Geachte heer Depla, Op 16 september stelde u, naar aanleiding van eerder door u gestelde vragen over de onveilige oversteek bij de rotonde Kasteellaan – Beemdstraat een tweetal vervolgvragen. In verband met de afwezigheid van wethouder Jannie Visscher tijdens de commissievergadering van 16 september worden deze vragen hierbij schriftelijk beantwoord. 1. We lezen in de antwoorden dat al diverse aanpassingen zijn gedaan. Maar het blijft verder onduidelijk voor het college -vanwege het ontbreken van meetgegevens- of deze rotonde nu wel of niet veiliger is geworden. Ook staat het college open voor eventueel ‘aanvullende aanpassingen” . Dat is op zich zelf positief. Echter wat we jammer vinden is dat het college niet van zins is om het initiatief te nemen om actief met bewoners uit de buurt, een vertegenwoordiger van het CVO en ENFB, samen te bekijken wat die “eventuele aanpassingen” zouden kunnen zijn. Terwijl de bereidheid om mee te denken vanuit de bewoners er wel is. Derhalve de vraag: kunt u alsnog het initiatief nemen om opnieuw samen met partijen/bewoners te kijken welke ideeën mogelijk zijn om deze rotonde veiliger te maken voor overstekende fietsers en de raad te informeren over het resultaat? De verkeerssituatie op de rotonde Kasteellaan – Beemdstraat wordt geagendeerd voor het volgende Centraal Verkeers Overleg (CVO), waar veel externen waaronder ook de fietsersbond deel van uitmaken. De meest recente verkeerstechnische aanpassingen worden dan toegelicht, met de vraag om feedback vanuit het CVO. De fietsersbond heeft eerder aangegeven de aanpassingen te gaan bestuderen en daarna met een reactie te zullen komen. Op ons verzoek zijn 2 senior verkeersontwerpers van de gemeente Den Bosch de situatie ter plaatse komen bekijken en ons feedback te geven. Wij hebben dit verzoek gedaan omdat Den Bosch al jaren ervaring heeft met tweerichtingsfietspaden op rotondes. Zij adviseren ons als enige aanvullende maatregel een pijlmarkering op het fietspad aan te brengen, om te verduidelijken dat het gaat om een tweerichtingsfietspad. Deze aanvullende maatregel zullen we in het CVO bespreken. 2. Wat de PvdA verder opvalt aan de beantwoording van deze vragen is dat u constateert dat ‘de ongevallenregistratie van zeer matige kwaliteit is”. Dat is geen prettige constatering. Dit zou kunnen betekenen dat van het beleid dat wordt uitgevoerd, op basis van dergelijke cijfers, twijfelachtig wordt of het juiste wordt gedaan. Denk bv. aan de aanpak van ‘blackspots’, dit gebeurt namelijk op basis van ongevallenregistratie. Dat brengt ons bij de volgende vragen: - hebben we nog wel de juiste gegevens om te oordelen of bepaalde kruisingen/rotondes nog wel het predicaat ‘blackspots’ kunnen dragen? - en andersom, hoe kun je nu aantonen dat een kruising of verkeersplein onder handen moet worden genomen wanneer de indruk bestaat dat deze onveilig is? Blackspots worden gemeten naar het aantal slachtofferongevallen. Hoewel de ongevallenregistratie (die wordt uitgevoerd door de – nu nationale – politie de laatste jaren van een zeer matig niveau is, worden ernstige ongevallen met slachtoffers en ongevallen met dodelijke afloop nog wel geregistreerd (registratiegraad 80 – 100 %). Daarom beschikken we wel over de juiste gegevens om te bepalen of er sprake is van blackspots. Op uw vraag hoe nu aangetoond kan worden dat een kruising of verkeersplein onder handen moet worden genomen wanneer de indruk bestaat dat deze onveilig is, is het antwoord dat we nu alleen uit kunnen gaan van slachtofferongevallen en ongevallen met dodelijke afloop.De lichte ongevallen en ongevallen met uitsluitend materiële schade zijn de afgelopen jaren nauwelijks door de politie geregistreerd en kunnen dus niet gebruikt worden bij de verkeersveiligheidsanalyse van een kruispunt of wegvak. Sinds medio 2013 is de ongevallenregistratie door de politie aanzienlijk verbeterd, waardoor we over een paar jaar veel beter in staat zijn om de objectieve verkeersveiligheidssituatie inzichtelijk te maken en een trend te bepalen. Overigens wordt de onveiligheid van een wegvak of kruispunt niet alleen bepaald door de het aantal ongevallen (objectieve verkeersveiligheid), maar ook door de perceptie van onveiligheid (subjectieve veiligheid). Die subjectieve veiligheid wordt niet op een structurele manier geregistreerd. Het aantal reacties/meldingen over een bepaalde verkeerssituatie is de enige maatstaf die we hierin tot onze beschikking hebben.
© Copyright 2024 ExpyDoc