22 DONDERDAG 6 FEBRUARI 2014 Bijdragen voor Het Laatste Woord kunt u sturen aan Het Laatste Woord, Postbus 433, 1000 AK Amsterdam of aan [email protected]. Bijdragen mogen niet langer zijn dan zeshonderd woorden. De redactie behoudt zich het recht voor stukken in te korten. het laatste woord Amsterdam niet beter met zwakke In Amsterdam is het aantal zwakke scholen de laatste tijd geslonken. In vergelijking met andere delen van het land waren de prestaties echter niet beter, maar misschien wel slechter, schrijft hoogleraar Jaap Dronkers. I n een goede analyse test het Centraal Planbureau (CPB) of het kwaliteitsprogramma voor zwakke basisscholen in Amsterdam tot de gewenste verbetering in de Cito-scores van die scholen heeft geleid. Het antwoord is duidelijk. De Cito-score van de zwakke Amsterdamse scholen die dit kwaliteitsprogramma volgden bleef in relatieve zin achter bij die van zwakke scholen in de drie andere grote steden, maar ook bij die in 38 grote en middelgrote steden en zelfs bij de landelijke trend. Ik heb echter twijfels bij sommige aannames van dit onderzoek. De eerste aanname is dat de Onderwijsinspectie een nationale maatstaf heeft voor het vaststellen van zwakke scholen, waarin geen regionale verschillen optreden. De Amsterdamse zwakke scholen hadden in 2008 gemiddeld een lagere Cito-score (530) dan wat landelijk gemeten werd (532), maar iets hoger dan het gemiddelde van de andere grote steden (528). Toch was landelijk ruim tien procent van de basisscholen zwak, in de vier grote steden veertien procent en in Amsterdam twintig procent. Er bestaat dus geen nationale maatstaf voor zwakke basisscholen, want er zijn grote regionale verschillen. Omdat er in Amsterdam een groter percentage zwakke scholen is, hebben zij wiskundig al minder kans snel te verbeteren, ongeacht de kwaliteit van het beleid. Om effecten van onderwijsbeleid goed te schatten, moet je rekening houden van de sociale achtergrond van de leerlingen. Dat kon niet goed, omdat de meest essentiële achtergrondgegevens in 2008 in Amsterdam ontbraken, terwijl die elders wel beschikbaar waren. Daarnaast heeft het CPB de postcodes van de leerlingen niet gebruikt om hun sociale achtergrond te bepalen. De vraag rijst of in Amsterdam ook de postcodes ontbraken, terwijl die van leerlingen elders wel beschikbaar waren. In Amsterdam kan de sociaaleconomische segregatie van postcodegebieden en dus basisscholen sneller gegroeid zijn dan elders. De concurrentie bij de toegang tot de betere voortgezette scholen is tussen 2008 en 2012 sterk gegroeid: vaker loten bij toelating, geen groei in de omvang van de betere scholen en dergelijke. Hierdoor kan het belang van de Cito-toets en het advies in Amster- Tussen de scholen en de experts is in de loop der tijd een band ontstaan dam en de keuze van de basisschool harder zijn gegroeid dan elders. Bovendien lijkt het erop dat gedurende deze periode in Amsterdam een (informeel) postcodebeleid voor basisscholen is ingevoerd, vooral voor scholen met hoge Cito-scores. Dat is vooral voor lager geschoolde ouders een belemmering bij de schoolkeuze, want zij hebben minder financiële mogelijkheden een huis te kopen in de postcodegebieden waar de betere basisscholen staan. Een Amsterdamse basisschool. De kwaliteit van zwakke scholen in deze stad verbetert niet sneller dan elders in het land, stelt Ik gok toch op een geen-verschiluitkomst als men deze onvolkomenheden in het CPB-rapport zou corrigeren. Dat betekent ook dat de smoezen van de verantwoordelijke wethouder Pieter Hilhorst (Het Parool van zaterdag) niet veel hout snijden. Zijn belangrijkste argument is dat de scholen beter presteren in de ogen van ex- perts. Deze experts volgen sinds het begin van de kwaliteitsaanpak dezelfde scholen en hun oordeel over het functioneren van de scholen wordt steeds positiever. Maar doordat Iedereen wint bij geprivatiseerd busvervoer De voordelen van marktwerking in het busvervoer zijn groot, maar ontstaan alleen bij privatisering. R utger Groot Wassink en Laura Bromet van GroenLinks suggereerden op 30 januari in deze krant dat financiële tegenvallers bij vervoerder EBS aantonen dat privatisering van openbaar vervoer een slecht idee is. Dat klopt niet. Hun redenering druist in tegen het belang dat we allemaal hebben bij een optimale bedrijfsvoering in het ov. Dat EBS zich heeft verrekend bij een aanbesteding heeft niets te maken met de voordelen van het privatiseren van regionaal vervoer. In het belang van de burger als passagier en belastingbetaler en dat van overheid als slagvaardige toezichthouder wiens belangen niet verstrengeld zijn met de risico’s van exploitatie, is het busvervoer bij uitstek geschikt voor marktwerking. Die voordelen krijg je alleen als je overheidsbedrijven niet alleen verzelfstandigt (het bedrijf in een nv stopt waardoor je hoopt dat de politieke inmenging in de bedrijfsvoering afneemt) maar ook privatiseert (de aandelen verkoopt aan private partijen). Alleen door privatisering transformeer je een overheidsdienst tot een echt bedrijf waarbij passagiersgroei, ontwikkeling van het personeel, innovatie en efficiency in de dienstverlening centraal komen te staan. Wel moet de overheid letten op een concessiestructuur die ruimte laat voor ondernemerschap. Ze wordt slagvaardiger in haar toezicht doordat ze zich uit de exploitatie terugtrekt; bedrijven worden slagvaardiger in de exploitatie. In Londen werd toezicht effectiever: overheid keurt niet meer haar eigen vlees Het beste voorbeeld voor Amsterdam en Nederland van marktwerking in busvervoer is Groot-Londen. Daar heeft de overheid begin jaren negentig een transparant en niet te ingewikkeld concessiesysteem ingevoerd. In de eerste ronde van liberalisering- met-aanbesteding waren de busbedrijven alleen verzelfstandigd. De overheidsbedrijven gingen elkaar de facto alleen op prijs te lijf. De kosten voor de overheid werden lager, maar door eenzijdige kostenreducties kalfden de passagiersaantallen af. Pas toen de busbedrijven werden geprivatiseerd, schoten het aantal passagiers en de werkgelegenheid omhoog en de subsidies konden verder naar beneden. Overheidstoezicht werd effectiever doordat de overheid niet meer ‘haar eigen vlees keurde’. Kortom, iedereen won. Dat kan in Nederland ook, maar vereist moed om na liberalisering ook te privatiseren. Ov-aanbestedingen zijn in Nederland zeer complex gemaakt, omdat de overheid het allemaal niet vertrouwt. De winnaar moet financieel bijna geheel door de knieën, waar het personeel en de passagiers zich direct en indirect terecht zorgen om maken. Daar komt nog bij dat er in Nederland een historie is van verzelfstandigde, niet-geprivatiseerde vervoersbedrijven die aan prijsdumping doen (bieden onder de kostprijs) om concessies te behouden of te krijgen. Private partijen doen niet mee aan de aanbesteding of moeten mee in de wurgende concessievoorwaarden. Als EBS zich heeft verrekend, is het bedrijf daar zelf verantwoordelijk voor. Als het de concessievoorwaarden wil heronderhandelen moet het Vervoersregio Amsterdam als concessiegever zien te overtuigen. Die weegt dan het publieke belang af, onderhandelt daarover en beslist. Hendrik Vermaas, Amsterdam 23 het laatste woord DONDERDAG 6 FEBRUARI 2014 aarom kiest men bij beton altijd voor grijs? Neem de Westrandweg; één lange grijze streep door het landschap. De nieuwe bruggen van Prorail: grijs. De metrolijnen: grijs. Wat als die nou eens in donkergroen waren uitgevoerd, diep- blauw of bordeauxrood? Het kán, zonder aantasting van de structuur. Er is lef voor nodig, maar je krijgt er iets vrolijks voor terug. Weg met dat grijs! Paul Fennis, Amsterdam. Wilt u met uw mening op deze plaats staan, schrijf dan een brief van maximaal 69 woorden en mail deze naar [email protected]. scholen FOTO KOEN SUYK/ANP (het gevaar van ‘going native’, bekend uit de antropologie). Een geen-verschiluitkomst betekent dat de snelheid waarin zwakke scholen elders verbeteren niet afwijkt van de verbetersnelheid van zwakke scholen in Amsterdam. Dat is niet raar, want geen enkel bestuur gaat bij een zwakke school op zijn handen zitten. Eerdere studies hebben al laten zien dat besturen en scholen hun beleid bijstellen en alles in het werk stellen om van het predicaat zwakke school af te komen. Daarom wed ik ook op geen effect, want waarom zou het Amsterdamse beleid effectiever zijn dan het beleid elders? De onderwijsorganisatie OMO (groot in het zuiden des lands) is echt niet trager of slechter dan de dienst Onderwijs & Jeugd van de gemeente Amsterdam. Ook de niet-Amsterdamse verantwoordelijken stoppen extra geld in zwakke scholen, moeten personeel wegsturen en ontmoeten weerstand bij bestuurders. Ook daarin is Amsterdam niet uniek. Bovendien past dat Amsterdamse beleid goed in de tijdgeest, maar die tijdgeest is elders niet veel anders. De geen-verschiluitkomst betekent dat het Amsterdamse onderwijsbeleid niet beter is dan het onderwijsbeleid elders. Als het negatieve effect overeind blijft, betekent niet dat de kwaliteitsaanpak van zwakke scholen niet heeft gewerkt, maar dat het gemiddelde beleid elders ten aanzien van zwakke scholen beter is. Alleen diegenen die denken dat buiten Amsterdam alles slechter is, kunnen hierover verbaasd zijn. dezelfde experts verbonden bleven aan dezelfde scholen, ontstond er een band tussen scholen en experts en gingen de laatstgenoemde steeds positiever denken over de scholen De auteur is hoogleraar onderwijssociologie aan de Universiteit Maastricht. Dit artikel is een bewerking van een stuk dat eerder is verschenen op weblog www.stukroodvlees.nl. Windmolens Politie als portier W D Jaap Dronkers. indenergie, daar kunt u toch niet tegen zijn? Dat is de retorische toon waarmee GroenLinks pleit voor haar plannen windmolens te plaatsen op tal van ongeschikte locaties in Amsterdam. Overtuigd van haar morele en intellectuele superioriteit negeert de partij het bouwverbod van de provincie en veegt ze alle door 167 Amsterdammers ingediende bezwaren met inhoudsloze tegenargumenten van tafel. Wethouder Maarten van Poelgeest durft in Het Parool van 1 februari te beweren dat ‘de plannen nauwelijks weerstand hebben opgeroepen’. Nauwelijks weerstand? Noem mij één ander project waar 167 huishoudens bezwaar tegen hebben gemaakt. Een typisch voorbeeld van de arrogante, regenteske houding van GroenLinks, die kennelijk een goede leermeester hebben gehad aan de PvdA, die al sinds de oorlog heerst in Amsterdam. Richard Huizinga, Amsterdam e kop ‘Politie als portier bij AH vanwege jeugd’ (gisteren) zou de suggestie kunnen wekken dat iedereen de politie voor portiersdiensten kan inhuren. Niets is minder waar. Als ik portier had willen worden, had ik daar wel naar gesolliciteerd. Als wijkagent ben en voel ik mij verantwoordelijk voor de veiligheid in mijn wijk. De laatste drie weken was er overlast van grote groepen scholieren die hun lunch kwamen kopen bij deze AH. Reden voor de supermarktmanager bij de wijkagent aan de bel te trekken. Politiemensen hebben het personeel vijf dagen ondersteund. Gewoon politiewerk dus. Er is nu een werkbaar deurbeleid dat AH-medewerkers en beveiliging kunnen uitvoeren. De politie heeft gereageerd op een onwenselijke en onveilige situatie, maar is niet in te huren voor portiersdiensten. Fred Sterk, wijkagent Weesper Amstelbuurt, Amsterdam Teun van de Keuken W Lange tenen ij van de pers hebben lange tenen. We nemen iedereen de maat, maar zelf blijven we het liefst buiten schot. Logisch ook, want wij zijn immers objectief, onfeilbaar. Een verzameling journalistieke pausjes. Zou dat de reden zijn dat ik op mijn columns over mediazaken (voorheen op een wat moeilijker te vinden plek op zaterdag) zo veel meer reacties krijg dan op mijn stukjes over, wat ze noemen, groene onderwerpen die ik de vijf jaar hiervoor schreef? Of vindt u radio, televisie en de bladen werkelijk interessanter en belangrijker dan het milieu? Dat moeten wij niet uitsluiten, tenslotte krijg ik ook reacties van lezers die niet bij de media werken, maar ik denk dat het toch ergens anders aan ligt. Aan die tenen van de vakbroeders dus (ik lijd zelfs overigens aan dezelfde kwaal), want de meeste reacties komen toch van radioen televisiemakers. Die lezen immers alles wat er over hen wordt geschreven en schuwen vervolgens niet daarop stevig commentaar te leveren. Laatst was er weer eentje: “Als W ik jouw stukjes lees, denk ik altijd dat ik de Volkskrant te pakken heb. Zo negatief. Zo zuur.” Alleen al omdat ik de Volkskrant een fijne krant vind waarvan de zuurgraad altijd enorm wordt overdreven, werp ik deze kritiek verre van mij. Maar misschien bewijst dat juist mijn eigen verzuring én mijn lange tenen. Een andere televisiemaker verweet mij de vuile was buiten te hangen: “Je leeft van de publieke omroep dus het is niet gepast in je stukken op die omroep af te geven.” Heldere standpunten, waarvan ik eerlijk gezegd een beetje treurig word. Het is niet mijn bedoeling zuur te zijn en af te geven op de publieke omroep. Ik ben ook programmamaker en verslaggever voor de televisie en houd enorm van de publieke omroep. Uit liefde schrijf ik op wat er volgens mij mis dreigt te gaan, of anders moet. Dat er wat mij betreft op Nederland 1, 2 en 3 echt publieke programma’s moeten worden uitgezonden bijvoorbeeld, dat Frans Bauer daarom moet opkrassen naar een commerciële zender, dat we zeker niet meer moeten bieden voor voetbalrechten dan wat ze waard zijn en dat kijkcijfers niet doorslaggevend mogen zijn voor de publieke zenders. Allemaal uit liefde. Misschien ben ik een ouder wordende romanticus, die vroeger alles beter vond. Ik houd van voetbal op echt gras, scheidsrechters in zwarte pakken en cornervlaggen op een paaltje van hout. Ik houd ervan verrast te worden en dingen te leren. Ik Ik houd ervan verrast te worden en dingen te leren houd van lange interviews met gasten van wie ik soms nog nooit heb gehoord, maar die iets vertellen wat ik nog niet wist. Als de publieke omroep alleen maar mensen laat zien die we al kennen en ons laten horen wat we willen horen, verveel ik mij suf. Laat de gebaande paden maar aan de commerciëlen over. De publieke omroep moet onbekende wegen durven inslaan. [email protected] Hein de Kort 69 woorden Waarom altijd grijs beton? Antwoorden Belastingtelefoon vaak fout
© Copyright 2024 ExpyDoc