Chrismamis 2014

Chrismamis 16 april 2014 De evangelietekst die we zojuist hoorden (Lc. 4, 16-­‐21) is letterlijk geïnspireerd op wat de profeet Jesaja schreef. De verwachting van de Messias leefde reeds lang en men wist zo ook wat er van Hem te verwachten was. Nu geeft Jezus in zijn eigen stad in de Synagoge zijn opdrachtverklaring. In onze concrete kerksituatie is het goed dat wij stilstaan bij onze opdracht. Hoe verstaan wij Kerk-­‐
zijn vandaag? We weten het, “de Geest des Heren rust op ons” (Lc 4,16). We zijn gezalfd in ons doopsel, vormsel, sommigen van ons als priester, anderen hebben een specifieke opdracht als diaken, als parochie-­‐assistent, als pastor in een instelling, of als medeverantwoordelijke in de parochie. Niemand van de gedoopten ontsnapt aan de taak die we meekrijgen om het evangelie te verkondigen. We worden er op gewezen dat we niet in onze kleine kerk-­‐kring mogen blijven zitten, maar dat we moeten uittrekken naar iedereen die de boodschap van het evangelie wil horen. Christus heeft zijn bloed vergoten voor alle mensen. In de wereld van vandaag is het niet evident dat we zomaar over God of Christus of Kerk spreken in het openbaar. Dat was het blijkbaar ook niet in de tijd van Jezus. Is hij juist daarom niet aan het kruis geslagen? Vandaar dat we ons de vraag willen stellen: “waartoe zijn wij gezalfd? Waartoe zijn wij als christen überhaupt gezonden? Wat betekent het een gelovige gemeenschap te zijn in de wereld van vandaag? Hoe verhouden wij ons als volgelingen van Christus tot de heersende samenleving waar vrije wilsbeschikking en vrij beslissingsrecht de hoogste waarde schijnt te zijn? Wat is onze belangrijkste overtuiging? Waar leggen wij de kern van ons bestaan, wat zijn onze prioriteiten? Ons leven vertrekt van Christus, Hij staat aan het begin én aan het einde ervan, Hij is de alfa en omega. Het is hoog tijd dat we ons door Hem laten wakker schudden. Zijn evangelie lezen en bespreken, zijn eucharistie beleven en van daaruit naar de mensen gaan, naar alle mensen. Zoals Hij van dood naar leven ging in zijn verrijzenis, moeten wij opstaan uit de beslotenheid van een goed beveiligde kring. Zoals zijn leerlingen moeten we deuren en vensters open zetten en op de straten en de pleinen vertellen dat we Jezus ontmoet hebben en met Hem gegeten hebben. De straten en pleinen van vandaag heten ook facebook, twitter, maar blijven steeds eerst en vooral het persoonlijk gesprek, het getuigenis gelukkige mensen te zijn juist omdat we Christus in ons leven verwelkomen. De vreugde van het evangelie geeft uitstraling aan onze gelovige gemeenschappen. We vertrekken inderdaad vanuit de zondagseucharistieviering, maar Kerk-­‐zijn is veel meer dan de zondagsmis. De opdracht van Christus is aan alle gedoopten gegeven, niet alleen aan priesters en diakens. Pas indien wij allemaal in de maatschappij getuigen van de vreugde van het evangelie, zal het een verschil maken. Wat betekent dit voor ons Kerk-­‐zijn in de wereld vandaag? 1. De Kerk wil een dienst zijn aan de mensen, aan de armen, de zieken, aan rouwenden en eenzamen. Christus had oog voor de lijdende mens, zijn prioritaire aandacht ging naar de armen. Paus Franciscus dringt er op aan dat de Kerk op weg gaat samen met zoekenden, gekwetsten, migranten, ouderen, andersgelovigen. Zo bemiddelen we de liefde die God voor elke mens heeft. We zijn ons bewust geworden dat de diaconie een essentiële plaats moet krijgen in onze pastoraal. We noemden dit de hefboom voor de nieuwe parochie, gebaseerd op de parabel van de barmhartige Samaritaan. De Kerk zal op die manier aan geloofwaardigheid winnen. Het zal er op aan komen de dienstbaarheid weer in het hart van de geloofsgemeenschap te griffen en op die manier de Kerk opnieuw terug te geven aan de armen. 2. Dienstbaarheid, verkondiging en liturgie zijn dus gericht op de hele samenleving. In de Mattheuspassie klinkt op een bepaald moment: “Welt, geh aus, lass Jesus ein!” om te zeggen dat de leidende mentaliteit ruimte moet maken voor Christus. Dit noemen wij vandaag een missionaire kerk. We willen opnieuw ruimte maken voor het geloof in de maatschappij. Het vertrekpunt daartoe is de bijeenkomst van de gelovige gemeenschap rond de tafel van de eucharistie. Daar vernieuwen de gelovigen hun leven in Christus en worden ze gesterkt als één familie rond Christus die in het avondmaal zijn intieme relatie met de Vader uitspreekt en de roeping van de apostelen bevestigt. De eucharistie geeft de totale Christus aan de gelovige gemeenschap maar een “eucharistie waar geen engagement op volgt is niet af” zei Paus Benedictus aan de jongeren in Keulen. De eucharistie schenkt ons als gelovigen aan de samenleving. 3. De laatste jaren werd hard gewerkt aan de vernieuwing van de catechese. We willen niet blijven zitten “in het comfortabele pastorale criterium van het ‘we hebben het altijd zo gedaan’” (E.G. 33). Paus Franciscus nodigt ons uit om “moedig en creatief de missionaire taak op te nemen en opnieuw na te denken over de doelstellingen, de structuren, de stijl en de evangelisatiemethoden van de eigen gemeenschappen” (E.G. 33). Op dat punt zitten we goed, we zijn reeds lang bezig met de nieuwe parochie en met de catechese op zondag. De gemeenschap betrekken bij de voorbereiding op de eerste communie, op het vormsel, op doopsel en huwelijk is zeker een belangrijke vernieuwing. Catechese op zondag beoogt de geloofsverkondiging en verdieping weer in het hart van de gelovige gemeenschap te plaatsen. Zo zal enthousiasme groeien rond het evangelie en zullen de geloofsgemeenschappen de deuren opengooien om de vreugde van het evangelie uit te stralen. Op die manier reiken we de inhoud van het geloof opnieuw aan aan de maatschappij. 4. De vreugde uitstralen van het evangelie zal pas echt kunnen gebeuren wanneer we als mens en als christen transparant in het leven staan, wanneer we elkaar recht in de ogen kunnen kijken. Daartoe is verzoening en vergeving nodig. Paus Franciscus sprak tegen seminaristen onlangs over het boetesacrament om de barmhartigheid van God te ervaren. In het sacrament van de verzoening boetseert God de Christen. “Vergeet nooit van naar het boetesacrament te gaan” zegt de paus. Daar leren we vergeving te vragen en verzoenend in het leven te staan. Verzoening ontspant, neemt stress weg, bevrijdt. Met zoveel dingen en mensen moeten we ons verzoenen. Eerst en vooral met het leven, het lijden, de onmacht in de relaties, met de secularisatie. Het sacrament werkt aan deze bevrijdende ervaring die ons de vreugde weergeeft en de dynamiek om positief te staan tegenover al wat we meemaken. Zo kunnen we bouwen aan een betere wereld, aan een betere Kerk. Moeten we ons niet inspannen om het sacrament van de boete weer een plaats te geven in onze geloofsgemeenschappen? Als wij als christenen ons op die manier laten vernieuwen en ons bekeren, groeit er hoop dat de vergeving weer haar rol kan spelen in de samenleving. Het hoeft geen betoog dat dit vandaag dringend is. Denk aan Syrië, aan Oekraïne, aan de gezinssituaties, aan de omgang met het levenseinde enz. 5. Om missionair in de wereld te staan en om alles wat we als christenen doen in missionaire termen te lezen, te verstaan en te plannen, willen we vertrekken van het woord van Jezus: “Doe dit tot mijn gedachtenis”. Zo leren we het brood breken voor onze medemens. De verbinding van ons gebed met de zending in de eucharistie leidt tot het contempleren van de aanwezigheid van Christus, in het sacrament maar ook in de mens die wij ontmoeten. We moeten leren “te vertrekken van Christus die door de Vader gezonden is om God bij de mensen te brengen en de mensen bij God” (Een nieuw Kerkverstaan p. 6). Biddend aanwezig zijn bij Christus in de eucharistie vervult ons van zijn Geest, die Geest die ons zalft en ons zendt. We zullen moeten zoeken naar de wijze waarop we de eucharistische aanbidding weer een plaats kunnen geven in onze gelovige gemeenschap-­‐
pen. Dit zal ten goede komen aan heel de samenleving. Door de stilte, die we toch echt nodig hebben, door bij Heer te zijn, zullen we de warmte van zijn liefde ervaren. Dit zal ons in staat stellen om warmte te brengen aan de mensen die wij in het dagelijks leven ontmoeten “Brandde ons hart niet terwijl Hij tot ons sprak”, vroegen de leerlingen van Emmaüs zich af (Lc. 24, 32). 6. Het komt er op aan leerling te worden, pas daarna kunnen we uittrekken en “alle volkeren tot leerling” maken (Mt. 28,19). De leerschool daartoe is de lectuur en de meditatie van de Schrift. Een gezalfde Christen krijgt de opdracht te zaaien. Het Woord beluisteren en bespreken gebeurt in onze gelovige gemeenschappen. Om missionair te worden zullen onze gemeenschappen de gewoonte moeten aankweken om regelmatig samen de Schrift ter hand te nemen. Het moedigt ons aan te zien dat meer en meer mensen samen komen om met de psalmen te bidden. Het is dringend dat we de Schrift opnieuw in het hart van onze gemeenschappen plaatsen. Dit geeft ons de inspiratie en de moed om het grote verhaal van Gods plan in de aandacht te brengen van de hele maatschappij. De mens heeft dorst naar dit verhaal, naar wat God met ons bedoelt, naar wat Christus voor ons bewerkt heeft door te sterven op het kruis. 7. Ik vertrok van de vraag: “Waartoe zijn wij gezalfd”. Deze viering nodigt ons uit om met Christus tot het einde te gaan, ons door Hem te laten begeleiden. Hij zal ons meenemen, ons dragen, vooral wanneer het lastig wordt. Hij wil niet, en wij ook niet, dat we maar halfweg zouden meegaan. Zijn bedoeling is dat Hij in ons zou leven (Gal. 2.20). Het is dus onze taak – of beter, het zal onze vreugde zijn – dat we Christus de voornaamste plaats geven in ons hart, dat Christus de schat wordt van het hart van de gelovige. Dat is de enige manier om Hem te schenken aan de maatschappij en mee te werken aan het plan van God. Het zal ons helpen om “ons toe te spitsen op het wezenlijke, het schone, het grote, het aantrekkelijke. In één woord op wat noodzakelijk is“ (E.G. 35). Vooral aan de jongeren kunnen we daarmee de grote vreugde laten genieten van de onschatbare waarde van de ontmoeting met Christus. Het beeld van de voetwassing en van het breken van het brood als zijn lichaam en het vergieten van de wijn als zijn bloed staat voor onze ogen als blijvend getuigenis van zijn optie voor de dienstbaarheid en voor de totale gave van zichzelf. + Luc Van Looy Bisschop van Gent