd uitgegaan van de belastingheffing zoals bij inkoop van eigen aandelen. (Zie themanummer WFR 1990 nr. 5928 en Fiscaal Weekblad FED, 4-10-1990, Enige fraus legis-, dividendbelasting- en internationale aspecten van de kasgeldarresten, P. Wattel mmv R. Hennuin). nemingsvrijstelling, Fiscale monografieën nr. 20. Dit boek is gebaseerd op de dissertatie van Van der Geld over de internationale aspecten van de deelnemingsvrijstelling. BTW en economische eigendomsoverdracht: De Hoge Raad heeft naar aanleiding van een beslissing van het Europese Hof van 8 februari 1990 geoordeeld dat economische eigendomsoverdracht inderdaad als een levering voor de omzetbelasting kan worden aangemerkt (HR 4 juli 1990, nr. 24942, V-N p. 2540, WFR 1990, nr. 5929, mr. D.B. Bijl, De overdracht van de economische eigendom van een goed in de omzetbelasting en mr. M.P. Bongard en mr. N.R. Jansen, Economische eigendomsoverdracht in beginsel levering voor omzetbelasting; MBB december 1990, Een centrale plaats voor de economische levering in de omzetbelasting, drs. R.N.G. van der Paardt. Literatuur: — Focus op fiscus, het reilen en zeilen van de belastingdienst in de jaren 1940-1985; — Belastingen en milieu, mr. A.L.C. Simons, Belastingconsulentendag 1990, voor verslag zie mr. J. Schuurman in MBB september 1990; — Dr. A.C. Rijkers, Geruisloze omzetting in een NV of BV, dissertatie, Fiscale monogra fieën nr. 51; — Dr. P.H.J. Essers, Fiscale aspecten van de voorperiode van de BV, dissertatie, Fiscale monografieën nr. 52; — Mr. D.B. Bijl, De heffing van de omzetbelas ting ten aanzien van onroerend goed, disser tatie, Fiscale monografieën nr. 53; — Dr. J.A.G. van der Geld, De herziene deelKATERN 37 1615
© Copyright 2024 ExpyDoc