20 januari 2014 PERSBERICHT Rijnstraat 50 Postbus 16164 2500 BD Den Haag T 070 340 70 00 www.scp.nl Inlichtingen bij dr. Monique Turkenburg [email protected] T 070 340 7468 Mbo gebaat bij herwaardering vakmanschap Een verkenning in drie onderwijssectoren: techniek, zorg, en kleine specialistische en creatieve beroepsgroepen Den Haag, 23 januari 2014 Het begrip vakmanschap roept verschillende associaties op. Voor de een is dat het klassieke werken met de handen; voor de ander is dat professioneel werken en weten in te spelen op complexe situaties. Volgens mbo-studenten is vakmanschap meer dan het uitvoeren van eenvoudig handwerk. Beroepsonderwijs lijkt ondergewaardeerd, mbo is niet altijd de eerste keus. Het imago van het mbo, de kwaliteit, de organisatie en inrichting van onderwijs en stage kunnen beter: daar is nog winst te behalen. Bijvoorbeeld door overdracht van de inhoud en betekenis van vakmanschap via mensen uit de beroepspraktijk. Meer inhoudelijke focus op vakmanschap en waardering daarvan maken het mbo aantrekkelijker. Toenemende nadruk op algemene cognitieve vakken in het mbo is een risico voor vakmanschap. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het rapport Kansen voor vakmanschap in het mbo. Een verkenning dat op 23 januari 2014 verschijnt. Het onderzoek is verricht op verzoek van het ministerie van OCW. Dr. Monique Turkenburg onderzocht hoe mbo-studenten, docenten en andere deskundigen op het gebied van het beroepsonderwijs denken over de huidige aantrekkelijkheid van het mbo, wat men onder vakmanschap verstaat en wat de betekenis daarvan is voor het mbo. Drie onderwijssectoren stonden centraal: techniek, zorg en de kleine specialistische en creatieve beroepsopleidingen waaronder bijvoorbeeld antiekrestaurateurs, uurwerkmakers en orthopedische technici (zie omslag van dit rapport) vallen. Onderwaardering van het (v)mbo en de mede daaruit voortvloeiende tekorten in sommige beroepsgroepen, vormen de aanleiding voor deze verkenning. Uiteindelijk doel van de verkenning was om na te gaan of door meer focus op vakmanschap de aantrekkelijkheid van het mbo zal toenemen. Het onderzoek is verkennend en kwalitatief van aard. Pagina 1 van 3 Persbericht Wat is vakmanschap? Het begrip vakmanschap roept allerlei associaties op. In deze verkenning staan de opvattingen van het mbo-onderwijsveld zelf centraal. Mbo-studenten zijn goed in staat om vakmanschap te herkennen in de beroepen waar het mbo voor opleidt. Ze kunnen ook duidelijk aangeven waar vakmanschap ontbreekt. Studenten in de zorg, techniek en creatieve beroepsopleidingen onderscheiden op foto’s van beroepen waar het mbo voor opleidt allerlei aspecten van vakmanschap. Beroepen waarin in hun ogen sprake is van vakmanschap worden duidelijk meer gewaardeerd. Men hecht vooral belang aan aspecten van vakmanschap die in de eigen sector of beroep het zwaarst wegen en samenhangen met de complexiteit van de professie. Zo hechten de studenten techniek veel waarde aan het kennen van materialen, secuur werken, en ‘dingen op zicht’ kunnen doen. En voor studenten verpleegkunde is hygiënisch en veilig werken van groot belang. Keuze beroepsopleiding minder populair dan algemeen vormend onderwijs Ouders en leerlingen willen de hoogst mogelijke opleiding en hebben een voorkeur voor havo/vwo, waar de nadruk sterk ligt op cognitie. Steeds minder leerlingen kiezen voor het vmbo, de grootste toeleverancier van het mbo. Nog te vaak wordt gekozen voor een beroepsopleiding vanuit een negatieve motivatie: de prestatiescores van de leerling waren onvoldoende voor havo/vwo. Voor het succesvol kunnen afronden van de opleiding is het echter belangrijk dat leerlingen kiezen vanuit positieve overwegingen en ook intrinsiek gemotiveerd zijn of raken voor de beroepen waar ze voor worden opgeleid. Voor afgestudeerde mbo’ers in bijvoorbeeld de techniek en de zorg is het arbeidsmarktperspectief ondanks de crisis nog vrij gunstig. Beperkte beeldvorming hindert de instroom in mbo-sectoren met relatief gunstig arbeidsmarktperspectief Naast de toenemende populariteit van algemeen vormend onderwijs zijn andere factoren van invloed op de instroom en uiteindelijk uitstroom van gediplomeerde vakmensen. De beeldvorming over de zorg of de techniek is vaak eenzijdig of achterhaald; de kleine specialistische beroepen zijn veelal onbekend of weinig zichtbaar. Ook hierdoor lopen de mbo-opleidingen al bij de instroom mogelijk goede vakmensen mis. Voor jongeren die nog niet goed weten wat ze willen, zijn meer algemene opleidingen bovendien aantrekkelijker dan opleidingen met een sterk beroepsprofiel. Meer focus op vakmanschap vergroot de aantrekkingskracht van het mbo Vakmanschap raakt de intrinsieke motivatie van mbo’ers, het boeit ze, en dit vergroot de kans op het succesvol afronden van de opleiding. De mbo’ers in de drie sectoren in deze verkenning willen met hun handen werken (iets doen of maken) of iets voor mensen betekenen (zorgen). Vakken die ver af staan van de beroepspraktijk boeien de jongeren doorgaans veel minder. Bij het zien van foto’s van beroepen in hun sector reageerden de studenten zelfverzekerd en met enige beroepstrots. Jongeren vinden vakmanschap een aantrekkelijk perspectief en mbo-opleidingen kunnen daar inhoudelijk en qua presentatie beter op inspelen, bijvoorbeeld door vakmensen uit de beroepspraktijk vaker in het onderwijs te betrekken. In de presentatie van beroepen is het daarbij zaak om steeds een modern, hedendaags beeld te laten zien van het vakmanschap. Pagina 2 van 3 Persbericht Vakmanschap niet voor alle studenten en richtingen van even groot belang De studentenpopulatie in het mbo is zeer divers, meer dan in welke andere onderwijssector ook. Vakmanschap lijkt niet in alle sectoren van het mbo, op alle niveaus en voor alle studenten van even grote betekenis. Die betekenis is bijvoorbeeld minder bij sectoren waar het onderwijs meer algemeen vormend is, zoals economie (niet in deze verkenning onderzocht). Het is echter de vraag of dat erg is. Wil vakmanschap echt onderscheidend zijn, dan is enige mate van exclusiviteit noodzakelijk. Naast kansen zijn er ook risico’s voor vakmanschap Wellicht het grootste risico voor vakmanschap is de veralgemenisering van het mbo. Meer en meer wordt ook in het mbo de nadruk gelegd op cognitieve prestaties in algemeen vormende vakken (Nederlands, rekenen, en voor mbo-4 ook Engels). Weliswaar doen strengere eisen op dit punt de waarde van het mbodiploma stijgen en zijn doorstromers naar het hbo gebaat bij een goede algemene basis. Sommige studenten zullen echter struikelen over deze vakken, terwijl ze mogelijk wel goede vakmensen kunnen worden. Bovendien gaat de aandacht voor deze vakken zeer waarschijnlijk ten koste van het opbouwen van vakkennis en ervaring, zeker nu de studieduur wordt ingekort. SCP-publicatie 2014-1 Kansen voor vakmanschap in het mbo. Een verkenning, Monique Turkenburg, Den Haag, Sociaal en Cultureel Planbureau, januari 2014, ISBN 978 90 377 0637 6. Het SCP heeft voor deze verkenning samengewerkt met Lenie van de Bulk van de CED-groep. De publicatie is verkrijgbaar bij de (internet)boekhandel of (als PDF) te downloaden via de website www.scp.nl. Voor informatie over de publicatie: Monique Turkenburg, tel: 070-340 7468, e-mail: [email protected]. Voor algemene vragen: Irma Schenk, tel 070 3405605, e-mail: [email protected]. Pagina 3 van 3
© Copyright 2024 ExpyDoc