diabetes en 2 injecties

diabetes en 2 injecties
Wat is diabetes?
Diabetes is een chronische aandoening die wordt gekenmerkt door een
onvoldoende of afwezige productie van insuline. Insuline is een hormoon dat
door de alvleesklier (pancreas) wordt afgescheiden en dat ervoor zorgt dat de
weefselcellen de glucose uit het bloed kunnen opnemen. Glucose is een
energiebron voor het lichaam. Bij mensen zonder diabetes wordt de
glucosespiegel in het bloed strikt geregeld door de eigen insulineproductie. Bij
mensen met diabetes leidt het (relatieve of absolute) tekort aan insuline tot een te
hoog suikergehalte in het bloed (hyperglycemie).
Diabetes is een ernstige ziekte die zonder goede behandeling op lange termijn
kan leiden tot hart- en vaatziekten, voetwonden (amputaties), letsels aan de
zenuwbanen, verminderde nierfunctie en gezichtsverlies.
De twee meest voortkomende types diabetes zijn:

Diabetes type 1
Type 1-diabetes ontstaat als het lichaam niet meer in staat is om insuline aan
te maken. Type 1-diabetes komt meestal voor bij mensen jonger dan 40 en
bij kinderen. Voor de behandeling van type 1-diabetes is de patiënt
afhankelijk van de toediening van insuline.

Diabetes type 2
Deze vorm ontstaat wanneer het lichaam relatief onvoldoende insuline
aanmaakt omdat de reactie op aanwezige insuline niet meer voldoende is.
Deze vorm van diabetes is vaak gelinkt aan overgewicht.
Wat betekent HbA1c?
De term HbA1c staat voor ‘hemoglobine van het type A1c’. Hemoglobine is een
eiwit in de rode bloedcellen dat als functie heeft zuurstof te vervoeren en af te
geven aan de cellen in het lichaam. Tevens geeft hemoglobine de rode kleur aan
deze bloedcellen.
Hemoglobine heeft de eigenschap dat het zich hecht met de glucose in het
bloed. Dus hoe meer glucose er in het bloed aanwezig is, des te meer
“versuikerde” hemoglobine (HbA1c) er zal zijn. Omdat de rode bloedcellen (en
dus ook de hemoglobine in de rode bloedcellen) gemiddeld slechts 2 tot 3
maanden leven, geeft het HbA1c een inzicht in de gemiddelde
bloedglucosewaarde van de afgelopen 2 tot 3 maanden. Hierbij geldt: hoe hoger
het glucosegehalte gedurende de afgelopen 3 maanden was, hoe hoger de
HbA1c waarde.
Vb: Hba1c 7: dit komt overeen met een gemiddelde waarde van ongeveer 150
mg/dl
Invullen dagboekje
Voorbeeld
Datum
woensdag
3/11
zondag
7/11
donderdag
11/11
maandag
15/11
vrijdag
19/11
dinsdag
23/11
zaterdag
27/11
woensdag
1/12
zondag
5/12
donderdag
9/12
maandag
13/12
vrijdag
17/12
dinsdag
21/12
zaterdag
25/12
Ont
bijt
MidAvondSlapen ‘s
Opmerdagmaal
Nachts kingen
maal
glyc Insu- glyc glyc glyc glyc
Insu- glyc glyc
glyc
line
line
145
89
14 E
201
108 28 E
137
142
94
187
130
144
135
165
145
89
102
98
De hoeveelheid insuline blijft steeds dezelfde, die wordt niet aangepast aan de
hand van de glycemiewaarden.
Inspuitnaalden



De inspuitnaald gebruikt u maximaal 4 keer.
De gebruikte naald moet na gebruik in een naaldcontainer.
De volle container geeft u af in het containerpark.
De spuitnaalden en naaldcontainer kunt u aankopen in de Vlaamse
Diabetesvereniging (VDV ) of via de apotheek.
TIP!
Vraag eens na bij uw ziekenfonds of uw hospitalisatieverzekering of er
terugbetaling (volledig of gedeeltelijk) is van uw inspuitnaalden.
Bewaren van insuline?
De voorraad insuline bewaart u het best in de groentenlade van de koelkast
(tussen 2°-8°). De insuline in de pen bewaart een maand op kamertemperatuur.
Tip bij de injectie
Bij het gebruik van de 4 of 5mm-pennaald adviseren we een loodrechte injectie
zonder huidplooi.
Druk niet door



Spuit altijd 2 eenheden weg voor elke injectie. Zo kan u controleren of de
combinatie van pen, patroon en pennaald correct werkt.
Indien de vereiste dosis groter is dan 40 eenheden, raden we u aan om deze
dosis te verdelen over 2 injecties, te injecteren op verschillende plaatsen
binnen éénzelfde zone.
Wacht minstens 10 seconden na de injectie alvorens de naald uit de huid te
verwijderen. Indien u niet lang genoeg wacht, bestaat het risico op terugvloei
van insuline, waardoor een incorrecte dosis insuline geïnjecteerd wordt.
Het dagelijks inspuiten
Fase 1


Draai de knop op 2 eenheden.
Duw op de knop.
ALS U GEEN INSULINEDRUPPEL ZIET AAN DE TOP VAN DE NAALD,
HERHAALT U PUNT 1 EN 2.
Fase 2





Draai de knop op de gewenste hoeveelheid insuline.
‘s morgens:
...............................................
eenheden
‘s avonds:
...............................................
eenheden
Spuit de insuline onderhuids in, direct vóór de maaltijd.
Prik de naald loodrecht door de huid.
‘s morgens: in een horizontale buiklijn
‘s avonds: in een horizontale buiklijn
Duw hard op de knop (de knop wordt volledig terug ingeduwd).
Wacht 10 seconden en verwijder de naald.
Maximaal 4 keer prikken met dezelfde naald!
Waarom moet u de bloedglucose meten?
Zelfcontrole is de hoeksteen van de diabetesbehandeling. Voor een goede
regeling van de bloedsuikerspiegel zijn gezonde voeding, voldoende
lichaamsbeweging en een aangepaste behandeling met geneesmiddelen
(tabletten en/of insuline) noodzakelijk. Zelfcontrole is een belangrijk hulpmiddel
om een goed inzicht te krijgen in de eigen glycemie-regeling en helpt ons uw
behandeling op punt te stellen en aan te passen aan uw individuele behoeften.
Het is belangrijk de gemeten waarden te noteren in een diabetes-dagboek en dit
mee te nemen bij elke raadpleging in het diabetescentrum en ook bij een bezoek
bij uw huisarts.
U kan zich goed voelen en toch een slecht geregelde diabetes hebben. Enkel
door het meten van het bloedsuiker kan u dit weten: METEN is WETEN.
Een slecht geregelde diabetes heeft een hoger risico op verwikkelingen, des te
meer naarmate de toestand langer aanhoudt. Het enige middel om de kans op
complicaties te verminderen, is een goede diabetesregeling, waarbij de
bloedsuikerspiegels binnen nauwe grenzen gehouden moeten worden, met
behulp van de door u gemeten glycemies. Niet enkel wordt de kans op
complicaties kleiner maar bij een goede instelling voelt u zich in het algemeen
energieker en gezonder.
Hoe vaak en wanneer moet u zich testen ?
Meet 2 maal per week een dagprofiel

Zeker voor iedere maaltijd en bij het slapengaan.

Soms zullen wij aanvullende metingen vragen.
De strips, priknaalden en batterijen zijn gratis verkrijgbaar bij uw
conventiecentrum, defecte toestellen worden gratis omgeruild.
Hypoglycemie (te lage suikerwaarden)
Wat moet u doen als u denkt dat u hypoglycemie hebt?




Meten
Snelle suikers nemen (ongeveer 15 gr druivensuiker of 150 ml cola, fruitsap,
limonade)
Indien u zich na 15 minuten niet beter voelt, mag u nog eens snelle suikers
nemen.
Indien u zich beter voelt, neemt u trage suikers (boterham, appel, koek …).
Wat moet u doen indien u bewusteloos bent of niet meer kan slikken:


Glucagen laten inspuiten door een familielid
Indien geen beterschap na 15 minuten, huisarts verwittigen.
Hyperglycemie (te hoge suikerwaarden)
Wat te doen:

Steeds blijven drinken

Indien braken - spoed
Diabetes en beweging
Beweging versterkt de spieren en verbetert de conditie, maar zorgt ook voor een
betere werking van insuline. Als u beweegt, moeten de spieren harder werken.
Hiervoor hebben ze brandstof of glucose nodig.
Voldoende beweging zorgt ervoor dat u gevoeliger wordt voor insuline en dat de
glucose gemakkelijker in de cel kan doordringen. Regelmatig bewegen helpt ook
om uw gewicht onder controle te houden. Overgewicht of obesitas werkt immers
diabetes in de hand.
Het is belangrijk dat u een bewegingsvorm zoekt waar u zich goed bij voelt,
bijvoorbeeld wandelen, fietsen, zwemmen … Overleg met uw behandelende arts
of diabetesverpleegkundige welke sport goed is voor u.
Diabetes en voeding
Voeding speelt een grote rol om een goede glycemie te bekomen. Veel hangt af
van de soort en de hoeveelheid koolhydraten die in de voeding aanwezig zijn.
Tijdens het consult leggen we uit welke voedingsmiddelen koolhydraten
bevatten. Tevens leren we het verschil tussen snelle en trage suikers aan. Bij het
samenstellen van de voeding dient u ook rekening houden met de tijdstippen
en hoeveelheden koolhydraten die u inneemt.
U kunt de regeling van uw glycemie verbeteren door voedingsmiddelen te kiezen
die thuishoren in een gezonde voeding. Dit betekent echter niet dat u al het
lekkers uit de voeding moet weglaten.
Bij de diëtiste krijgt u meer informatie over een gezonde diabetesvoeding,
aangepast aan de gebruikte soort insuline en aan uw levensstijl. U krijgt er tips en
uitleg om de normale suikerwaarden in uw bloed te benaderen.
Wat brengt u mee op consultatie?



Meettoestel
Dagboekje
Medicatielijst
Nuttige telefoonnummers
Secretariaat
Diabetesverpleegkundigen-educatoren
Diëtisten-educatoren
t. 056 63 31 80
t. 056 63 31 85
t. 056 63 31 87
Noodnummer
indien niemand te bereiken op de bovenstaande nummers: t. 0474 89 02 01
Openingsuren
Artsen: altijd op afspraak
Diëtisten-educatoren: altijd op afspraak
Diabetesverpleegkundigen-educatoren:

Op afspraak tijdens de openingsuren

Zonder afspraak: van maandag donderdag : 8-12 en 13-17 uur
vrijdag: 8-12 en 13-16 uur
Verplichte jaarlijkse onderzoeken




Oogarts
Nierfunctie met opsporen van microalbuminurie
Voetonderzoek
Bezoek bij diëtiste
vzw az groeninge
zetel: Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk
t. 056 63 63 63 | f. 056 63 63 69 | www.azgroeninge.be
vu: Jan Deleu, Pres. Kennedylaan 4 | 8500 Kortrijk
doc. 47743 – maart 2014
ziekenhuis internationaal erkend door JCI voor veilige zorg en kwaliteit:
www.azgroeninge.be/kwaliteit