21-6-art.Hoekert Gerritsen (60,87 KB)

risk appetite en risk management
door Wichert Hoekert en Sander Gerritsen
RISICOPROFIEL EN DE HERIJKING VAN
HET BELEGGINGSBELEID
Pensioenfondsen hebben een complexe taak die de komende jaren waarschijnlijk nog
uitdagender zal gaan worden. We staan aan de vooravond van wijzigingen in regelgeving en
toezichtkader die allicht gevolgen zullen hebben voor die taak. Het wetsvoorstel voor de
verbetering van het FTK is op 4 april jongstleden voor (spoed)advies voorgelegd aan de Raad
van State. Na advies van de Raad wordt het wetsvoorstel openbaar. Op het moment van
schrijven van dit artikel, begin juni, zijn slechts de hoofdlijnen bekend. Bespreking ervan in
de Tweede Kamer wordt verwacht na het zomerreces.
Een bepalend aspect in de wijziging van het FTK zal de
invoering van een generatiebestendig toeslagbeleid
zijn. Veelal lijkt dit een terughoudender toeslagbeleid
te zullen impliceren. De vraag doet zich voor hoe dat
zich verhoudt tot de doelstelling en het risicoprofiel van
pensioenfondsen.
De onzekerheden over het aanstaande wettelijk kader
nemen uiteraard niet weg dat van pensioenfondsen
wordt verwacht dat het pensioenvermogen op een
juiste wijze wordt belegd in het belang van de
deelnemers. Sterker nog, men kan zelfs stellen dat de
beleggingsstrategie meer dan ooit onder het
vergrootglas wordt gelegd. De financiële positie van
pensioenfondsen staat al enige jaren onder druk.
Daarnaast zien we ook de wereldwijde economieën,
politiek en kapitaalmarkten majeure veranderingen
ondergaan. Nog afgezien van de vertrouwenseffecten
die het vele uitstel van de herziening van het FTK met
zich meebrengt en heeft gebracht, komen de nieuwe
haperingen in het wetgevingsproces dan ook op een
uitermate slecht moment.
Drs. S.F.C. Gerritsen FRM
(boven) is hoofd afdeling
investment strategie
Nederland bij Towers
Watson, en drs. W. Hoekert
AAG is raadgevend actuaris
bij Towers Watson.
Ondanks dit alles zijn veel pensioenfondsen actief bezig
het beleggingsbeleid te herijken. De aanleiding daartoe
is veelal tweeërlei: enerzijds lijken de financiële
markten de economische crisis eindelijk achter zich te
laten, en anderzijds verbetert (mede ten gevolge
daarvan) de financiële positie van de pensioenfondsen.
Fondsdoelstelling en risicobeheersing
Pensioenfondsen moeten risico’s beheersen. Maar
pensioenfondsen moeten over het algemeen ook –
weloverwogen - risico nemen om hun eigen doelstellingen te halen: het nakomen van de gedane
toezeggingen en ambities. Een lastige opgave, omdat
het evenwicht gevonden moet worden tussen korteen langetermijndoelstellingen op een manier die
evenwichtig is voor zowel huidige als toekomstige
generaties.
Hoewel de nieuwe regelgeving opgesteld is met de
intentie om de invloed van ‘de waan van de dag’ te
36 de actuaris juli 2014
beperken, zodat langetermijnbeleid meer de ruimte
krijgt, verandert deze opgave bij de invoering van die
nieuwe regelgeving niet essentieel. De nieuwe
regelgeving lijkt wel meer mogelijkheden te gaan
bieden om op basis van de risicobereidheid een
beleggingsbeleid vorm te geven dat past bij de ambitie
van het pensioenfonds.
Regelgeving beperkt pensioenfondsen door restricties
op te leggen. Deze restricties zijn er met name om
deelnemers te beschermen, bijvoorbeeld tegen grote
verliezen als gevolg van het nemen van onverantwoorde risico’s. Dit betekent echter niet dat de regelgeving leidend is in de bepaling van het risicoprofiel.
Leidend is de ambitie van het pensioenfonds en
daarvan afgeleid het benodigd rendement. De ambitie
moet in samenhang met de risicobereidheid van het
pensioenfonds – en dus van de deelnemers daarvan –
worden beschouwd. Indien ambitie en risicobereidheid
niet met elkaar kunnen worden verenigd dan is de
opdracht voor het bestuur niet uitvoerbaar.
De aanstaande verbetering van het FTK lijkt in een
aantal opzichten een grotere verantwoordelijkheid
aangaande het beleggingsbeleid bij het bestuur neer te
leggen. De reeds geïntroduceerde UFR-curve voor de
verdiscontering van de verplichtingen en een
twaalfmaandsmiddeling om te komen tot een
beleidsdekkingsgraad zorgen dat pensioenfondsen
verder wegdrijven van zuivere marktwaardering.
Pensioenfondsen worden geacht te manoeuvreren
tussen marktrisico’s en sturing op beleidsdekkingsgraden, maar bovenal ook op het voorkomen
van grote verliezen om de langetermijndoelstelling van
het pensioenfonds niet in gevaar te brengen.
In het vervolg van dit artikel plaatsen wij de herijking
van het beleggingsbeleid op twee manieren in het
kader van inzichten die te maken hebben met het
risicoprofiel. Ten eerste gaan we in op de relatie tussen
risicoprofiel en financiële positie, vanuit de gedachte
dat de relatieve omvang van het eigen vermogen de
risicotolerantie beïnvloedt. Hieraan wordt invulling
risk appetite en risk management
gegeven door de vormgeving van een dynamisch beleggingsbeleid.
Ten tweede gaan we in op de veronderstelde verschillen in
risicoprofiel binnen de pensioen-fondspopulatie, en de wijze waarop
pensioenfondsen deze in aanmerking kunnen nemen.
Risicoprofiel en financiële positie
In het herziene FTK blijft het veiligstellen van de nominale rechten en
aanspraken de primaire opdracht aan het fonds, althans vanuit
wettelijk perspectief. Omdat toeslagverlening over het algemeen
merendeels dient te worden gefinancierd uit overrendement, vergt
een toeslagambitie een bepaalde risicobereidheid. Er valt veel voor te
zeggen dat die risicobereidheid afhangt van de mate waarin de
primaire opdracht is gerealiseerd. Met andere woorden; de
dekkingsgraad kan vanuit dit perspectief mede bepalend worden
geacht voor de geprefereerde samenstelling van de beleggingsmix.
De gemitigeerde invloed van de marktrente, alsmede de grotere
terughoudendheid met betrekking tot toeslagverlening, zullen hun
weerslag hebben op de vormgeving van een dynamisch beleggingsbeleid - dat wil zeggen een beleggingsbeleid waarin dekkingsgraadniveaus (dan wel, of alsmede andere economische parameters) mede
bepalend zijn voor het beleggingsbeleid.
Hoewel pensioenfondsen opereren als langetermijnbeleggers is deze
relatie tussen beleid en actuele omstandigheden gerechtvaardigd, en
wellicht zelfs nodig voor een beleid dat duurzaam strookt met de
doelstellingen en de risicobereidheid van het fonds. Een dynamisch
beleid sluit aan bij de doelstellingen van een fonds in die zin dat
deze in de regel van wetswege tweeledig zullen blijven (het veilig
stellen van een aanspraak enerzijds, en het streven naar het koopkracht bestendig houden uit overrendementen anderzijds). Bij de
risicobereidheid van het fonds sluit een dynamisch beleid aan omdat
deelnemers een basisgedeelte van hun pensioen zeker zullen willen
stellen, terwijl ze op een hoger niveau bereid zullen zijn tot het
nemen van meer risico.
Een dynamisch beleggingsbeleid wordt ingericht om op lange termijn
additioneel rendement te genereren ten opzichte van het rendement
op basis van een statische beleggingsportefeuille zonder dat de
beoogde doelstelling in gevaar komt. Het grootste risico van een
dynamisch beleid is dat bepaalde beslissingen tussentijds ten
opzichte van een statische strategie verkeerd uitpakken, leidend tot
een lager rendement. Daar staat tegenover dat een dynamisch
beleggingsbeleid de mate van risicobeheersing en de kwaliteit van
het beslissingsproces sterk verbetert. Op lange termijn bepaalt dit het
succes van het beleggingsbeleid; ook als bepaalde beslissingen
achteraf ‘niet juist’ bleken te zijn.
Heterogeen risicoprofiel
Als pensioenfondsen hun beleid vaststellen op basis van hun risicoprofiel, doen ze dat voor het collectief als geheel. Pensioenwet en
toezichtskader laten weinig ruimte om rekening te houden met
eventuele heterogeniteit in het risicoprofiel van de verschillende
deelnemers binnen een fonds.
Toch is het aannemelijk dat het risicoprofiel inderdaad verschilt.
Risicobereidheidsonderzoeken, zoals veel fondsen die in de afgelopen
maanden hebben uitgevoerd, kunnen de verschillen inzichtelijk
maken. In de eerste plaats zal er een relatie bestaan met de leeftijd.
Algemeen kan worden gesteld dat bij een lagere leeftijd het
risicoprofiel hoger zou moeten zijn.
Wanneer in het kader van de brede maatschappelijke dialoog over de
toekomst van het pensioenstelsel herverdelingen vanwege de
doorsneesystematiek ter discussie worden gesteld, ligt nadere
bezinning op de herverdelingsconsequenties van een voor
deelgroepen suboptimaal risicoprofiel in het verlengde daarvan. Als
de conclusie luidt dat meer aan die heterogeniteit tegemoet gekomen
moet worden, dan kan daaraan bijvoorbeeld (binnen een collectieve
opzet) invulling worden gegeven door het toeslagbeleid – in een
rendementsgerelateerde vorm – leeftijdsafhankelijk te maken. Een
dergelijke aanpassing van het toeslagbeleid kan vervolgens weer zijn
weerslag hebben op het dynamisch beleggingsbeleid.
Met bovenstaande ontwikkelingen in het achterhoofd zullen ook de
komende jaren pensioenfondsen actief bezig blijven met het
beleggingsbeleid. De toenemende interesse voor een meer dynamisch
beleid is hiervoor de gewenste ontwikkeling. @ Reacties op dit artikel graag naar [email protected]
FINANCIAL ASSETS ACTUARIAL
EXECUTIVE SEARCH
S P E C I A L I S T I N P E R F E C T J O B S : E N T E R P R I S E R I S K M A N A G E M E N T * F I N A N C E & I N V E S T M E N T * C A P I TA L M A N A G E M E N T * G E N E R A L I N S U R A N C E * H E A LT H * L I F E I N S U R A N C E * N O N - L I F E * P E N S I O N S * E M P L O Y E E B E N E F I T S
MAAK VOOR EEN PERSOONLIJK EN INSPIREREND GESPREK OVER JE PROFESSIONELE TOEKOMST EEN AFSPRAAK MET ANNO BOUSEMA +31 (0)35 539 53 10
[email protected] OF MIEKE HABRAKEN +31 (0) 6 274 563 70
[email protected]
+31 (0)6 53 30 97 52
W W W. F I N A N C I A L A S S E T S . N L