Organisatorische voorwaarden Een positieve aanpak gericht op eigen kracht moet op alle niveaus (beleid en bestuur, management en aansturing en professionele uitvoering) binnen een organisatie plaatsvinden. Waar het gezin een stimulerende, ondersteunende professional nodig heeft, verdient die professional op zijn beurt een stimulerende en toerustende leidinggevende, die op zijn beurt niet kan zonder management en beleid vanuit de instelling en ook de gemeente. Organisaties moeten daarnaast af van zogenaamde aanbodsturing. Deze benadering levert te veel open eindes op en brengt mensen zelf onvoldoende in beweging vindt Boutellier (in Jumelet en Wenink 2012). Andere aansturing en ruimte bieden Een cultuurverandering bij professionals vraagt dus om een andere aansturing, beoordeling en houding van managers en bestuurders. Er moet voldoende beleidsruimte en professionele ruimte (vertrouwen, deskundigheid, tijd en middelen) gecreëerd worden, zodat gezinnen echt betrokken kunnen worden bij het oplossen van hun problemen. Het is de kunst om professionals in dienst van de eigen kracht van mensen te laten werken, in plaats van in dienst van hun eigen organisatie. Institutionele belangen, waar vanuit de professionals werkzaam zijn, kunnen een rem vormen voor vernieuwingen en invloed van burgers. Een open, lerende organisatie vraagt om een veilig en tegelijkertijd ambitieus klimaat. Er moet ruimte zijn om inschattingen en acties bij te stellen, maar er wordt ook iets van mensen verwacht. Door permanente intervisie, interactie, coaching on the job en casuïstiekbehandeling ontwikkelen organisaties een proces van voeden en onderhouden van professionals in het werken binnen huidige en nieuwe structuren (denk aan sociale wijkteams). Ook moeten organisaties het werk van professionals niet belemmeren door regels, protocollen of bijvoorbeeld door een slechte aansluiting tussen steun in verschillende domeinen (opvoeden, wonen, werk en inkomen, schulden, et cetera). Kortom: maatwerk door professionele ruimte. Samenwerken in plaats van concurreren In de organisatie moet het gezin en diens context centraal staan en niet de professie of de belangen van de organisatie zelf. Dit lijkt vanzelfsprekend, maar is niet altijd het geval in de praktijk. Professionals van verschillende instellen moeten samenwerken en elkaar respecteren in plaats van concurreren of diskwalificeren, Ook samenwerking en afstemming tussen domeinen is nodig: jeugdgezondheidszorg, welzijn, jeugdzorg, onderwijs. Samenwerken betekent de verbinding zoeken, co-creëren. Binnen die samenwerking moet ieder een duidelijk eigen inbreng hebben. De organisatie moet zichtbaar maken welke toegevoegde waarde door hen wordt geleverd en wat dat bijdraagt aan het beoogde effect. Wat is er voor nodig om de burger in zijn eigen kracht te zetten? Wat kan de ouder zelf en wat moet er daarna nog georganiseerd worden? Literatuur Andersson Elffers Felix (2012), ‘Belangrijkste lessen Welzijn Nieuwe Stijl. Lessen uit het programma Welzijn Nieuwe Stijl, geïllustreerd met praktijkvoorbeelden.’ Utrecht: Programmabureau Welzijn Nieuwe Stijl. Boutellier, H. (2011), ‘De improvisatiemaatschappij : over de sociale ordening van een onbegrensde wereld.’ Den Haag: Boom Lemma uitgevers. Clarijs, R. (2010), ‘Burgers aan het woord’. Nieuwegein: Ordina. Hooghiemstra, E. en Verharen, L. (red) (2013), ‘Krachten in de zorg voor jeugd en gezin. Ervaringen en verwachtingen in kaart gebracht.’ Den Bosch: Avans, Lectoraat Jeugd, gezin en samenleving. Jumelet, H. en Wenink, J. (2012), ‘Zorg voor onszelf? Eigen kracht van jeugdigen, opvoeders en omgeving. Grenzen en mogelijkheden voor beleid en praktijk.’ Amsterdam: SWP. Van der Zwaard, J. en M. Specht (2013). ‘Betrokken bewoners en betrouwbare overheid.’ Rotterdam: Kenniswerkplaats Leefbare Wijken Rotterdam.
© Copyright 2024 ExpyDoc