Proeftoets Haags Studiepunt GS – 1HV – MEMO: H1-3 PREHISTORIE-ROMEINEN 1. Zet de volgende gebeurtenissen en perioden in de juiste volgorde (beginnend met het oudste onderdeel): bouw van piramides, dinosauriërs, big bang, de tijd dat “Lucy” leefde, Atheense democratie. 2. Wat is het verschil tussen de bijbel en de evolutieleer voor wat betreft het ontstaan van de mens? 3a. De Nijl speelde een belangrijke rol in de geschiedenis van Egypte. Leg uit op welke manier. b. Noem de gevolgen. 4. Maak de meest juiste combinaties: - Xerxes - Odysseus - Toetanhamon - Themistocles - slag bij Salamis Dal der koningen Troje Thermopylae 5. Noem drie voorbeelden waarbij het Athene van de 5e en 4e eeuw voor Christus voor ons nu een voorbeeld is geweest. 6. Hieronder zie je een onderdeel van een Griekse tempel. a. Waarom werden deze tempels gebouwd? Wat was hun functie? b. Benoem de cijfers hieronder. I II III IV 7. Piramides werden gebouwd omdat: I Ter verering van de goden. II Omdat het lijk van de farao anders zou vergaan. III Om tegenstanders af te schrikken. IV Om als indrukwekkend graf te dienen. 8a. Uit welke drie lagen bestond de Romeinse samenleving in de eerste eeuwen? b. Hoe kon het Romeinse leger zo succesvol vele gebieden veroveren? c. Wat wordt er bedoeld met “romaniseren”? d. Rond welke periode was het Romeinse rijk op zijn grootst? Wanneer viel het rijk uit elkaar? e. Noem drie oorzaken van het uiteenvallen van het Romeinse Rijk. 9a. Wat is de verdeel en heers politiek? b. Wie heeft dit bedacht en op welk volk werd dit toegepast? 10a. Welke staatsvorm hadden de Grieken? Leg uit hoe dit in zijn werk ging. b. Noem twee beroemde Griekse wetenschappers of filosofen en leg uit waar ze bekend om zijn geworden. Proeftoets Haags Studiepunt GS – 1HV – MEMO: H1-3 PREHISTORIE-ROMEINEN – ANTWOORDEN 1. big bang, dinosauriërs, tijd dat Lucy leefde, bouw van de piramides, Atheense democratie 2. Volgens de Bijbel heeft God de mens gemaakt. Volgens de evolutieleer heeft de mens zich ontwikkeld vanuit de aap. 3a. Rond de Nijl gingen mensen zich voor het eerst vestigen en aan landbouw doen. Irrigatielandbouw, bestuur, specialisatie. b. verschillende antwoorden mogelijk 4. Xerxes + Thermopylae; Oddysseys + Troje; Toetanchamon + Dal der Koningen; Themistocles + slag bij Salamis 5. wiskunde, filosofie en democratie 6a. tempels waren de huizen van de goden op aarde b. I = fronton / timpaan II = fries III = architraaf IV = zuil 7. IV 8a. - Patriciërs - Plebejers - Slaven b. Omdat het een getraind beroepsleger was. c. d. Het rijk ontstond rond 300 voor Christus en verdween rond 500 na Christus. Op het hoogtepunt (in de tweede eeuw na Christus) hoorde bijna heel West-Europa en delen van Noord-Afrika en het Midden-Oosten bij het Romeinse Rijk. e. - Invallen van buitenaf - Minder vertrouwen in rijk - Belasting kon niet meer betaald worden - Leger verzwakt - Minder handel en nijverheid door onveiligheid 9a. Manier van regeren waarbij geprobeerd wordt om tegenstanders tegen elkaar op te zetten waardoor je ze gemakkelijk kunt overheersen. b. Door Julius Caesar op de Galliërs. 10a. Athene = democratie, de rest van monarchie b. bijv. Plato, Aristoteles, Hippocrates, PythagoraS
© Copyright 2025 ExpyDoc