sosvakmanschap.nl zeldzame specialistische beroepsgroepen en kleinschalig beroepsonderwijs Monitor SOS Vakmanschap editie 2014 Schoen Orthopedisch herstellers technici Onderwerkmakers Meester coupeurs Autobekleders Jachtschilders Juweliers Tandtechnici Zadel- en Graveurs Caravanherstellers Glasblazers Scheepsinterieur Specialisten textiel bouwers Zilversmeden Scheeps- en jachtbouwkundigen Werkvoorbereiders isolatie monteurs gasturbines Kalligrafen Monteurs Steenzetters/ rijswerkers mobiele werktuigen Meet- en regeltechnici Funderingsmedewerkers Schachtenmakers Audiciens tuigmakers Autorestauratoren Medewerkers interieurtextiel Isolatiemonteurs Vlechters Molenaars Keramisten Baggermeesters Opticiens Handboekbinders Biologisch dynamische landbouwers Sier-, kunst- en Restauratie restauratiesmeden stukadoors Specialistisch woningstoffeerders Grimeurs Research instrumentmakers Restauratietimmerlieden Schaapsherders Carrosseriebouwers Eerste Machinisten kleine en grote funderingsmachines Kwaliteits controleurs textiel Worstmakers Isolatieplaatwerkers Opmeters isolatie Diamantbewerkers Op Kopersmeden Bloemisten Pianotechnici Ambachtelijk kaarsenmakers Visserij officieren Scheeps Restauratievoegers Maritiem waterbouwers metaal bewerkers Restauratie metselaars Handspinners Hoefsmeden e Goudsmeden texrtaietlors Machinisten hijswerken Uurwerkmakers Medewerkers recycling Natuursteenbewerkers 1 Monitor SOS Vakmanschap Voorwoord Voorwoord Er is een blijvende vraag naar producten en diensten van specialistische vakmensen, zowel vanuit consumenten als van bedrijf tot bedrijf. Of het nou gaat om modelmakers, landmeters of collectiebeheerders, allemaal vervullen ze een onmisbare schakel in een waardeketen waar we als land van profiteren. De media berichten steeds vaker over de economische waarde en de arbeidsmarktrelevantie, naast de romantiek van het vakmanschap en ambacht. Ook recente rapporten van de SER, het SCP en het UWV bevestigen het belang van deze beroepen voor Nederland. Het beroepsonderwijs voor deze unieke beroepen kraakt echter hevig. Voor de derde keer op rij laat deze monitor zien dat in sommige beroepsgroepen een tekort is aan goed opgeleide vakmensen, dat de (macro)doelmatigheid van de kleine specialistische opleidingen nog ver te zoeken is, en dat deze opleidingen voornamelijk bezig zijn met overleven. Dat alles is in tegenspraak met het streven van de minister van OCW naar doelmatigheid, excellentie, genoeg leerwerkplekken en een goede aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Er is momenteel een grootschalige transitie gaande in het mbo. Alles is in beweging en functies, taken en verantwoordelijkheden verschuiven. Daarbij gaat veel aandacht uit naar het mainstreammbo waaraan het merendeel van de mbo-studenten deelneemt. Maar we mogen het kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs niet uit het oog verliezen. Minister Bussemaker heeft de Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) gevraagd om haar te adviseren welke ondersteunende extra maatregelen nodig zijn voor behoud van dit unieke onderwijs. En er komt een aparte sectorkamer voor het overleg tussen onderwijs en sociale partners voor de broodnodige sectorale verankering in het mbo. Dat zijn goede stappen. De specialistische beroepsgroepen hebben een plek nodig waar expertise over kleine unieke opleidingen bij elkaar komt en wordt ingezet om goed onderwijs te organiseren. Deze functie móet ergens worden belegd. De kleinschaligheid van het specialistisch beroepsonderwijs vraagt om samenwerking en om coördinatie van activiteiten. Als boegbeeld zet ik me ervoor in om het kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs een goede plek te geven in het onderwijsbestel, naast het mainstream-mbo. Zodat de naam van onze organisatie volgend jaar niet meer staat voor de noodkreet S.O.S., maar enkel voor Samenwerkende Organisaties Specialistisch Vakmanschap. Michaël van Straalen Voorzitter MKB-Nederland en boegbeeld van SOS Vakmanschap Quote pagina 3 uit: Algemeen Overleg OCW Macrodoelmatigheid en kwalificatiedossiers, 12 maart 2014 2 “In overleg met SOS Vakmanschap en SBB kijken we naar extra arrangementen om de heel kleine opleidingen aan te kunnen blijven bieden.” Jet Bussemaker Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Monitor SOS Vakmanschap Inhoud INHOUD 4 Inleiding 6 Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen8 Zeldzame specialistische beroepsgroepen vragen om goed opgeleide vakmensen16 Restauratie Landmeters Researchinstrumentmakers glas, optiek of keramiek Modelmakers Zeevisvaart Pianotechniek Collectiebeheer Schoenherstellers Worstmaker Orthopedische techniek Hoefsmeden Creatief Vakman 18 20 22 24 26 28 30 32 34 36 38 40 Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs is bezig met overleven in plaats van ontwikkelen 42 44 48 52 56 Vraag op de arbeidsmarkt overstijgt uitstroom van opleidingen Versnippering staat doelmatigheid in de weg Veralgemenisering botst met specialisme en excellentie Leerwerkplekken vragen om creativiteit Bijlage: meldingen SOS Vakmanschap58 De monitor in het kort 61 5 Monitor SOS Vakmanschap Inleiding INLEIDING Dit is inmiddels de derde editie van de monitor van SOS Vakmanschap en een duidelijke maar ook verontrustende trend wordt zichtbaar. Kleine unieke opleidingen worden door de jaren heen alleen maar kleiner en steeds moeilijker uitvoerbaar. Dit signaal komt luid en duidelijk binnen bij het Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen waar inmiddels 71 beroepsgroepen gemeld zijn. En nog steeds komen er nieuwe meldingen binnen. Dit jaar is er een kentering gaande. De waardering voor vakmanschap in het algemeen groeit. En in het beleid is kleinschalig specialistisch vakmanschap als bijzondere groep beroepen en opleidingen in beeld. Dat is goed nieuws voor de specialistische vakmensen. Deze monitor richt zich op kleinschalig specialistisch vakmanschap. Het gaat om 1,1% van de Nederlandse beroepsbevolking en 1,2% van alle mbo-studenten. Dat zijn 80.000 werkzame personen, in zo’n 100 kleinschalige specialistische beroepsgroepen. Allen goed voor een jaarlijkse omzet van 11 miljard euro. Naast een economische waarde in de vorm 6 van omzet en banen zijn deze passieberoepen van grote culturele en historische waarde, consumentwaarde en waarde voor gezondheid en welzijn. Al drie jaar op rij is te zien dat de vraag op de arbeidsmarkt naar specialistische vakmensen groeit, maar het lukt het onderwijs niet om aan te sluiten bij deze vraag. Beleidsmaatregelen zijn gericht op het mainstream-mbo en zijn niet altijd toepasbaar voor kleinschalige specia listische opleidingen. Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs is een bijzondere groep opleidingen die aparte aandacht vraagt. De aandacht is er, nu moet dat gevolgd worden door specifieke actie. Ervaring leert dat de algemene aanpak niet aansluit. Samenwerking is nodig om te komen tot een effectieve aanpak en coördinatie is nodig om deze samenwerking tot stand te brengen en te verduurzamen. Alleen dan kunnen deze bijzondere beroepsgroepen en opleidingen zich gaan richten op ontwikkelen in plaats van slechts overleven. 8 0.000 werkzame personen 5 4z .z p0 00 ’ers 6. 0 7 1 mbo-studenten 100 zeldzame specialistische beroepsgroepen 79 kleinschalige opleidingen 71 gemelde beroepen 70% is techniek 10% van de ambachtseconomie 1,2% van alle mbo-studenten 1,1% van de beroepsbevolking omzet: e11 miljard 7 Monitor SOS Vakmanschap Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen MELDPUNT Bedreigde Opleidingen en Beroepen De kwaliteit en het specialistisch karakter staat bij veel kleinschalige vakopleidingen onder druk. Soms dreigen deze specialistische opleidingen zelfs te verdwijnen. Het gevolg is dat er onvoldoende goed gekwalificeerde vakmensen worden opgeleid voor beroepen die daardoor in hun voortbestaan worden bedreigd. 31 14 13 Beroepen die van cruciaal belang zijn voor Nederland. Om de situatie van het kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs in kaart te brengen, heeft de minister van OCW in 2011 aan SOS Vakmanschap gevraagd een meldpunt te openen. brancheverenigingen, individuele bedrijven onderwijsinstellingen beroepsgroepen Sindsdien hebben en hun weg gevonden naar het Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen. Soms op individueel initiatief, soms in overleg met elkaar, signaleren ze problemen rondom een kleinschalige opleiding of een unieke beroepsgroep. 8 71 Samen hebben ze gemeld. Allemaal met één rode draad: door een mix van omstandigheden lukt het niet een duurzame opleiding te organiseren. Achter ieder getal gaat een verhaal schuil. Vakmanschap van diamantbewerkers dreigt te verdwijnen “In september 2013 hebben wij ons bij SOS Vakmanschap gemeld. Er zijn nog maar zo’n 30 diamantslijpers in Nederland en die beroepsgroep is sterk aan het vergrijzen. Als het vakmanschap verdwijnt, is dat een groot gemis voor de Nederlandse cultuur. Met name in Amsterdam heeft het diamantslijpen een lange traditie. Jaarlijks ontvangen wij 400.000 bezoekers en toeristen aan wie wij onze werkzaamheden en producten laten zien. De huidige vakmensen zijn intern opgeleid omdat er geen opleiding is in Nederland. Deze nieuwe aanwas is echter te klein om de uitstroom uit de beroepsgroep op te vangen.” Coster Diamonds en Gassan Diamonds 9 Monitor SOS Vakmanschap Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen 67 werkbezoeken zijn afgelegd om informatie te verzamelen over de verschillende meldingen. Op locatie bij een bedrijf of in de school, om een goed beeld te krijgen van het beroep, de om standigheden en de benodigde materialen en apparatuur. Iedere melder krijgt vragen over de inhoud van het beroep en de waarde voor Nederland in economisch of cultuurhistorisch opzicht, of voor gezondheid, welzijn en consumenten. Ook worden vragen gesteld over de mate waarin specialistische kennis en vaardigheden nodig zijn en over de samenstelling van de branche. En tot slot over de werkgelegenheid voor nieuwe vakmensen en het toekomstperspectief van het beroep. Dit laatste is niet eenvoudig, omdat deze informatie vaak niet - zomaar - voorhanden is. 50 casebeschrijvingen De informatie over de meldingen is verzameld in Deze geven de situatie van iedere melding weer en beschrijven de kern van de problematiek. Bij het opstellen, speelt de beslisboom van SOS Vakmanschap een belangrijke rol. Aan de hand hiervan wordt vastgesteld of de beroepsgroep kleinschalig en specialistisch is, wat de waarde is voor Nederland, of er arbeidsmarktrelevantie is en of er een goed toekomstperspectief is. Tot slot staat beschreven in hoeverre beroepsgroep en onderwijs probleemeigenaar zijn, misschien wel de belangrijkste voorwaarde om tot oplossingen te komen. 10 Autorestauratoren voldoen aan de vijf criteria van de beslisboom Zeldzaam? ✓ Specialistisch? Bedreigd? ✓ Toekomstperspectief? Probleemeigenaar? ✓ ✓ ✓ “Autorestauratie is één van specialismen waarvoor we als FOCWA bij het meldpunt aandacht hebben gevraagd. Het ontbreken van een opleiding en de vergrijzing in de branche zorgt voor grote problem en. Ondanks goede baankansen zijn er niet genoeg gekwalificeerde, specifiek voor het beroep opgeleide vakmensen. Het is vijf voor twaalf; als we niet snel handelen, gaat dit unieke, specialistische beroep met veel cultuurhistorische waarde verloren. Op 5 december 2012 hebben wij bij autorestaurator Kolvenbach in Boven Leeuwen een gesprek gehad met SOS Vakmanschap om alle benodigde informatie boven tafel te krijgen.” FOCWA, de Nederlandse vereniging van ondernemers in het carrosseriebedrijf 11 Monitor SOS Vakmanschap Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen Aan de hand van de 50adviezen casebeschrijvingen heeft SOS Vakmanschap uitgebracht aan melders. Ieder advies is anders, aangezien ze zijn toegesneden op de specifieke situatie, fase en vraag van iedere individuele melder. Ieder advies is er op gericht de melder een stap verder te brengen naar duurzaam specialistisch beroepsonderwijs. Daarbij staan de succescriteria van de veelbelovende voorbeelden uit de monitor 2013 voor ogen: • Duurzame samenwerking tussen onderwijs, bedrijfsleven en kenniscentrum • Landelijk doelmatig onderwijs • Specialisatie en branchekleuring • Inzet van alternatieve onderwijsvormen • Aantrekkelijk ecosysteem • Duurzame financiering 12 Hulp voor audiciens bij het streven naar macrodoelmatigheid “Krimpende studentenaantallen zorgen ervoor dat er landelijk geen ruimte meer is voor twee audicienopleidingen. SOS vakmanschap adviseerde ons in gesprek te gaan met de andere onderwijsinstelling en de branchevereniging. We hebben hulp aangeboden gekregen bij het organiseren van een werksessie om gezamenlijk een macrodoelmatige oplossing te zoeken voor de audicienopleiding in Nederland.” Dutch HealthTec Academy 13 Monitor SOS Vakmanschap Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen 25 18 12 12 9 op hun verzoek informatie over de stand van zaken en consequenties van wet- en melders kregen regelgeving, zoals de verkorting van opleidingsduur van vier naar drie jaar en de mogelijkheden binnen de kwalificatiestructuur. geadviseerd hun situatie te bespreken met een school of met een kenniscentrum om melders zijn bijvoorbeeld de mogelijkheden van een eigen kwalificatie(dossier) te bekijken. Historische beroepen kregen het advies contact op te nemen met het Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed. niet op zoek naar advies, maar willen dat hun verhaal wordt meegenomen in de communicatie melders waren van SOS Vakmanschap om zo hun stem te laten horen. gevraagd mee te werken aan de pilotstudie om te onderzoeken hoe kleinschalig specialistisch melders zijn beroepsonderwijs duurzaam kan worden georganiseerd. zijn geadviseerd een werksessie te organiseren met alle belanghebbende partijen om te komen tot melders een duurzame oplossing. Tijdens een werksessie gaan alle betrokken partijen om tafel zitten om met 7 elkaar het vraagstuk te bespreken en naar oplossingen te zoeken. SOS Vakmanschap heeft aansluiting te onderzoeken bij een bestaand samenwerkingsverband, zoals het melders geadviseerd opleidingsproject van een aantal kleine creatief technische beroepsgroepen Creatief Vakman. 6 3e De werksessies brachten versnelling in lopende processen, soms kwamen de partijen werksessies georganiseerd. voor het eerst bij elkaar. Dit is de SOS Vakmanschap de stand van zaken beschrijft van het kleinschalig, specialistisch beroepsonderwijs monitor inwaarin Nederland. Hierin zijn de verhalen meegenomen van alle melders tot nu toe. Een lijst van de meldingen is 14 te vinden in de bijlage. Succesvolle werksessie voor meet- en regeltechniek “Toen de meet- en regeltechniek opging in een bredere kwalificatie, sloot de opleiding niet meer aan bij de beroepspraktijk. Gevolg was dat na de opleiding nog veel tijd nodig was om de benodigde specialistische kennis en vaardigheden te leren. Op advies van SOS Vakmanschap hebben we een werksessie georganiseerd. Met mensen uit onderwijs, bedrijfsleven en van kenniscentrum Kenteq hebben we gesproken over de belangen van de beroepsgroep en de mogelijkheden om het specialisme weer herkenbaar in de kwalificatiestructuur terug te krijgen. Resultaat hiervan is dat er nu een eigen kwalificatie meet- en regeltechniek wordt ontwikkeld binnen het dossier Service en Onderhoudstechniek!” Cofely West Industries BV en ImTech Industrial Services 15 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen ZELDZAME SPECIALISTISCHE BEROEPSGROEPEN vragen om goed opgeleide vakmensen 16 HERWAARDERING SPECIALISTISCH VAKMANSCHAP KANSEN OP DE ARBEIDSMARKT Vakmanschap is ‘in’. Er is een sprake van een aanzienlijke herwaardering van het vakmanschap, met name bij jongeren. Klamer e.a. vinden dit terecht, “want in de managementcultuur die de afgelopen decennia de overhand heeft gehad in Nederland, verdween de aandacht voor de cultuur van het vakmanschap 1 en daarmee de erkenning van vakmanschap.” Jongeren zoeken, misschien nog meer dan hun ouders, naar wat hen gelukkig maakt in het uitoefenen van een beroep en sluiten daarmee de keuze voor een specialistische opleiding (vaak gebaseerd op techniek en werken met de handen) niet uit. Het Sociaal Cultureel Planbureau beschrijft dat er een groeiende markt is voor ambachtelijke, ‘eerlijke’ producten, voor unieke, op maat gemaakte producten, en voor 2 kwaliteit. Met deze behoefte aan authenticiteit en persoonlijke producten, heeft het specialistisch vakmanschap tevens een belangrijke maarschappelijke waarde. Economen zien vanaf eind 2013 enkele lichtpuntjes in de Nederlandse economie. Het CBS meldt dat de economie in het vierde kwartaal van 2013 met 0,7 procent is gegroeid ten opzichte van een kwartaal eerder. Gemiddeld waren er in 2013 138.000 banen minder dan het jaar daarvoor. Nog niet eerder was er in één jaar tijd 3 zo’n forse daling van de werkgelegenheid. Toch zijn er in deze crisis baanmogelijkheden binnen zeldzame specialistische beroepen. Deze vraag naar nieuwe specialisten zet de komende jaren door. Tot 2021 zijn er jaarlijks gemiddeld 20.000 nodig. Werkzoekende specialistische vakmensen hebben per maand zelfs een grotere kans (7,5%) op het vinden van werk 4 dan gemiddeld (5,8%). Gezamenlijk leveren kleinschalige specialistische beroepen naar schatting een jaarlijkse omzet van zo’n 11 mil5 jard euro en circa 80.000 banen. Ongeveer de helft van de vervangingsvraag komt voort uit de uitstroom van gepensioneer- den. Bij het Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen komt regelmatig ter sprake dat de beroepen kampen met sterke vergrijzing en problemen met het vinden van bedrijfsopvolging. Dat is problematisch, want “zonder bedrijfsovername dunt het vakmanschap in Nederland 6 uit” . De kleinschalige specialistische beroepsgroepen bieden kansen aan starters op de arbeidsmarkt, maar ook aan zij-instromers. Deze mensen maken op latere leeftijd een bewuste keuze voor een specialistisch beroep, waarvoor zij zich laten omscholen. Dit doen zij met passie en zijn bereid er wat voor in te leveren. Zo moeten ze vaak zelf de opleiding bekostigen en hebben ze te maken met een (tijdelijke) terugval in inkomsten. En wanneer zij een uitkering hebben, kunnen zij niet altijd met behoud van uitkering stage lopen en praktijkervaring opdoen. Om het enthousiasme van de zij-instromers niet in de weg staan, adviseert de SER dan ook dat ”ook de oudere zij-instromer de mogelijkheid moet hebben om een switch naar een ambachtelijk beroep te maken. Zowel de opleidingskosten als de kosten van een stage7 plaats moeten wel gefinancierd blijven.” ONMISBARE SCHAKELS Dat zeldzame specialistische beroepsgroepen van onmisbare waarde zijn voor Nederland wordt door veel partijen onderschreven. Er wordt gesproken van economische waarde, omzet en banen, maar ook van culturele en historische waarde, consumentwaarde en waarde voor gezondheid en welzijn. De beroepen zijn klein, maar stuk voor stuk een schakel in een grotere keten. Zo zijn restauratieberoepen door het behoud van cultureel erfgoed een onmisbare schakel in het toerisme van Neder8 land en daarmee in de Nederlandse economie. En zo zijn modelmakers een onmisbare schakel in de maakindustrie van Nederland. Maar de waarde van deze beroepen gaat verder. Veel innovatiekracht is afhankelijk van specialistische vakmensen. De researchinstrumentmakers vormen bijvoorbeeld een onmisbare schakel in de wetenschap, door het bouwen van unieke en experimentele prototypen. Hiermee kunnen wetenschappers hun ideeën testen en weer verder uitwerken. Op de volgende pagina’s komen twaalf kleinschalige specialistische beroepen in beeld. Ieder beroep heeft zijn eigen specialisme en zijn eigen waarde voor Nederland. Ook heeft ieder beroep zijn eigen problematiek(en) als het gaat om opleiden. De beroepen hebben zich gemeld bij het Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen en zijn tevens onderdeel van de pilotstudie ‘Kleine unieke opleidingen’. Pilotstudie kleine unieke opleidingen Het ministerie van OCW heeft SBB gevraagd om op basis van een aantal pilots inzicht te krijgen in waar de kleinschalige opleidingen en beroepen tegenaan lopen, welke kansen er liggen en welke eigen (beschermende) voorwaarden eventueel nodig zijn. De inzichten uit de pilots vormen de basis voor een advies hoe een bijzondere positie voor de kleinschalige specialistische opleidingen concreet vorm kan krijgen. Op verzoek van SBB onderzoekt SOS Vakmanschap momenteel twaalf pilots en bouwt ze mee aan oplossingen. In het najaar van 2014 is het onderzoek afgerond en worden de bevindingen gepresenteerd. “Nieuwe ideeën ontstaan vaak vanuit de vingers.” George Kruithof Bestuurder vakbond De Unie Klamer A. e.a. (2013), Herwaardering ambachtscultuur hoofdzaak, Erasmus Universiteit Rotterdam Sociaal en Cultureel Planbureau (2014), Kansen voor vakmanschap in het mbo – een verkenning 6 Centraal Bureau voor de Statistiek, 14 februari 2014 7 UWV (2013), Sectorbeschrijving Ambachten 8 SOS Vakmanschap (2013), Monitor en advies SOS Vakmanschap editie 2013 Quote pagina 17 uit: Nederlands Centrum voor Volkscultuur en Immaterieel Erfgoed (2013), Gouden handen, ambachten in Nederland 1 2 3 4 5 UWV (2013), Sectorbeschrijving Ambachten Sociaal-Economische Raad (2013), Handmade in Holland, Vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseconomie Loon, R. van (2014), Tourism and the economic valuation of cultural heritage, Vrije Universiteit Amsterdam 17 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen RESTAURATIE ✓ restauratieproductie in 2012: 429 miljoen euro ✓ topsector Creatieve Industrie ✓ 409 studenten verdeeld over meerdere opleidingen Beroep MEERDERE VAKGEBIEDEN Diverse experts voeren restauratiewerkzaamheden uit: restauratiemetselen, -timmeren, -schilderen, -stukadoren, -smeden, -voegen, -meubelmaken, enzovoort. Ze behouden ons cultureel erfgoed voor de toekomst. Specialisme SPECIALISTISCH VAKMANSCHAP ÉN KENNIS VAN ERFGOED Bovenop het hedendaagse vakmanschap beheerst restauratievakman een scala aan historische technieken. Hij heeft specialistische kennis nodig over historische materialen, constructies en bouwstijlen en gevoel voor restauratie-ethiek en handwerk. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN HET TOERISME Nederland beschikt over een veelheid aan cultureel erfgoed waarvan we genieten en leren en dat we willen doorgeven aan volgende generaties. Restauratievakmensen beheren, behouden en 18 restaureren dit erfgoed. De totale restauratieproductie bedroeg in 2012 429 miljoen euro. Levenscyclus COMBINATIE VAN TRADITIONEEL EN NIEUW Restauratiewerkzaamheden blijven noodzakelijk zolang we belang hechten aan het behoud van ons cultureel erfgoed. Hoewel veel van de werkzaamheden een traditioneel karakter hebben, blijft het beroep in ontwikkeling en worden steeds nieuwe technieken en materialen toegepast. Opleiding VERSNIPPERD ONDERWIJSAANBOD Het onderwijsaanbod voor een aantal restauratieberoepen in Nederland is sterk versnipperd. In 2013-2014 volgen 81 studenten een res tauratietimmeropleiding, verdeeld over maar liefst 17 ROC’s. Voor restauratiemetselen zijn 43 studenten verdeeld over 13 ROC’s, waarbij slechts één ROC meer dan zes studenten heeft. Deze versnippering leidt tot kwaliteitsverlies door noodgedwongen combinatieklassen en het ontbreken van vakdeskundige docenten. Arbeidsmarkt BELEIDS- EN CONJUNCTUURAFHANKELIJK De verwachting is dat de restauratieproductie de komende jaren terugloopt van 429 naar 402 miljoen euro, als gevolg van overheidsbeleid en economische conjunctuur. De vraag naar restauratievakmensen zal daardoor afnemen. Ondanks dergelijke golfbewegingen blijft er vraag naar kwalitatief goed geschoolde restauratievakmensen. Op kansopwerk.nl staan per restauratieberoep verschillende cijfers genoemd, van matige kansen tot ruim voldoende kansen. 4 Ruim voldoende kansen 90% 80% 42% 70% 60% Krimp 85% 50% Groei 40% 37% Stabiel* 30% 20% 10% 21% 11% 4% 0% Kwalificatiedossiers met 1-50 studenten Alle kwalificatiedossiers mbo *stabiel betekent minder dan 10% groei of krimp t.o.v. 2009. Gecorrigeerd voor landelijke krimp spreken we hier van relatief stabiel tussen -13,9% en + 6,1% (landelijke groeivoet = -3,9%). Afgelopen jaar forse krimp in (zeer) kleinschalige kwalificatiedossiers 35 1 30 2 1 1 Vorig jaar geen studenten 1 25 4 1 1 3 3 Vorig jaar 1-50 studenten 1 Vorig jaar 51-100 studenten 20 Vorig jaar 101-200 studenten 29 Vorig jaar 201-500 studenten 23 15 30 19 6 26 18 18 Vorig jaar 501-1000 studenten 18 Vorig jaar 1001-2000 studenten 10 Vorig jaar 2001-5000 studenten Vorig jaar >5000 studenten 5 10 2 3 3 5 5 1 0 Geen studenten 1 tot 50 51 tot 100 101 tot 200 201 tot 500 3 501 tot 1000 1001 tot 2000 2001 tot 5000 >5000 Aantal studenten per kwalificatiedossier (2013-2014) Ontwikkeling aantal studenten restauratieberoepen 550 500 450 400 350 300 Kwetsbaarheid 250 200 EEN DIVERSITEIT AAN PROBLEMATIEKEN 150 100 50 0 regelingen. Hoewel er voorbeelden zijn van restauratieopleidingen waar werkveld en onderwijs op uitstekende wijze samenwerken, is dit lang niet altijd het geval. Ook vindt er op landelijk niveau geen afstemming plaats over doelmatig onderwijsaanbod. 2009 2010 2011 2012 2013 Samenwerking MEER SAMENWERKING NOODZAKELIJK De restauratieberoepen zijn georganiseerd Ontwikkeling aantal studenten Landmeten (BOL) in brancheverenigingen, zoals de Vakgroep 30 Restauratie, het StucGilde, Restauratoren Nederland, het Nederlands Gilde van Kunst-, 25 Sier- en Restauratiesmeden en de Aannemers20 federatie Nederland. Binnen de Stichting Erkende Restauratiekwaliteit Monumenten15 zorg (ERM) vindt afstemming plaats over 10 kwaliteitseisen zoals vastgelegd in erkennings- Kleinschaligheid van de beroepsgroepen, versnippering in opleidingenaanbod, imagoproblematiek en economische recessie zorgen voor lage studentenaantallen, die de hoge uitvoeringskosten van de opleidingen niet kunnen dragen. Daarnaast wordt het steeds moeilijker om een herkenbare plaats binnen de kwalificatiestructuur te krijgen of te behouden. Ook leggen de nieuw geïntroduceerde keuzedelen en specialistenopleidingen beperkingen op voor de specifieke restauratievakopleidingen en komt het vakspecifieke onderwijs onder druk te staan door algemeen vormende vakken. In de restauratiesector ontbreekt het veelal aan interdisciplinaire samen- werking die kan leiden tot kwaliteitsborging, verrijking van expertise, innovaties en meer efficiëntie. Pilotstudie Binnen het nieuw opgerichte Platform erfgoedopleidingen organiseren we samenwerking. Hiermee proberen we de fundering te leggen voor een duurzaam opleidingenaanbod, structurele kennisuitwisseling en kwaliteitsborging. Door de versnippering binnen het restauratieonderwijs te onderzoeken, krijgen we inzicht in de mogelijkheden om zonder druk van buitenaf te komen tot een doelmatiger opleidingenaanbod. Ook kijken we naar de impact van taal- en rekeneisen op deze vakopleidingen. We proberen restauratievakmanschap onder te brengen in de kwalificatiestructuur op een manier die herkenbaar is voor de branche en uitvoerbaar voor het onderwijs. 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 19 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen LANDMETERS ✓ 1,5 miljard euro omzet in totale sector ✓ 80% van alle informatie heeft een ruimtelijke component ✓ topsector Logistiek ✓ 13 studenten bol, 31 studenten bbl Beroep WERKZAAM IN MEERDERE DISCIPLINES Landmeters werken onder andere bij specialistische bureaus, overheden en aannemers. De werkzaamheden zijn divers. Zo doen ze bijvoorbeeld metingen op terreinen waar grondwerkzaamheden worden verricht of om te bepalen waar een eigendomsgrens ligt. Ook verwerken ze meetresultaten en beheren ze informatiebestanden. Specialisme KENNIS EN VAARDIGHEDEN OP DIVERSE GEBIEDEN Bovenop algemene kennis van gebouwen en infrastructuur, beschikt de landmeter over gespecialiseerde kennis en vaardigheden om (situatie)gegevens te verzamelen en te verwerken, (maatvoerings)tekeningen te maken en meetgegevens te verzamelen en uit te werken. over schaarse grond. De omzet van de totale sector bedraagt naar schatting jaarlijks 1,5 miljard euro. Levenscyclus BELANG VAN GEO-INFORMATIE GROEIT Naar schatting 80% van alle informatie heeft een ruimtelijke component. Niet alleen kadastrale grenzen, maar ook informatie over regenbuien, verkeersstromen of epidemieën. Het belang van deze geo-informatie groeit en lijkt een basisbehoefte te zijn geworden voor overheden, bedrijven en burgers. Arbeidsmarkt ONDANKS CRISIS GOED ARBEIDSMARKTPERSPECTIEF De bouwnijverheid maakt voor het vijfde jaar op rij een crisis door. De verwachting is dat deze situatie op korte termijn niet wezenlijk zal verbeteren. Op dit moment voldoet de uitstroom van de opleiding echter niet aan de behoefte van de markt. Afgestudeerden zijn schaars en vinden daardoor snel een baan. Het arbeidsmarktperspectief voor landmeters is daarom dan ook goed. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN BOUW EN INFRA Geo-informatie is van groot belang om juiste plannen te maken en beslissingen te nemen 20 4 Ruim voldoende kansen Vorig jaar 201-500 studenten 23 30 19 6 26 18 18 Vorig jaar 501-1000 studenten 18 Vorig jaar 1001-2000 studenten Vorig jaar 2001-5000 studenten Vorig jaar >5000 studenten 10 Geen studenten 2 3 3 5 5 1 1 tot 50 51 tot 100 101 tot 200 201 tot 500 3 501 tot 1000 1001 tot 2000 2001 tot 5000 >5000 Aantal studenten per kwalificatiedossier (2013-2014) Ontwikkeling aantal studenten restauratieberoepen 550 500 450 400 350 300 250 200 150 100 50 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Landmeten (BOL) 30 Samenwerking 25 STERKE SAMENWERKING, MAAR TOCH KWETSBAAR 20 15 10 5 0 Nederland uitgevoerd. Hierdoor is het kleine aantal studenten versnipperd. 2009 2010 2011 2012 2013 De branche is nauw betrokken bij de opleiding Landmeten aan het SOMA College, voorziet in leerwerkplaatsen, voert instroombevorderende activiteiten uit en biedt gastlessen aan. Daarnaast speelt SAGEO, Stichting Arbeidsmarkt Geo, een bevorderende rol. De branche heeft zich verenigd in een commissie van werkgevers. Opleiding UNILOCATIE GEWENST VOOR OPLEIDING LANDMETEN 5 4 3 Vanaf 2008 is de branche in gesprek met studenten Modelmaker de Ontwikkeling betrokken aantal onderwijsinstellingen. Er is in 2012 besproken dat de bol-opleiding het beste nog maar op één locatie kan worden uitgevoerd vanwege het lage studentenaantal. De keuze is gevallen op het SOMA College in Harderwijk. Echter, op dit moment wordt de opleiding nog op meerdere plaatsen in Kwetsbaarheid ONDANKS AFSPRAKEN EN SAMENWERKING TÓCH KWETSBAAR Het blijkt lastig voldoende instroom te genereren voor de opleiding Landmeten en deze duurzaam en (grotendeels) kostendekkend neer te zetten. Dit heeft met enkele factoren te maken: • Imago, onzichtbaarheid en onbekendheid van het beroep en de opleiding. Ook de crisis in de bouw zorgt voor een lage toestroom van nieuwe studenten. • Onvoldoende bereidheid van scholen om studenten voor de specifieke afstudeerrichting Landmeten door te verwijzen en als het ware “kwijt te raken” voor de eigen afstudeerrichtingen. • Meerdere uitvoerende onderwijsinstellingen, waardoor er versnippering van een toch al laag studentenaantal ontstaat. Pilotstudie We brengen het proces in kaart waarmee de branche probeert te komen tot een doelmatig onderwijsaanbod en de beweegredenen van betrokken partijen bij de uitvoering en implementatie hiervan. Ook kijken we naar mogelijkheden om het onderwijs voor de landmeters duurzaam te organiseren. 2 1 0 2009 2010 2011 2012 2013 21 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen researchinstrumentmakers GLAS,OPTIEK OF KERAMIEK ✓ 1 opleidingslocatie ✓g las: 5 studenten, keramiek: 2 studenten, optiek: 1 student ✓ topsector High tech Beroep Levenscyclus COMPLEX MAATWERK TOEKOMST IN WETENSCHAP EN INNOVATIE UNIEKE OPLEIDING IN NEDERLAND De researchinstrumentmakers glas, optiek of keramiek maken instrumentprototypes en onderdelen van proefopstellingen van (optisch) glas en keramiek. Ze leveren complex maatwerk aan universiteiten, onderzoekscentra en hightech bedrijven. In 1913 is gestart met het opleiden van instrumentmakers en glasblazers die proefop stellingen konden maken voor onderzoekers. Ook in de toekomst blijft dit van groot belang voor wetenschap en innovatie. Het is onmogelijk dit specialistische maatwerk uit te besteden aan het buitenland. De Leidse instrumentmakers School (LiS) is de enige school waar researchinstrumentmakers worden opgeleid op het gebied van glas, optiek en keramiek. Vanaf 2009 is er steeds een handvol studenten. Daarnaast biedt de LiS de veel grotere opleiding researchinstrumentmaker metaal aan. Dit ‘ecosysteem’ maakt het mogelijk de opleidingen glas, optiek en keramiek uit te voeren. Specialisme PRECISIETECHNIEK Een researchinstrumentmaker glas, optiek of keramiek moet inzicht hebben in de unieke en experimentele prototypen die hij bouwt. Hij moet bewerkingstechnieken uiterst nauw keurig uitvoeren, wat vraagt om het langdurig inslijten van deze vaardigheden. Arbeidsmarkt KANSEN OP EEN KLEINE ARBEIDSMARKT Jaarlijks is er maximaal een handvol researchinstrumentmakers nodig die zijn gespecialiseerd in glas, optiek of keramiek. De verwachting is dat deze vraag door de vergrijzing de komende jaren licht zal groeien. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN DE WETENSCHAP De researchinstrumentmaker glas, optiek of keramiek levert met zijn prototypen een bijdrage aan (wetenschappelijk) onderzoek, hightech producten en technische innovaties. 22 Opleiding 4 Ruim voldoende kansen Samenwerking HECHTE BANDEN MET BEDRIJFSLEVEN EN UNIVERSITEITEN De samenwerking tussen de LiS, het bedrijfsleven en de branchevereniging Dutch Society for Precision Engineering is zeer goed. Ook heeft de LiS nauwe banden met de (technische) universiteiten, in het bijzonder de Universiteit van Leiden. De ligging van de LiS – midden op het universiteitsterrein – speelt daarbij een rol. Verder verzorgt de LiS veel contractwerk voor universiteiten. hebben hoge uitvoeringskosten door de zeer lage studentenaantallen en de dure apparatuur. Pilotstudie De oplossing die in de kwalificatiestructuur gevonden is om de kleine richtingen glas, optiek en keramiek uit te kunnen voeren, is een interessante casus voor andere kleine unieke opleidingen. Daarnaast kunnen we leren van het ecosysteem van de Leidse instrumentmakers School en wat de successen en kwetsbaarheden daarvan zijn. Kwetsbaarheid PLAATS IN DE KWALIFICATIESTRUCTUUR EN HOGE KOSTEN Door de herziening van de kwalificatiestructuur, gericht op veralgemenisering en vermindering van de kwalificaties, is een herken bare plaats voor de richtingen glas, optiek en keramiek verder onder druk komen te staan. Om hier toch ruimte voor te maken, is het nieuwste kwalificatiedossier op een hoger abstractieniveau beschreven. De op leidingen 23 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen MODELMAKERS ✓ 300 modelmakers, 50 bedrijven in Nederland ✓ top sector: High tech ✓ vervangingsvraag: 6 tot 8 per jaar ✓ geen reguliere opleiding Beroep Opleiding MAATWERK IN MODELLEN BASIS VAN INDUSTRIËLE PRODUCTIEPROCESSEN GEEN OPLEIDING MEER Modelmakers maken modellen, mallen en vormen van hout, metaal en kunststof. Deze worden gebruikt voor grootschalige productieprocessen, maar ook als test- en schaalmodellen of voor prototypes en proefseries. Modelmakerijen staan, net als vroeger, aan de basis van industriële productieprocessen. De tijd heeft echter niet stilgestaan, waardoor er meer en andere technieken worden gebruikt dan vroeger. Technologische ontwikkelingen zullen een deel van de handmatige werkzaamheden overnemen. Een deel van het werk blijft handwerk omdat dit niet machinaal kan. Vanaf 1960 waren in Nederland drie opleidingslocaties met een modelmakersopleiding. Het aantal locaties liep door de jaren heen terug naar één locatie, ROC Twente in Hengelo. In 2011 hebben de laatste twee studenten hier hun diploma behaald. Inmiddels is ook het kwalificatiedossier verdwenen. Specialisme RUIMTELIJK INZICHT EN BEWERKINGSTECHNIEKEN Een modelmaker beschikt naast een goed ruimtelijk inzicht en CAD CAM vaardigheden over een brede kennis van materiaaleigenschappen en productieprocessen. Hij moet een veelheid aan bewerkingstechnieken nauwkeurig uitvoeren, wat vraagt om langdurig inslijten. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN DE MAAKINDUSTRIE Een groot deel van de maakindustrie in Nederland is afhankelijk van modelmakers. Heel veel onderdelen worden met behulp van modellen gegoten of geperst. 24 Levenscyclus Arbeidsmarkt KANSEN DOOR STERKE VERGRIJZING Er zijn in Nederland zo’n 50 bedrijven in de modelmakerij. Naar verwachting zal dit aantal afnemen waardoor er ook minder vraag zal zijn naar modelmakers. Door de sterke vergrijzing in de branche zal er desondanks een instroom van zes tot acht gekwalificeerde modelmakers per jaar nodig zijn. Omdat er geen mbo-opleiding modelmaker is, zijn er geen cijfers beschikbaar op kansopwerk.nl. Niet Bekend 350 300 250 200 150 100 50 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Landmeten (BOL) 30 25 20 15 10 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Modelmaker 5 4 VERGRIJZING, GEEN OPLEIDING, NIET ZICHTBAAR 2 1 2009 2010 2011 2012 2013 Samenwerking ACTIEVE BRANCHEVERENIGING 300 250 de mogelijkheden om aan te sluiten bij een bestaand kwalificatiedossier en bekijken waar de uitvoering van de opleiding modelmaker het beste kan plaatsvinden. Een samenwerking met de modelmakersschool in Duitsland behoort tot de mogelijkheden. Kwetsbaarheid 3 0 OOM) en energie gestoken in het ontwikkelen van een branchekwalificatiedossier, het up-todate houden van bestaand lesmateriaal en het zoeken naar mogelijkheden voor regulier opleiden door bijvoorbeeld aan te sluiten bij bestaande kwalificatiedossiers. De Nederlandse Vereniging van ModelmakeOntwikkeling aantal studenten Zeevisvaart rijen (NVvM) heeft 35 bedrijven die lid zijn en is aangesloten bij de Metaalunie. De NVvM maakt zich hard voor het behoud van de beroepsgroep. Er wordt geld (vanuit O&O-fonds Door de veralgemenisering in het onderwijs is het kwalificatiedossier modelmaker verdwe nen. In de branche is hierdoor gebrek aan nieuwe instroom, terwijl er grote vergrijzing is. De algemene trend van dalende studenten voor techniek en de onbekendheid van het beroep dragen hier, in negatieve zin, ook aan bij. Pilotstudie Deze pilot levert kennis op over de voor- en nadelen van opleiden buiten en binnen het reguliere mbo en over de mogelijkheden van kleinschalige specialistische beroepsgroepen in de kwalificatiestructuur. We onderzoeken 200 150 100 50 0 25 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen ZEEVISVAART ✓ 60 miljoen kilo visconsumptie ✓ 2.400 werkzame personen in visserij ✓ 123 studenten ✓ topsector Water ✓ 5 opleidingslocaties Beroep Levenscyclus Opleiding ZEEVISVAARDER VAN OVERBEVISSING NAAR VISQUOTA DALENDE STUDENTENAANTALLEN Zeevisvaarders navigeren vissersschepen naar visgronden om vis op te sporen. Ze vangen en verwerken de vis. Ook verhelpen ze technische storingen op zee. Ze zijn verantwoordelijk voor het varen van het schip, het vangen van de vis en het personeel aan boord. Visvangst voorziet sinds mensenheugenis in onze voedselbehoefte en vraag naar productgrondstoffen. Na problemen met overbevissing zijn visquota afgesproken, waarin jaarlijks wordt bepaald hoeveel vis er mag worden gevangen. Wanneer de vispopulaties zich duurzaam hersteld hebben, zal naar verwachting ook de visserij zich herstellen. De mbo-opleidingen zeevisvaart worden uitgevoerd door vier onderwijsinstellingen op vijf locaties: • Scheepvaart- en transportcollege (STC), Katwijk en Stellendam • Berechja College, Urk • Scalda, Vlissingen • ROC Kop van Noord Holland, Den Helder Specialisme NAVIGATOR, TECHNICUS EN VISSER Een zeevisvaarder combineert kennis van navigatie en technisch onderhoud aan schepen met het opsporen van vis en het boeten en repareren van netten. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN DUURZAME VISVANGST Jaarlijks eten we in Nederland 55 tot 60 miljoen kilo vis. De omzet en productiewaarde van de zeevisvaart bedraagt jaarlijks een half miljard euro. Nederland is koploper in het innoveren en verduurzamen van visvangst. 26 Arbeidsmarkt REGIONAAL GEORIËNTEERD De totale werkgelegenheid in de visserij bedraagt zo’n 2.400 werkzame personen. De arbeidsmarkt in de zeevisvaart is sterk regionaal georiënteerd. Daar waar in de ene regio kottervisserij de boventoon voert, is dit in de andere regio trawlervisserij of mosselkweek. De vraag naar nieuw personeel hangt sterk samen met afgesproken visquota. Door de verminderde jaarlijkse uitstroom van leerlingen kan niet langer worden voldaan aan de vraag op vergrijsde arbeidsmarkt. 1 Geringe kansen 15 10 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Modelmaker 5 4 3 2 1 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Zeevisvaart SAMENWERKING OP LOKAAL NIVEAU 300 De scholen werken nauw samen met de plaatselijke visserij. Er wordt bijgedragen aan de opleidingen in materialen (simulatoren, netten, scheepsmotoren en inrichting van visverwerkingslokalen) en soms ook financieel. Landelijk gezien is de onderlinge samenwerking zeer beperkt, ook tussen de scholen onderling. Met de opheffing van het Productschap Vis is ondersteunende infrastructuur verminderd. 250 200 150 100 50 0 Samenwerking 2009 2010 2011 2012 2013 leren. De beroepsgroepen zijn sterk afhankelijk van de kwalificaties, omdat deze voorwaardelijk zijn voor het verkrijgen van een vaarbevoegdheid. Pilotstudie Deze pilot geeft zicht op (on)mogelijkheden om tot een doelmatiger en duurzamer onderwijsaanbod te komen voor de zeevisvaart in Nederland. Daarnaast onderzoeken we de krachten en zwaktes van de ecosystemen binnen de onderwijsinstellingen. Kwetsbaarheid VISSERIJONDERWIJS ONDER DRUK 40 35 30 25 De studentenaantallen zijn de afgelopen jaren sterk teruggelopen. In schooljaar 2013Ontwikkeling studenten Pianotechniek 2014 zijn er 123aantal deelnemers, een halvering ten opzichte van 2008. Als gevolg van imagoschade door overbevissing en gebrekkig animo voor techniekopleidingen in het algemeen lijken studenten vaker te kiezen voor bredere opleidingen zoals de zeevaart. De opleidingen zijn relatief kostbaar, waardoor de uitvoering van de opleiding in het gedrang komt. Daar komt bij dat het onderwijsaanbod is verspreid over vijf locaties. De afgelopen jaren is het aantal studenten sterk gedaald. De algemene vakken drukken zwaar op de opleiding en de introductie van keuzedelen vormt een knelpunt. De vrije ruimte was voorheen noodzakelijk om de vakinhoud aan te 20 15 10 5 0 27 2009 2010 2011 2012 2013 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen PIANOTECHNIEK ✓ 325 ondernemingen, 600 pianotechnici ✓ 80% zzp’er ✓ vervangingsvraag 8 tot 10 per jaar ✓ topsector Creatieve Industrie ✓ 34 studenten Beroep EEN TECHNICUS MET GEVOEL VOOR MUZIEK Pianotechnici stemmen en intoneren piano’s en vleugels. Ze stellen het speelmechanisme af of repareren en vervangen onderdelen zodat het weer optimaal functioneert. Specialisme UNIEKE COMBINATIE KENNIS EN VAARDIGHEDEN Een pianotechnicus combineert een goed muzikaal gehoor met technisch inzicht en vaardigheden. Hij heeft specialistische kennis van alle aspecten die invloed hebben op het geluid van piano’s en vleugels, zoals materiaaleigenschappen, constructies, speelmechanismen en afstelmogelijkheden. De opleiding pianotechniek heeft een zeer uniek karakter, waardoor aansluiting of samenwerking met andere opleidingen tot nu toe niet mogelijk is gebleken. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN DE MUZIEK De kwaliteit van de muzikale uiting van pianisten is afhankelijk van de kwaliteit van het 28 instrument, de klank en de afstelling van het speelmechanisme. Levenscyclus NIEUWE TECHNIEKEN MET HETZELFDE DOEL De kern van het beroep van pianotechnicus is hetzelfde gebleven en zal ook in de toekomst weinig veranderen. Wel worden er steeds nieuwe technieken, gereedschappen en materialen toegepast. Opleiding STABIEL AANTAL GEDIPLOMEERDEN PER JAAR De opleiding pianotechniek is te volgen bij het Hout- en Meubileringscollege in Amsterdam. Jaarlijks starten zo’n 10 tot 15 nieuwe studenten. Dit is voldoende om uitstromende vaklieden op te volgen. Kwaliteit is een groot speerpunt van de opleiding. Hoe hoger de kwaliteit met name in het praktijkonderwijs, hoe groter het succes van de deelnemer in de markt. Arbeidsmarkt BEPERKTE MAAR STABIELE VRAAG De pianotechniek omvat 325 geregistreerde ondernemingen, waarvan 80% zzp’ers zijn. Er zijn ruim 600 pianotechnici werkzaam in Nederland. De beroepsgroep is vergrijsd, maar er is tegelijkertijd een krimpende markt door de economische recessie en de opkomst van digitale toetsinstrumenten. Hierdoor is er een stabiele vervangingsvraag van acht tot tien pianotechnici per jaar. 3 Voldoende kansen 2 1 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Zeevisvaart 300 250 200 150 100 50 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Pianotechniek 35 30 Kwetsbaarheid 25 20 BESTEMMINGSHEFFING VERDWIJNT 15 10 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 Samenwerking NAUWE SAMENWERKING De Nederlandse Piano en Muziekinstrumenten Bond (NPMB) en de Vereniging van Pianotechnici Nederland (VvPN) zijn beide actief betrokken bij de opleiding. Zij hebben het opleidingsfonds Stichting Fonds Opleiding en Ontwikkeling Pianotechnische bedrijven (SFOOP) opgezet om de opleiding te voorzien van nieuwe instrumenten, stemcabines, oefenmateriaal en gereedschap- Ontwikkeling aantal studenten Schoenhersteller 70 60 50 40 30 Pilotstudie pen. Voorheen werd dit fonds gevoed door een extra bestemmingsheffing bij het Hoofdbedrijfschap Ambachten (HBA). 40 Door de lage studentenaantallen en het dure praktijkonderwijs heeft de opleiding aanvullende financiering nodig. De financiering vanuit SFOOP is verdwenen door de opheffing van het HBA. Het lukt niet om op basis van vrijwilligheid voldoende geld bijeen te brengen voor het behoud van de opleiding. Om de opleiding kostendekkend te kunnen blijven aanbieden, is de prikkel bij de school groot om de instroom te verhogen naar twintig studenten per leerjaar. De branche vreest dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het praktijkonderwijs, omdat er slechts een beperkt aantal stemcabines en oefeninstrumenten is. Ook het vinden van voldoende stageplaatsen vormt een grote uitdaging. Daarnaast waarschuwt de branche voor verdringing op de arbeidsmarkt. De opleiding pianotechniek geeft ons inzicht in de samenwerkingsvorm en bekostigings constructie van deze kleine unieke opleiding en de daarbij komende knelpunten. Ook krijgen we beeld van het type ecosysteem dat noodzakelijk is om een kleinschalige specialistische opleiding duurzaam te organiseren. 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 29 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen COLLECTIEBEHEER ✓ 18 studenten ✓ 1 opleidingslocatie ✓ topsector Creatieve Industrie Beroep BEHEER EN BEHOUD CULTUREEL ERFGOED Collectiebeheerders zorgen voor het beheer en behoud van cultureel erfgoed, zoals collecties in musea, archieven, bibliotheken en kastelen. Dat kunnen schilderijen, beelden, meubels, boeken en gebruiksvoorwerpen zijn, maar in sommige gevallen ook onroerend goed. Ze hebben een signalerende rol en bewaken de directe omgeving om verlies van kwaliteit en waarde te voorkomen. Specialisme DÉ SPECIALIST IN DE BEROEPSKOLOM Een collectiebeheerder heeft als enige in de beroepskolom specialistische kennis over het voorkomen, blokkeren, detecteren, beperken en bestrijden van schade aan verschillende materialen en objecten. moet dit goed worden beheerd en onderhouden. Zonder de inzet van collectiebeheerders gaat veel kwaliteit en waarde verloren. Levenscyclus LIEVER PREVENTIE DAN RESTAURATIE In de cultuursector realiseert men zich steeds meer dat preventieve conservering minder kost dan de restauratie van cultureel erfgoed. Hierdoor zal collectiebeheer een steeds belangrijkere schakel worden in het beheer en behoud van cultureel erfgoed. Arbeidsmarkt GROEIENDE VRAAG DOOR AANDACHT EN VERGRIJZING Er is in de cultuursector steeds meer aandacht voor preventieve conservering. Daarom is de verwachting dat de vraag naar afgestudeerde collectiebeheerders goed zal zijn. Zeker gezien de vergrijzing in de branche. Omdat de mbo-opleiding in 2014 is begonnen, zijn er nog geen cijfers beschikbaar op kansopwerk.nl. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN BEHOUD CULTUREEL ERFGOED Om te kunnen blijven genieten van de grote hoeveelheid cultureel erfgoed van Nederland, 30 Niet Bekend Opleiding Kwetsbaarheid ZOEKTOCHT VOOR MOOIE OPLEIDING EN OP EIGEN BENEN STAAN UITDAGINGEN IN UITVOERING Door de lage studentenaantallen is een opleiding als Collectiebeheer financieel niet aantrekkelijk voor scholen. Het voortbestaan van de opleiding is afhankelijk van grotere opleidingen en de wil van de school om de opleiding uit te voeren. Dit maakt duurzame uitvoering onzeker. Er wordt gezocht naar een innovatief onderwijsconcept met inzet van ICT en leren op afstand, waardoor de opleiding financieel gezonder kan zijn. Bij deze ontwikkeling lopen we tegen wettelijke grenzen aan. In januari is de opleiding collectiebeheer van start gegaan met 18 studenten. Het was niet eenvoudig een onderwijsuitvoerder te vinden voor deze kleine groep studenten. Na gesprekken met verschillende scholen is de opleiding van start gegaan bij het Hout- en Meubilerings college in Amsterdam. Gezamenlijk wordt een innovatief onderwijsconcept gebouwd met e-learning en lessen op locatie. Samenwerking GEZAMENLIJKE KRACHT De branche is zeer betrokken bij de nieuwe opleiding. Een expertgroep heeft een grote rol gespeeld bij de totstandkoming van het kwalificatiedossier en de ontwikkeling van de opleiding, in samenwerking met de SVGB. Daarnaast hebben zij gezorgd voor een goede match tussen studenten en opleidingsplaatsen. Pilotstudie De pilot brengt in kaart hoe je een opleidingspartner vindt voor een nieuwe kleinschalige, specialistische opleiding. Daarnaast zoomen we in op het ontwikkelen van een onderwijs concept waardoor een kleine opleiding duurzamer kan worden uitgevoerd doordat deze financieel gezonder is en daarmee minder afhankelijk van haar ecosysteem. Grote afbeelding: Richard A. McGuirk / Shutterstock.com 31 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen SCHOENHERSTELLERS ✓ 96 miljoen euro brancheomzet ✓ 1550 werkzame personen ✓ 66% zzp’er ✓ 59 studenten ✓ topsector Life sciences & health Beroep Opleiding REPARATIEAMBACHT MEER WAARDERING VOOR KWALITEIT DOOR ACTIEVE WERVING STIJGING AANTAL STUDENTEN Schoenherstellers repareren het onderwerk, de schacht en het binnenwerk van schoenen. Daarnaast repareren ze soms ook riemen, tassen en ander lederwaren. Met de komst van grote schoenenketens met goedkope schoenen, lijken schoenen een wegwerpproduct te worden. Toch hebben kwaliteitschoenen een duidelijke marktpositie en die lijkt te groeien. De waardering van klanten voor goede kwaliteit en materialen stijgt en men is bereid hiervoor te betalen, wat tevens leidt tot een hogere vraag naar schoenreparaties. In 2013-2014 volgen 59 studenten de opleiding tot schoenhersteller. Er is één landelijke opleiding, de Dutch Shoe Academy in Utrecht. Sinds 2011 is het aantal studenten schoenhersteller flink gestegen. Dit is onder andere te danken aan de inzet van de Nederlandse Schoenmakers Vereniging die veel aandacht heeft geschonken aan het imago en promotie van het vak. Specialisme MAATWERKOPLOSSINGEN Een schoenhersteller beschikt over een breed scala aan expertise en vaardigheden om schoenen te repareren. Hij zet deze inventief in en komt zo tot maatwerkoplossingen. De meeste schoenherstellers zijn zelfstandig ondernemer. Waarde voor NL LEVENSDUUR VERLENGEND Schoenherstellers verlengen de levensduur van schoenen. In crisistijd zijn consumenten meer geneigd hun schoenen te laten repareren dan dat zij een nieuw paar kopen. De brancheomzet in 2010 bedroeg 96 miljoen euro. 32 Levenscyclus Arbeidsmarkt BEDRIJFSOPVOLGERS GEZOCHT! De brancheomzet in 2010 bedroeg 96 miljoen euro. Er werken in Nederland zo’n 1550 schoenherstellers, van wie twee derde zelfstandig ondernemer is. Als gevolg de vergrijzing, ondernemers in het bijzonder, en de toenemende vraag naar schoenreparaties is er een structureel tekort aan gekwalificeerde schoenherstellers ontstaan. Hierdoor is bedrijfsopvolging een groot issue in de branche. 4 Ruim voldoende kansen 300 250 200 150 100 50 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Pianotechniek 40 35 30 25 20 15 10 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Schoenhersteller Kwetsbaarheid 70 60 STRUCTURELE FINANCIERING WEGGEVALLEN 50 40 30 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 Samenwerking BETROKKEN BRANCHE Ontwikkeling aantal studenten Worstmaker De Nederlandse Schoenmakers Vereniging 25 (NSV) is een zeer actieve en betrokken branche vereniging. Zij zetten zich al jaren in om goed 20 beroepsonderwijs te organiseren voor toekomstige schoenherstellers. De school die schoen15 herstellers opleidt, de Dutch Shoe Academy, 10 werkt dan ook nauw samen met NSV. Samen zoeken zij constant naar de beste onderwijsop5 lossingen. 0 2009 2010 2011 2012 Ondanks de grote inspanning om de opleiding zo duurzaam mogelijk te maken, is de opleiding bedreigd in haar voortbestaan. Door het op heffen van het Hoofdbedrijfschap Ambachten, en daarmee de verplichte afdracht van bedrijven, is er een deel van de financiering vanuit de branche weggevallen. De branche stoeit nu met de vraag hoe zij aan gelden kunnen komen om de scholing van schoenherstellers veilig te stellen. Daarnaast is het, vanwege het grote aantal zzp’ers in de branche, niet gemakkelijk voor studenten om een leerwerkplek te vinden. Pilotstudie Met deze pilot krijgen we inzicht in wat er, naast maximale inspanning van de branche, nodig is om deze unieke opleiding in Nederland te behouden. Ook zoomen we in op leerwerkplekken voor studenten in een beroepspraktijk die voor het grootste deel uit zzp’ers bestaat. Tevens wordt lering getrokken uit de grote en succesvolle inzet van de branchevereniging. 2013 33 Ontwikkeling aantal studenten Orthopedische techniek Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen WORSTMAKER ✓ 15.555 slagers ✓ 600 tot 800 worstmakers ✓ 15 studenten ✓ topsector Agri & food Beroep CREATIVITEIT IN RECEPTEN EN BEREIDINGSWIJZE Worstmakers bereiden allerlei soorten worst door ze te roken, koken, grillen of braden. Ze gebruiken hierbij bestaande recepturen en ontwikkelen eigen recepten. Specialisme AMBACHTELIJKE RECEPTUREN Bovenop algemene kennis van vlees en gevogelte heeft een worstmaker kennis van bereidingswijzen en recepturen voor hoogwaardige worsten en vleeswaren. Hij is bovendien inventief in het verbeteren van bestaande recepturen en het ontwikkelen van nieuwe recepten. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN DE SLAGERSBRANCHE Ambachtelijke worsten en vleeswaren onderscheiden zich qua smaak en kwaliteit van industrieel geproduceerde producten. Worstmakers geven bewuste consumenten de mogelijkheid hiervoor te kiezen. Veel slagers ontlenen hun 34 Opleiding bestaansrecht aan het feit dat zij ambachtelijke worsten maken. Levenscyclus TREND: GEZOND EN EERLIJK ETEN De dalende vleesconsumptie van de afgelopen jaren stabiliseert. Innovatieve slagerijen worden groter en specialiseren, terwijl kleine slagerijen sluiten. Door de herwaardering van het ambachtelijke en de trend van goed en gezond eten, is de verwachting dat dit beroep een gezonde toekomst heeft. EÉN OPLEIDINGSINSTITUUT, MEERDERE LOCATIES SVO vakopleiding food voert als enige in Nederland de opleiding worstmaker uit, binnen een breed scala aan opleidingen tot vakmensen in de slagerij, vis- en groentespeciaalzaken, supermarkten en industriële voedingsbedrijven. Arbeidsmarkt VRAAG OVERSTIJGT AANBOD De slagersbranche telt in totaal ongeveer 15.555 betaalde banen en er werken 600 tot 800 worstmakers in Nederland. De bestaande beroepsgroep vergrijst. Jaarlijks stromen er minder studenten de opleiding in dan er naar schatting nodig zijn op de arbeidsmarkt. 5 Goede kansen 25 20 15 10 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Schoenhersteller 70 60 50 40 30 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 Pilotstudie Ontwikkeling aantal studenten Worstmaker 25 20 15 10 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 De opleiding is een specialisatie bovenop de opleiding tot winkelslager. SVO heeft acht opleidingslocaties, waarvan vijf een complete uitrusting hebben om worst te maken. De afgeOntwikkeling aantal studenten Orthopedische techniek lopen jaren begonnen er jaarlijks tussen de tien 60 en twintig leerlingen met de opleiding. 50 Samenwerking SAMEN OPTREKKEN 40 SVO vakopleiding food en de Koninklijke Nederlandse Slagersorganisatie (KNS) maken 30 zich samen al jaren sterk voor de opleiding en het vak van worstmaker. Er is en wordt veel geïnvesteerd om de opleiding op de verschillende locaties in Nederland te behouden. De SVO heeft een creatief opleidingsconcept bedacht en de branche draagt onder meer bij aan de (dure) apparatuur en ingrediënten. Daarnaast is er ook een nauwe relatie tussen SVO vak opleiding en SVO kenniscentrum. Een O&O fonds voorziet studenten van een financiële tegemoetkoming in de opleidingskosten. Door de kracht en de kwetsbaarheden van de opleiding tot worstmaker te onderzoeken, krijgen we in beeld waar deze kleine unieke opleiding mee te maken heeft in haar zoektocht naar een duurzame plaats in de kwalificatiestructuur en een gedegen bekostiging. Ook brengen we het onderwijsconcept en de onderwijsorganisatie van de opleiding Worstmaker in kaart: meerdere locaties verspreid over het land met een centrale aansturing. Kwetsbaarheid PLAATS IN KWALIFICATIESTRUCTUUR EN BEKOSTIGING Door de herziening van de kwalificatiestructuur en de nieuwe bijbehorende bekostigingssystematiek is de kwalificatie en opleiding Worstmaker onder druk komen te staan. Samen met de lage studentenaantallen verspreid over meerdere locaties, maakt dat de opleidingsvoorziening voor de worstmakers kwetsbaar is. 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 35 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen ORTHOPEDISCHE TECHNIEK ✓ 300 miljoen euro omzet ✓ 130 bedrijven ✓ 25 studenten ✓ topsector Life sciences & Health Beroep Opleiding PROTHESES EN ORTHESES TECHNOLOGISCHE ONTWIKKELINGEN GEEN NIEUWE STUDENTEN GESTART Orthopedisch technici maken orthopedische hulpmiddelen en adviseren over het gebruik ervan. Het gaat om protheses die een lichaamsdeel vervangen en ortheses die een lichaamsdeel ondersteunen of corrigeren. Waar de orthopedische techniek vroeger draaide om ambachtelijke dienstverlening, komt de nadruk steeds meer te liggen op (para)medische kennis en vaardigheden. Technologische ontwikkelingen zorgen voor veranderingen, maar de verwachting is dat de vraag naar ortho pedische voorzieningen ook in de toekomst zal blijven groeien. De opleiding voor de orthopedische techniek is een bbl-opleiding op niveau 3 en 4 en wordt verzorgd door de Dutch HealthTec Academy in Utrecht. De afgelopen jaren waren er steeds ongeveer 50 studenten in de opleiding. In 20132014 zijn er geen nieuwe studenten met de opleiding gestart. Specialisme TECHNIEK ÉN ZORG Een orthopedisch technicus combineert technische vaardigheden voor het maken van protheses en ortheses met kennis van de functies van het menselijk lichaam. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN DE GEZONDHEIDSZORG Ook mensen met een lichamelijke handicap of functiebeperking willen zelfstandig en zo normaal mogelijk leven. Orthopedisch technici helpen mensen aan een op maat gemaakte aanpassing of hulpmiddel zodat zij kunnen deelnemen aan de samenleving. De omzet in de orthopedische (schoen)techniek was in 2009 300 miljoen euro. 36 Levenscyclus Arbeidsmarkt GROEIENDE VRAAG Er zijn in Nederland zo’n 130 bedrijven die orthopedische voorzieningen maken en aanmeten De vraag naar orthopedische voorzieningen groeit door vergrijzing van de bevolking, welvaartsziekten, door toename van sportletsels en eerdere herkenning van afwijkingen bij kinderen. 4 Ruim voldoende kansen 30 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Worstmaker 25 20 15 10 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Orthopedische techniek 50 40 30 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 Samenwerking Ontwikkeling aantal studenten Hoefsmeden INTENSIEF OVERLEG 100 90 80 70 60 50 Kwetsbaarheid DIVERSE PROBLEMATIEKEN 60 De branchevereniging van de orthopedische techniek en de orthopedische schoentechniek zijn samengegaan in NVOS-Orthobanda. NVOS-Orthobanda, de Dutch HealthTec Aca demy en de SVGB hebben intensief overleg met elkaar over de toekomst van de opleiding. De opleiding orthopedische techniek heeft te maken met meerdere problemen: • Er zijn weinig leerwerkplekken beschikbaar omdat bedrijven terughoudend zijn met het aannemen van personeel. Dit heeft te maken met veranderingen in de rol van zorg verzekeraars bij de verstrekking van ortho pedische voorzieningen. • Door de toegenomen eisen van algemene vakken is de beschikbare tijd voor vakspecifieke lessen afgenomen. • Door de kleine klassen kost de opleiding meer dan wat de bekostiging vanuit het ministerie biedt. De aanvullende bijdrage vanuit de branchevereniging is gestopt. Voorheen gaf de vergoeding vanuit de zorgverzekering ruimte aan ondernemers om bij te dragen aan de opleiding. Door de afgelopen bezuinigingen hierop is deze ruimte verdwenen. • De branchevereniging overweegt uit de kwalificatiestructuur te stappen en cursorisch onderwijs aan te bieden aan de beroepsgroep. Pilotstudie De zoektocht van de brancheorganisatie en de school naar een cursorisch opleidingsaanbod levert informatie op over de voor- en nadelen van regulier ten opzichte van cursorisch onder wijs. Daarnaast zoomt deze pilot in op de financiën van de huidige reguliere opleiding om uit te zoeken wat deze opleiding kostbaar maakt en welke kosten met een opleiding gemoeid zijn, ongeacht het aantal studenten. 40 30 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 37 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen HOEFSMEDEN ✓ 1,2 miljard euro in paardensector ✓ 466.000 paardensporters ✓ 600 hoefsmeden in Nederland ✓ sector Groen Beroep Opleiding BEKAPPEN, BESLAAN EN SMEDEN BLIJVENDE BEHOEFTE AAN HOEFSMEDEN HOEFSMIDOPLEIDING GESTOPT Hoefsmeden bekappen en beslaan hoeven van paarden en pony’s. De ijzers smeden ze op maat met behulp van open vuur. Hoefsmeden is fysiek zwaar. Al zolang mensen paarden houden als rij(tuig) dier, zijn hoefsmeden essentieel. Waar paarden vroeger werden gehouden als werkdieren, dienen ze tegenwoordig in de recreatie en de sport. Dit is van invloed op het werk van de hoef smid, die het beslag, zoals vorm en materiaal, aanpast op de activiteiten waarvoor het dier wordt ingezet. Landelijk volgen 83 studenten de opleiding verdeeld over: • AOC De Groene Welle, Zwolle • Groenhorst College, Barneveld • NHB Helicon, Deurne In november 2013 is Deurne met de Nederlandse Hippische Beroepsopleidingen (NHB) gestopt. Zittende studenten kunnen hun opleiding afmaken. Specialisme GESPECIALISEERDE SMID Naast kennis van de anatomie, stand, beweging en gezondheid van paarden beschikt een hoef smid over de vaardigheden voor het smeden en plaatsen van hoefijzers. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL VOOR PAARDENEXPORT Paarden zijn een belangrijk Nederlands exportproduct. Daarnaast zijn er in Nederland zo’n 466.000 paardensporters. De Nederlandse paardensector heeft een geschatte omzet van 1,2 miljard euro. Zonder goede hoefsmeden komt zowel de sector als het dierenwelzijn in gevaar. 38 Levenscyclus Arbeidsmarkt VOORNAMELIJK ZZP’ERS Er zijn in Nederland zo’n 600 hoefsmeden werkzaam. Het is moeilijk de vraag op de arbeidsmarkt te meten omdat het grootste deel van de branche uit zzp’ers bestaat en veel afgestudeerden een eigen bedrijf beginnen. Met zo’n 450.000 paarden en pony’s in Nederland die iedere zes tot acht weken moeten worden beslagen door een hoefsmid, zal er in de toekomst behoefte blijven aan hoefsmeden. 2 Matige kansen 10 5 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Orthopedische techniek 60 50 40 30 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Hoefsmeden 100 organisatie van de opleidingen. De NVvH is tevens vertegenwoordigd in de Sectorraad Paarden, waarin vele partijen uit de paardensector samenwerken. 90 80 70 60 Kwetsbaarheid 50 40 ONDANKS AFSPRAKEN EN SAMENWERKING 30 TÓCH KWETSBAAR 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 Samenwerking NAUWE SAMENWERKING BINNEN EEN STUURGROEP 350 300 250 200 InOntwikkeling de Stuurgroep Hoefsmeden werken de drie aantal studenten Creatief Vakman aoc’s samen met de Nederlandse Vereniging van Hoefsmeden (NVvH). Binnen de stuurgroep zijn samenwerkingsafspraken vast gelegd in een convenant. De stuurgroep heeft gezamenlijk examens ontwikkeld en probeert eenheid te creëren in de communicatie en Ambachtelijk schoenmaker Hoedenmaker Keramist Lederwarenmaker Glazenier 150 Het is moeilijk om de hoefsmidopleidingen uitvoerbaar te houden. Het is een dure opleiding door de hoge kosten van de materialen en hoge gaskosten. Het lage studentenaantal dekt deze kosten niet, met name omdat de praktijklessen voor de veiligheid uit kleine groepen moeten bestaan. De opleiding wordt in de lucht gehouden door andere (vaak grotere) opleidingen. Alle drie de opleidingen voelen deze problematiek en zitten in een continue stand van overleven. Zij hebben de handen ineen geslagen in een stuurgroep en afspraken vastgelegd in een convenant. Met het omvallen van de NHB Deurne blijkt echter dat de kwetsbaarheid niet afneemt met het sluiten van een convenant. Pilotstudie Deze pilot levert ons inzicht in de financiën van kleine specialistische opleidingen zodat we weten wat deze kostbaar maakt en hoe deze toch in kleine groepen uitvoerbaar gemaakt kan worden. Daarnaast leren we over het soort ecosystemen van de aoc’s en of deze wel of niet duurzaam zijn. Gezamenlijk proberen we tot een oplossing te komen voor de dreigende situatie die boven de twee nog bestaande opleidingen hangt. Ontwerpend meubelmaker 100 50 0 2009 2010 2011 2012 2013 39 Monitor SOS Vakmanschap Zeldzame specialistische beroepsgroepen CREATIEF VAKMAN ✓ glasblazen: 0 studenten ✓ hoedenmaker: 1 student ✓ lederwarenmaker: 5 studenten ✓ ambachtelijk schoenmaker: 9 studenten ✓ keramist: 13 studenten ✓ glazenier: 31 studenten ✓ ontwerpend meubelmaker: 333 studenten ✓ nog te specialiseren: 41 studenten ✓ topsector Creatieve Industrie Beroep ONTWERPEN, MAKEN EN ONDERNEMEN De creatief vakman werkt als een zelfstandig vakman en ondernemer. Hij ontwerpt én maakt producten vanuit een rijke ambachtelijke traditie. Hij onderscheidt zich door traditionele en vernieuwende producten te ontwikkelen met een speciale affiniteit met een bepaald materiaal of een combinatie van materialen, zoals leer, stof, hout, glas en keramiek. Specialisme LANGDURIG INSLIJTEN VAN VAARDIGHEDEN De combinatie van het ontwerpen van het product, het zelf maken én het op de markt zetten maakt de creatief vakman uniek. Het langdurig inslijten van vaardigheden en de uitgebreide kennis van materialen en technieken maakt hem tot een echte specialist. Waarde voor NL ONMISBARE SCHAKEL IN CREATIEVE INDUSTRIE Creatief vakmanschap speelt in op de toe nemende vraag naar kwaliteit, creativiteit en 40 authenticiteit. De creatief vakman heeft een belangrijke schakel in de designwereld wanneer hij ontwerpen van zichzelf of een ander tot werkelijkheid brengt. Daarnaast speelt hij een rol in cultuur-historische objecten, denk aan de glazenier die glas-in-lood ramen voor historische gebouwen maakt. Het gebruik van nieuwe technieken en materialen en het combineren van materialen maakt de beroepen innovatief en van deze tijd. Levenscyclus INNOVATIEVE CREATIVITEIT Beroepen als glazenier, glasblazer, keramist, tassenmaker, hoedenmaker, ambachtelijk schoenmaker en meubelmaker bestaan al heel lang. Arbeidsmarkt KANSEN VOOR ONDERSCHEIDENDE VAKMENSEN De kansen op de arbeidsmarkt voor de creatief vakman zijn moeilijk te meten omdat vrijwel de hele markt uit zzp’ers bestaat. Het is aan de vakman om onderscheidend te zijn. Er zijn zeker kansen voor goed opgeleide creatieve ondernemers. 3 Voldoende kansen 15 10 20115 2011 12 0 2012 2012 2009 2010 2013 2013 2011 2012 2013 2013 Ontwikkeling aantal studenten Orthopedische techniek 60 aantal studenten Hoefsmeden 50 studenten Hoefsmeden 40 30 Hoefsmeden 2011 12 20 10 0 2009 2010 2011 2012 2013 Ontwikkeling aantal studenten Hoefsmeden 100 Opleiding Samenwerking 90 SINDS DE START GROEIEND AANTAL STUDENTEN 80 70 kwalificatiedossier Creatief Vakmanschap Het 60 bestaat uit zeven uitstromen en wordt door 50 verschillende roc’s en vakscholen 2011 2012 2013uitgevoerd. 40 Door de jaren heen is het totale aantal stu30 2012 gestegen. 2013 denten Het is nog onduidelijk 20 hoe het kwalificatiedossier er uit gaat zien 10 na0 de herziening van de kwalificatiestruc2011 2012 2013 20132009Vrijwel2010 tuur. zeker is dat glasblazen niet als profiel wordt opgenomen in het dossier. Wellicht blijft er wel een keuzedeel glasblazen bestaan. antal studenten Creatief Vakman Ontwikkeling aantal studenten Creatief Vakman tudenten Creatief Vakman 350 eatief Vakman 250 Ambachtelijk schoenmaker Hoedenmaker Keramist Lederwarenmaker 200 Glazenier 150 Ontwerpend meubelmaker 50 0 2009 2010 Ambachtelijk schoenmaker Hoedenmaker Keramist Lederwarenmaker Ambachtelijk schoenmaker Hoedenmaker Keramist Lederwarenmaker Ambachtelijk schoenmaker Hoedenmaker Keramist Glazenier Lederwarenmaker 2011 Glazenier 2012 Kwetsbaarheid Het is voor de scholen moeilijk om de opleidingen uit te voeren en er wordt constant gezocht naar (nieuwe) oplossingsmogelijkheden. De branches en beroepsgroepen die zijn aangesloten bij Creatief Vakman zijn vaak niet (goed) georganiseerd wat het moeilijk maakt om tot duidelijke afspraken te komen met het onderwijs. Glasblazen Pilotstudie In deze pilot verkennen we hoe een doel matiger onderwijsaanbod kan worden na gestreefd. Ook kijken we naar de bekostiging van de opleiding; zijn er andere oplossingen om glasblazer toch uit te voeren in het huidige onderwijsstelsel? Tot slot kijken we naar het gezamenlijke kwalificatiedossier, dat een voorbeeld is van een oplossing voor zeer kleine beroepsgroepen die zoeken naar onderwijsmogelijkheden binnen het mbo. Ontwerpend meubelmaker Ontwerpend meubelmaker Ontwikkeling aantal studenten Glazenier Ontwerpend meubelmaker De beroepsgroepen binnen Creatief Vakman zijn klein en bestaan veelal uit zzp’ers. Binnen het project Creatief Vakman hebben zij de handen ineen geslagen. Binnen het consortium Creatief Vakman werken scholen met elkaar samen om zo goed mogelijk beroepsonderwijs te realiseren voor deze bijzondere en kleine beroepsgroepen. Door samenwerking hopen zij de opleidingen beter uitvoerbaar te maken. heeft steeds een plaats gehad binnen het kwalificatiedossier van Creatief Vakmanschap, alleen blijkt het voor de scholen bijna niet mogelijk deze uit te voeren door de zeer hoge kosten en het lage aantal studenten. Daarnaast is er mogelijk sprake van een ondoelmatig onderwijsaanbod; meerdere scholen starten met uitstromen van het kwalificatiedossier. 2013 Glazenier 40 DOOR START OPLEIDING ZOEKEN NAAR UITVOERINGSMOGELIJKHEDEN 300 100 SAMENWERKING TOT STAND GEKOMEN 41 Monitor SOS Vakmanschap Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs KLEINSCHALIG SPECIALISTISCH BEROEPSONDERWIJS is bezig met overleven in plaats van ontwikkelen Gezien de vraag naar specialistische vakmensen, is het van groot belang dat het beroepsonderwijs mensen oplevert waar de bedrijven naar vragen. Het beleid van het ministerie van OCW is er ook op gericht deze aansluiting op de arbeidsmarkt tot stand te laten komen. Daarnaast streeft het ministerie naar een doelmatig onderwijsaanbod, naar excellent vakmanschap en naar voldoende goede leerwerkplekken. 42 Ook de kleine unieke opleidingen werken hard om deze doelen waar te maken. Uit gesprekken met onze melders blijkt echter dat veel van deze opleidingen meer bezig zijn met overleven dan met ontwikkeling en werken aan kwaliteit van de opleiding. Dit komt onder andere doordat beleidsmaatregelen geschreven zijn voor het mainstream-mbo dat bestaat uit grootschalige, brede opleidingen die regionaal zijn verdeeld. aantal studenten per kwalificatiedossier aantal kwalificatiedossiers % kwalificatiedossiers aantal studenten % studenten Geen studenten 16 7% - - 1-50 28 12% 671 0,1% 51-200 51 21% 5.400 1 ,1% Meer dan 200 143 60% 489.144 98,8% Totaal 238 100% 495.215 100% Kleinschalig beroepsonderwijs is atypisch. Om te beginnen zijn de aantallen studenten bijzonder klein en zijn de opleidingen meestal landelijk gericht en niet op de regio georiënteerd. Daarnaast zien we dat de meeste kleinschalige opleidingen in de sector techniek zitten, dat het merendeel van de studenten een bbl-opleiding volgt en dat er een bovengemiddeld aantal studenten ouder is dan 30 jaar. 12% van alle mbo-opleidingen is zeer kleinschalig 12% van alle mbo-opleidingen is zeer kleinschalig 12% 7% kleine unieke opleidingen versus mainstream-mbo 12% 7% In schooljaar 2013-2014 zijn er in Nederland 238 verschillende mboopleidingen aangeboden, waarvan er 222 gevuld zijn met studenten. Er zijn 79 kleinschalige kwalificatiedossiers met maximaal 200 studenten, dit is 33% van het totale aanbod in het mbo. 28 kwalificatiedossiers, 12% van het totale aanbod, noemen we zeer kleinschalig aangezien hier minder dan 50 studenten in zitten. 1-50 Studenten 21% 51-200 Studenten Meer dan 200 studenten Geen studenten 21% 60% 1-50 Studenten 51-200 Studenten Meer dan 200 studenten Gemiddeld aantal studenten per locatie % opleidingen in sector techniek % studenten in BBL % studenten van Geen studenten 30 jaar of ouder Zeer kleinschalige opleidingen 11 86% 62% 16% Kleinschalige opleidingen 19 76% 53% 23% totaal 139 8% 25% 57% 60%MboMaar liefst 85% van de zeer kleinschalige kwalificatiedossiers is de afgelopen vijf jaar gekrompen 100% in het vervolg van dit hoofdstuk zoomen we in In het 90% Meldpunt Bedreigde Opleidingen en sen zijn zich terdege bewust van het belang van op vier andere signalen die melders noemen: Beroepen signaleren we dat vrijwel alle kleineen goede beroepsopleiding en dragen er graag 80% 42% •de sterke krimp van kleinschalige opleidingen schalige specialistische opleidingen kampen aan bij. Ze leveren apparatuur voor een praktijklo70% en de instroomproblematiek, met bekostigingsproblemen. Ze hebben door kaal, staan open voor bedrijfsbezoeken, onderKrimp wat ertoe leidt dat het onderwijs niet kan de lage 60% studentenaantallen lage inkomsten steunen bij examinering of participeren in werk85% voldoen aan de vraag op de arbeidsmarkt; (de overheid groepen over de inhoud van hetGroei onderwijs. Door 50% bekostigt immers per student en • versnippering van het opleidingenaanbod niet per40% opleiding). Door het specialistische de kleinschaligheid van de branches en de bedrij37% Stabiel* beperkt. en het veelvuldig starten en stoppen karakter van de opleidingen zijn deze bovendien ven zijn de financiële middelen echter 30% van opleidingen, wat botst met de doelmaerg duur. Kleine unieke opleidingen moeten 20% Opleidings- en ontwikkelingsfondsen (O&O-tigheid; vaak een gespecialiseerd praktijklokaal inrichten 21% zijn beperkt toegankelijk voor zeld11% studenten wordt fondsen) • de hoge eisen voor algemene vakken en dat maar10% door een klein aantal 4% zame specialistische beroepen, met name de veralgemenisering van de kwalificatiegebruikt. 0% Scholen zijn constant bezig het onderKwalificatiedossiers met 1-50 studenten Alle kwalificatiedossiers mbo omdat deze zijn bepaald door de sector van het structuur, wat het streven naar excellente, wijs van kleinschalige specialistische opleidingen *stabiel betekent minder dan 10% groei of krimp t.o.v. 2009. Gecorrigeerd voor landelijke krimp spreken we hier st 85% van demogelijk zeer kwalificatiedossiers de afgelopen vijfspecifieke jaar gekrompen vankleinschalige relatief stabiel tussen -13,9% en + 6,1% (landelijke groeivoet = -3,9%). betreffendeisbedrijf in plaats van het specialistisch opgeleide vakmensen in de zoveel uitvoerbaar te maken. Dit gaat ten koste van tijd die men liever besteedt aan de beroep. De beroepen zijn meestal niet duideweg staat; % kwaliteit van de opleiding en aandacht voor de lijk aan een sector gelinkt en kunnen dan ook •de creativiteit die nodig is om voldoende studenten. moeilijk aanspraak maken op de O&O-fondsen. goede leerwerkplekken te organiseren. % Daarnaast vallen zzp’ers, het merendeel van Daarentegen is de betrokkenheid van het bede werkenden in kleinschalige specialistische % 42% Afgelopen jaar forse krimp in groot. (zeer) kleinschalige drijfsleven bij deze opleidingen bijzonder beroepen, niet kwalificatiedossiers onder een CAO omdat er geen sprake is van loondienst. % 35 Brancheorganisaties, ondernemers en vakmen1 % % 85% 30 1 2 Krimp 43 Groei Vorig jaar geen studenten Monitor SOS Vakmanschap Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs Vraag op de arbeidsmarkt overstijgt uitstroom van opleidingen Op de arbeidsmarkt is er een blijvende vraag naar specialistische vakmensen. Het lukt het onderwijs echter niet om genoeg studenten op te leiden om aan deze vraag te voldoen. Bij het meldpunt is de instroomproblematiek van kleinschalige specialistische opleidingen dan ook een regelmatig terugkerend onderwerp. De instroomproblemen hebben te maken met het negatieve imago van beroepsonderwijs in het algemeen en van techniek in het bijzonder. Voor de kleinschalige beroepen komt daar bij dat de beroepen vaak onbekend zijn onder jongeren die kiezen voor een vervolgopleiding. Uitzonderlijke krimp van kleine unieke opleidingen Het totale aantal mbo-studenten laat de laatste paar jaar een dalende trend zien die zich naar verwachting de komende jaren zal doorzetten. De Referentieraming 2012 van OCW laat zien dat er in het mbo een daling is van zo’n 6% tot 2020 en circa 20% tot 2030. De daling is naar verwachting het grootst in de sector techniek. Dit is gebaseerd op bevolkingsontwikkelingen (minder jongeren) en de verwachte verschuiving in onderwijsdeelname van mbo naar hbo en wo. De krimp binnen het mbo is niet evenredig verdeeld over de opleidingen. Kleinschalige opleidingen krimpen veel sterker dan de rest van het mbo. Zo waren er vorig jaar nog 924 studenten ingeschreven op zeer kleinschalige kwalificatiedossiers, dit jaar zijn dat er nog maar 671. Een daling van maar liefst 27%. 9 Ten opzichte van 2012 is het aantal kleinschalige opleidingen licht gedaald (van 83 naar 79). Het aantal zeer kleinschalige opleidingen is gedaald van 36 naar 28. Het aantal kwalificatiedossiers waar geen studenten meer op ingeschreven staan, is gestegen. Vorig jaar waren er nog 10 lege kwalificatiedossiers, dit jaar zijn dat er 16 . De daling van het aantal opleidingen met maximaal 50 studenten komt dus niet omdat er meer studenten zijn, maar doordat er meer opleidingen zijn zónder studenten. Het aantal lege kwalificatiedossiers is mogelijk het gevolg van het stoppen door onderwijsinstellingen met het aanbieden van de opleidingen doordat deze niet meer rendabel waren. Het is nog de vraag of deze dossiers nog beschikbaar zijn na de herziening van de kwalificatiestructuur, gezien het streven van de minister om lege kwalificaties op te heffen. 10 komt het beroepsonderwijs in beeld. Dit heeft er mede mee te maken dat de eindtoets van het basisonderwijs, de ‘cito-toets’, zich richt op het meten van cognitieve vaardigheden. Praktische vaardigheden worden op de basisschool weinig herkend en gewaardeerd, wat kan leiden tot een misallocatie van talent. De SER beveelt daarom aan om “een meer systematische evaluatie van de ontwikkeling van (praktische) kennis en vaardigheden op de basisschool te introduceren”, zoals een capaciteitentoets. Doordat de ambachten stelselmatig zijn verwaarloosd in het onderwijs en het economisch beleid is er een groot tekort aan vakmensen ontstaan. Desondanks realiseren ouders zich onvoldoende dat de arbeidsmarkt juist vraagt om mensen met een ambachtelijke/technische opleiding en dat het arbeidsmarktperspectief van deze beroepen beter of ten minste net zo goed kan zijn als dat van de beroepen waar men nu vaak voor kiest. 11 12 13 Gemiddeld gezien is 42% van de mbo-opleidingen de afgelopen vijf jaar gekrompen, maar van de zeer kleinschalige opleidingen is 85% gekrompen, een uitzonderlijk hoge krimp. Het aantal zeer kleinschalige opleidingen dat is gegroeid (11%) is een stuk lager dan bij het totale mbo (37%). Vergeleken met vorig jaar zien we nu een veel sterkere krimp. Toen was er tussen 2012 en 2009 een krimp van 68% en een groei van 19%. Door de uitzonderlijke daling van het aantal studenten van kleinschalige opleidingen, staan deze opleidingen in vergelijking met vorig jaar dus nóg meer onder druk. Imago beroepsonderwijs Hoewel een kentering in de waardering van het beroepsonderwijs gaande lijkt, is het heersende beeld in Nederland dat algemeen vormend onderwijs waardevoller is dan een beroepsopleiding. Die hogere waardering heeft ermee te maken dat leerlingen en ouders streven naar de hoogst mogelijke opleiding omdat die meer garantie lijkt te bieden voor maatschappelijk succes. Pas als de prestatiescores van de leerlingen niet toereikend zijn voor havo of vwo, 14 Eén van de doelen dat het kabinet aan het einde van de kabinetsperiode bereikt wil hebben, is dat het beroepsonderwijs competitief is met het algemeen vormend onderwijs: “de route naar vakmanschap moet beter gewaardeerd worden door jongeren en hun ouders.” De minister wil de waardering voor beroepsvaardigheden vergroten en daarmee de keuze voor vakmanschap en de instroom van vakmensen op de arbeidsmarkt positief beïnvloeden. Om de herwaardering van het beroepsonderwijs te versterken geeft het SCP als optie om het mbo meer te richten op vakmanschap, waarin meer verwezen wordt naar vakkundigheid en het beheersen van een beroep of vak, wat tevens associaties oproept met beroepstrots en beroepseer. 15 16 17 VNO-NCW (2013), De kracht van Nederland, t.b.v. de Bilderbergconferentie 2014 13 Ministerie OCW (2012), Referentieraming 2012 9 10 14 Voor de analyses is gebruik gemaakt van de nieuwste versie van de crebo-koppeltabel van het ministerie van OCW, de Inspectie van het onderwijs, SBB en ondernemerschap in de ambachtseconomie en MBO Raad. In die tabel zijn alle crebo’s waarop deelnemers zijn ingeschreven aan één van de beroepen uit 2013-2014 gekoppeld. Vorig jaar is voor 15 Ministerie van OCW (2012), Actieplan Focus op Vakmanschap 2011-2015 de Monitor de koppeltabel van 2012-2013 gebruikt. Er is een aantal crebo’s anders gekoppeld dan vorig jaar, daardoor kunnen er afwijkende cijfers 16 voorkomen ten opzichte van de Monitor editie 2013. Dit heeft echter geen invloed op de conclusies. Sociaal en Cultureel Planbureau (2014), Kansen voor vakmanschap in het mbo – een verkenning Sociaal-Economische Raad (2013), Handmade in Holland, Vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseconomie 11 44 12 Sociaal-Economische Raad (2013), Handmade in Holland, Vakmanschap Ministerie van OCW, kamerbrief Plan van aanpak toptalenten 20142018, 10 maart 2014 17 Sociaal en Cultureel Planbureau (2014), Kansen voor vakmanschap in het mbo – een verkenning Geen studenten 60% Maar liefst 85% van de zeer kleinschalige kwalificatiedossiers is de afgelopen vijf jaar gekrompen 100% 90% Maar liefst 85% van de zeer kleinschalige kwalificatiedossiers is de afgelopen vijf jaar gekrompen Maar liefst 85% van de zeer kleinschalige kwalificatiedossiers is de afgelopen vijf jaar gekrompen 80% 100% 70% 90% 60% 80% 50% 70% 40% 60% 30% 50% 20% 40% 10% 30% 0% 20% 100% 90% 80% 70% 60% 85% 50% 40% 42% Maar liefst 85% van de zeer kleinschalige kwalificatiedossiers is de afgelopen vijf jaar gekrompen Krimp 100% 85% 90% 42% Groei 42% 80% 42% 37% Stabiel* Krimp 70% 85% 60% Krimp Groei 85% 50% 40% 11% 30% Groei 37% 37% 21% Stabiel* Alle kwalificatiedossiers mbo 37% 21% krimp spreken we hier 10%minder dan 10% groei11% *stabiel betekent of krimp t.o.v. 2009. Gecorrigeerd voor landelijke 21% 10% van relatief stabiel tussen -13,9% 6,1% (landelijke groeivoet = -3,9%). 11% en + 4% 0% 30% Kwalificatiedossiers met 1-50 studenten Stabiel* Alle kwalificatiedossiers mbo 4% 0% Stabiel* Groei 4% Kwalificatiedossiers met 1-50 studenten 20% Krimp *stabiel betekent 10% groei of krimp t.o.v. 2009. Gecorrigeerd landelijke krimp spreken we hier Kwalificatiedossiers metminder 1-50dan studenten Allevoor kwalificatiedossiers mbo van relatief stabiel tussen -13,9% en + 6,1% (landelijke groeivoet = -3,9%). 20% *stabiel betekent minder dan 10% groei of krimp t.o.v. 2009. Gecorrigeerd voor landelijke krimp spreken we hier van relatief stabiel tussen -13,9% en + 6,1% (landelijke groeivoet = -3,9%). 10% 21% 11% 4%Afgelopen jaar forse krimp in (zeer) kleinschalige kwalificatiedossiers 0% Afgelopen jaar forse Alle krimp in (zeer) kleinschalige kwalificatiedossiers Van de 28 dossiers met Kwalificatiedossiers met 1-50 studenten kwalificatiedossiers mbo 35 35 maximaal 50 studenten in 2013-2014: *stabiel betekent minder dan 10% groei of krimp t.o.v. 2009. Gecorrigeerd voor landelijke krimp spreken1 we hier 1 van vorig relatief stabiel tussen -13,9% en + 6,1% (landelijke groeivoet = -3,9%). ·Had 1 dossier 30 jaar nog 101-200 2 30 35 studenten 2 1 Vorig jaar geen studenten 1 ·Had 1 dossier vorig 1 1 Vorig jaar geen studenten 25 1 Vorig jaar 1-50 studenten 1 1 1 jaar nog 51-100 1 1 4 studenten 3 3 25 Vorig jaar 51-100 studenten Vorig jaar 1-50 studenten 1 1 1 30 ·Hadden er 26 ook 2 20 Vorig jaar 101-200 studenten 4 3 3 vorig jaar max 50 Vorig jaar 51-100 studenten 1 Vorig jaar geen studenten 29 studenten Vorig jaar 201-500 studenten 1 Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014) Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014) Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014) Afgelopen jaar forse krimp in (zeer) kleinschalige kwalificatiedossiers 20 25 23 1 15 1 1 Vorig jaar 101-200 studenten 30 1 19 Vorig jaar 501-1000 studenten Vorig jaar 1-50 studenten Afgelopen jaar forse krimp in (zeer) kleinschalige kwalificatiedossiers 35 In 2013-2014 zijn 16 dossiers waarop geen studenten (meer) staan ingeschreven. 6 dossiers hadden vorig jaar nog wel 1-50 studenten. 30 1 1 25 1 426 6 3 18 Vorig jaar 201-500 studenten Vorig jaar 1001-2000 studenten Vorig jaar 51-100 studenten 23 30 19 6 26 18 5 18 6 0 2 51 tot18 100 101 tot 20018 201 tot 500 5 Vorig jaar 1001-2000 studenten Vorig jaar 201-500 studenten 23 5 30 3 501 tot 1000 1001 tot 2000 2001 tot 5000 >5000 2 Vorig jaar 2001-5000 studenten Vorig jaar 501-1000 studenten Vorig jaar >5000 studenten Vorig jaar 1001-2000 studenten Aantal studenten per kwalificatiedossier (2013-2014) 10 Vorig jaar 2001-5000 studenten 3 5Geen studenten 10 1 19 3 1 Geen studenten 18 1 tot 50 26 Vorig jaar 501-1000 studenten Vorig jaar 101-200 studenten 29 1 3 Vorig jaar 2001-5000 studenten Vorig jaar >5000 studenten 18 10 10 15 0 18 3 10 15 20 5 10 18 29 1 tot 50 151 tot 100 2 1 3 5 5 Vorig jaar geen studenten 3 1 201 tot 500aantal 501 tot 1000 1001 tot 2000 restauratieberoepen 2001 tot 5000 >5000 Ontwikkeling studenten 101 tot 200 Vorig jaar >5000 studenten 45 Vorig jaar 1-50 studenten Monitor SOS Vakmanschap Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs Tekort techniekonderwijs Met name het technisch beroepsonderwijs heeft te maken met groeiende tekorten. De vervangingsvraag door pensionering van technici is groter dan het aantal vakbekwame technici dat jaarlijks van school komt. Op alle opleidingsniveaus komen er te weinig jongeren op de arbeidsmarkt om aan de behoefte te voldoen. “Om te kunnen blijven concurreren met het buitenland en om marktkansen te benutten heeft Nederland meer goed opgeleide technici nodig, zowel praktische mbo-ers als universitaire toponderzoekers.” Het kabinet, werkgevers, onderwijs en werknemersorganisaties hebben in 2013 afspraken gemaakt om de aansluiting van onderwijsop de arbeidsmarkt in de technieksector te versterken en het tekort aan technisch personeel tegen te gaan. 18 19 Onbekendheid specialistische beroepsgroepen Waar de kleinschalige specialistische opleidingen en beroepen nog eens extra mee te maken hebben is de onbekendheid van hun beroep en daarmee ook onbekendheid van de opleiding. Het SCP merkt op dat “voor een deel van de beroepen geldt dat het ambachtelijke, soms nostalgische beeld overheerst. Dat beeld is niet onjuist maar wel onvolledig, en doet onvoldoende recht aan alle innovatie in technieken en materialen.” 20 De SER geeft een aantal adviezen hoe de instroom in deze vaak onbekende opleidingen bevorderd kan worden. Zo moet de opleidingsen beroepskeuze van jongeren beter gefaciliteerd worden en leerlingen moeten al vanaf het basisonderwijs kennismaken met dergelijke beroepen. Een goed inzicht in het arbeidsmarktperspectief van ambachtelijke beroepen kan het beeld over werken in het ambacht verbeteren en de misvatting wegnemen dat het vooral laaggeschoolde arbeid betreft. De SER pleit ervoor dat zulke initiatieven een meer structurele plek krijgen en dat dit voor scholen geen vrijblijvende zaak mag zijn. 21 Nieuwe studiebijsluiter geeft slecht zicht op kleine opleidingen Om de studiekeuze van studenten beter te laten aansluiten op de vraag van de arbeidsmarkt wordt momenteel een studiebijsluiter ontwikkeld. Een dergelijke bijsluiter kan een goede informatievoorziening zijn om het studiekeuzeproces te verbeteren en kan helpen bij het aantrekken van studenten naar kleine unieke opleidingen . In het voorjaar van 2014 komt een definitief advies over de bijsluiter, waarna de minister wil komen tot een wettelijke verankering in het wetsvoorstel macrodoelmatigheid mbo. 22 23 24 25 De eerste opzet van deze bijsluiter bestaat uit zeven indicatoren met verschillende bestaande bronnen: • studententevredenheid, uit de Job monitor • percentage geslaagde studenten, uit DUO en Mbo-benchmark •doorstroom naar het hbo, uit DUO •gediplomeerden met werk een jaar na afstuderen, uit cijfers van het CBS •kans op werk in eigen vakgebied, naar cijfers van SBB • kans op stage, naar cijfers van SBB • startsalaris, uit gegevens van ROA De totstandkoming van deze informatie is gebaseerd op het mainstream-mbo. Helaas zien we dat in een aantal indicatoren de kleine unieke opleidingen en beroepen niet zichtbaar zijn. Het ROA en de Job monitor maken gebruik van enquêtes. Door de respons vanuit de kleinschalige opleidingen logischerwijs laag is, wordt deze informatie niet meegenomen. Ook wordt het arbeidsmarktsucces van de kleine opleidingen door het CBS niet geregistreerd. www.uwv.nl, techniekpact moet tekort aan technisch personeel terugdringen, 14 mei 2013 23 www.techniekpact.nl 24 19 46 Sociaal-Economische Raad (2013), Handmade in Holland, Vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseconomie 26 Ministerie van OCW, kamerbrief Macrodoelmatigheid mbo, 14 april 2013 Quote pagina 47 uit: NOS, 7 maart 2014 22 Omdat studenten van 16 en 17 jaar geen recht hebben op de studenten-ov-chipkaart, bepleit de SER in zijn advies voor facilitering in de reiskosten voor deze studenten. 26 Ministerie van OCW, kamerbrief Toezegging Algemeen Overleg Macrodoelmatigheid mbo, 7 oktober 2013 25 21 Het overgrote deel van de kleinschalige, specialistische opleidingen wordt in bbl gegeven. Wekelijks een dag verder reizen blijkt in de praktijk geen reden te zijn om niet voor de opleiding te kiezen. Bij een aantal landelijke bol-opleidingen gaan veel studenten in de buurt op kamers. Voor ouders is het vaak een hoge drempel om hun kinderen al op zichzelf te laten wonen als zij 16 of 17 jaar zijn. Daarom zorgt een aantal opleidingen voor huisvestingsmogelijkheden op een campus of begeleide kamerbewoning, zoals het SOMA College en STC. Sociaal-Economische Raad (2013), Handmade in Holland, Vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseconomie Sociaal en Cultureel Planbureau (2014), Kansen voor vakmanschap in het mbo – een verkenning 20 Een unieke opleiding op één of enkele locaties in het land roept de vraag op of reisafstand een belemmerende factor is voor studenten. Scholen die landelijk actief zijn, ervaren dat dit niet het geval is. Dit wordt bevestigd in onderzoek van ROA (2011) dat veronderstelt dat leerlingen bereid zijn om verder te reizen wanneer zij kiezen voor een specifieke opleiding en dat techniekleerlingen zich sowieso minder laten leiden door afstand. Ook uit onderzoek van Hiteq (2010) blijkt de match tussen de eigen persoonlijkheid en de mbo-opleiding het belangrijkste motief voor de opleidingskeuze. Onderwijsraad (2012), Zicht op een macrodoelmatig opleidingenaanbod 18 Speelt reisafstand een rol? Sociaal-Economische Raad (2013), Handmade in Holland, Vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseconomie “Als je schoenen stuk zijn, dan wil je een goede schoenmaker die weet wat er moet gebeuren. We lijken de waardering voor dit soort ambachten soms een beetje te zijn kwijtgeraakt. Ik wil dat belangrijke imago onderstrepen: we kunnen niet zonder vakmensen op mbo-niveau.” Jet Bussemaker, Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap 47 Monitor SOS Vakmanschap Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs Versni ppe ring s ta a t doelma t ig h eid in d e weg Het creëren van een doelmatig opleidingenaanbod in het mbo dat is afgestemd op de behoeften van het bedrijfsleven, is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van onderwijs en bedrijfsleven. De ambitie om te komen tot een (macro)doelmatiger opleidingenaanbod is een belangrijk onderdeel van het Actieplan Focus op Vakmanschap. Ondanks dit streven naar een efficiënte organisatie van het onderwijs , zien we in de kleinschalige specialistische opleidingen een grote mate van versnippering en wordt er veelvuldig gestart en gestopt met opleidingen. Versnippering van het opleidingenaanbod en het starten en stoppen met opleidingen hangt met elkaar samen. Als een kleine opleiding op veel locaties wordt aangeboden, zijn de studentenaantallen op iedere locatie laag. De instellingen worstelen met de kosten die voor kleine klassen gedragen moeten worden, waardoor de financiën van de opleiding onder druk komen te staan. Dit heeft nadelige gevolgen voor de kwaliteit van de opleidingen en voor de continuïteit van de uitstroom van nieuwe specialistisch vakmensen. 27 Versnippering Net als vorig jaar zien we veel versnippering van het opleidingenaanbod. Van de 28 zeer kleinschalige kwalificatiedossiers noemen we tien opleidingen versnipperd omdat deze op drie of meer instellingen in Nederland gegeven worden. Vijftien dossiers worden op één instelling gegeven en drie op twee instellingen. Ten opzichte van vorig jaar is de mate van versnippering van kleinschalige mbo-opleidingen verslechterd: • Maar liefst 36% van zeer kleinschalige opleidingen wordt op meer dan twee locaties gegeven, in 2012-2013 was dat nog 25%. • 54% van de kleinschalige opleidingen wordt op meer dan twee locaties gegeven, in 2012 was dat nog 50%. •Bovendien hebben zes van de 36 zeer kleinschalige mbo-opleidingen van 2012-2013 een jaar later geen studenten meer. Vorig was het kwalificatiedossier Waterbouwer het meest versnipperd. Van de zeven instellingen die dit dossier aanboden, zijn er dit jaar weer twee gestopt. Veelvuldig starten en stoppen De afgelopen vijf jaar zijn 25 instellingen gestart met een zeer kleinschalige opleiding en maar liefst 35 zijn gestopt. Kijken we alleen naar het afgelopen jaar, dan zien we dat van de 59 instellingen die zeer kleinschalige opleidingen aanbieden, 17% pas dit jaar is gestart. En van het aantal instellingen dat vorig jaar nog opleidingen aanbood, is maar liefst 16% dit jaar gestopt. Ook als we kijken op niveau van studenten zien we dat de mate van versnippering toeneemt. Het gemiddeld aantal studenten per instelling is in zeer kleinschalige opleidingen zelfs gedaald van 21 in 2009, naar 11 in 2013. Het kwalificatiedossier Servicemonteur mobiliteitsbranche is het meest versnipperd. De 22 studenten zijn ingeschreven op zes verschillende instellingen, vorig jaar waren dat er nog vier. Er zijn dit jaar dus twee instellingen gestart met deze zeer kleinschalige opleiding. “Ik hoop dat de pilots antwoord geven op de vraag hoe je unieke opleidingen goed positioneert: apart op een paar plekken in Nederland, of juist als onderdeel van een bredere opleiding.” Jan van Zijl Voorzitter MBO Raad en SBB ROA (2013), Doelmatigheid in de regio 27 48 Quote pagina 48 uit: interview met Jan van Zijl t.b.v. SOS Vakmanschap event, september 2013 15 2009 35 met zeer kleinschalige Er wordt veel gestart en gestopt o 59 40 201035 10 100 20 Aantal 0 40 30 2011 2012 5 69 25 0 Aantal instellingen 60 2009 2013 2010 20 2011 2012 2013 15 25 Er wordt veel gestart en gestopt met zeer kleinschalige opleidingen* 80 20 0 10 Er2009 wordt veel gestart en gestopt metenzeer opleidingen* Gestart tussen 2009 2013 kleinschalige Gestopt tussen 2009 en 2013 100 2012 2013 Hiervan zijn 9 instellingen in ’13-’14 gestopt met een opleiding. 35 2009 35 25 80 35 40 40 Versnippering mbo-opleidingen in 2013/2 69 60 59 69 35 40 69 59 20090 25 40 Gestart tussen 2009 en 2013 2009 20 20 Gestart tussen 2009 en 2013 Gestopt tussen 2009 en 2013 Gestopt tussen 2009 en 2013 30 Versnippering mbo-opleidingen in 2013/2014 69 0 2009 Gestart tussen 2009 en 2013 Gestopt tussen 2009 en 2013 2013 Versnippering 1 mbo-opleidingen mbo-opleidingen in 2013/2014 in 2013/2014 11 Versnippering 35 20 20 3 1 25 0 10 20 35 3 3 15 9 5 1 25 22 2 in 5 11 9 11 9 15 15 18 3 22 9 1 1 30 33 28 3-5 >5instellingen instellingen >5000 30 22 5 8 3 10 1 in >5 instellingen >5000 33 28 18 3 3 11 8 3-5 instellingen 2 instellingen 18 2 Versnippering mbo-opleidingen in 2013/2014 9 10 3-5 30 Versnippering mbo-opleidingen in2013 2013/2014 20Gestart tussen 2009 en 2013 Gestopt tussen 2009 en 2013 9 20 >5 i Gestopt tussen 2009 en 2013 33 28 5 59 >5000 Gestart tussen 2009 en 2013 18 30 9 2009 2009 25 9 Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014) Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014) 15 0 35 30 15 2013 2013 5 *Van 27 kwalificatiedossiers met landelijk maximaal 50 studenten, die in 2009 al bestonden. 9 1 Gestopt 59 tussen 2009 e Gestart tussen 2009 en 2013 60 20 0 25 100 1 25 2011 25 Aantal instellingen Aantal instellingen 60 30 Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014) Aantal kwalificatiedossiers (2013-2014) Aantal instellingen 20 30 2010 80 35 35 2009 69 Versnippering in 2013/2014 0 en gestopt met zeer kleinschalige 60 Er wordt veelmbo-opleidingen gestart opleidingen* Aantal instellingen 80 0 40 Hiervan zijn 10 instellingen in ’13-’14 gestart met een opleiding. 352013 5 100 28 2 instellingen 1 instelling 1 instelling 22 8 15 30 9 0 5 5 0 1 tot 50 20 51 1 tot-50100 1 1 1 15 5 0 2 9 4 10 51 - 1100 tot 50 5 2 9 5 4 1 1 5 4 2 2 3 1 101-200 101-200 51 - 100 2 1 201-500 501-1000 201-500 201-500 101-200 1 1 1 1 1 501-1000 8 1 1 1001-2000 >5000>5000 2001-5000 1001-2000 1001-2000 2001-5000 501-1000 2001-5000 >5000 Aantal studenten per kwalificatiedossier Aantal studenten per kwalificatiedossier 14) 25 3 15 11 9 9 5 5 Aantal studenten per kwalificatiedossier 9 2 1 1 >5000 33 49 Monitor SOS Vakmanschap Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs Initiatieven tot samenwerking In het wetsvoorstel ‘macrodoelmatigheid mbo’ wil de minister van OCW een oplossing bieden aan de versnippering en het starten en stoppen van opleidingen. Zo moeten scholen tijdig melden wanneer ze met een opleiding starten of stoppen. Dit kan positief zijn voor de kleine unieke opleidingen waarmee veelvuldig gestart en gestopt wordt. Er is dan tenminste in beeld wanneer een opleiding geheel uit Nederland dreigt te verdwijnen en branche en onderwijs hebben dan nog ruimte om hierop actie te ondernemen. Kwaliteit en continuïteit zijn hierdoor wellicht beter geborgd. Daarnaast staat in het wetsvoorstel dat scholen bij het eigen opleidingenaanbod rekening moeten houden met dat van andere mbo-scholen, de zogenoemde zorgplicht doelmatigheid. Hiermee wordt onder andere versnippering van het opleidingenaanbod tegengegaan. Ook wordt het arbeidsmarktrelevant opleiden aangescherpt. Bij opleidingen met een risico op onvoldoende arbeidsmarktperspectief komt er een verplichting om overleg te voeren met andere mbo-scholen en het bedrijfsleven. 28 50 Commissie Macrodoelmatigheid Amarantis (2013), Slimmer samen Quote pagina 51 uit: Kerkmagazine, 2014 jaargang 5, nummer 1 In de media verschijnen regelmatig berichten over initiatieven van scholen die de samenwerking opzoeken. Ze stemmen het aanbod van opleidingen op elkaar af of herschikken opleidingen om versnippering tegen te gaan. De praktijkvoorbeelden die wij kennen, wijzen echter uit dat dergelijke samenwerking zeer moeizaam op gang komt en het lastig is concrete onderlinge afspraken te maken. De lijnen zijn weliswaar kort in de kleinschalige beroepsgroepen en de groep van betrokkenen is overzichtelijk. Desondanks is er vaak een derde partij nodig die onpartijdig is, die het proces op gang houdt of die de betrokkenen voorziet van de benodigde (onderwijskundige) informatie. Ook de Commissie Macrodoelmatigheid Amarantis meldt dat “zulke gesprekken de laatste jaren niet zijn gevoerd en ook nu komen ze niet of maar moeizaam op gang. De commissie is dan ook van mening dat voorlopig externe partijen nodig zijn om het gesprek op gang te brengen”. 28 De hoefsmeden en landmeters zijn voorbeelden van beroepsgroepen met een samenwerkingsverband, waaraan zowel het onderwijs als het bedrijfsleven deelneemt. In overleg met elkaar streven ze naar een goede kwaliteit van de opleidingen en maken ze afspraken over de gewenste jaarlijkse in- en uitstroom. Een ander voorbeeld zijn de doelmatigheidsafspraken die de pianotechnici met de school hebben gemaakt, waarbij de branche nadrukkelijk vraagt om een beperkt aantal studenten in te laten stromen op de school, zodat de arbeidsmarkt niet wordt overspoeld met vakmensen. Dergelijke samenwerkingen blijken kwetsbaar te zijn. En het bestendigen van afspraken is vaak gecompliceerder dan gedacht. Zo is één van de partners in het samenwerkingsverband van de hoefsmeden weggevallen door het stoppen van de hippische opleidingen in Deurne. Bij de landmeters is er onduidelijkheid over de inhoud van gemaakte afspraken. En bij pianotechniek zijn de afspraken moeilijk te handhaven doordat het afgesproken lage studentenaantal niet voldoende inkomsten genereert om de opleiding te kunnen bekostigen. “Restaureren is een vak. Wie zich restauratiemetselaar mag noemen, heeft de kennis en vaardigheid in huis om een klus goed te klaren. Hij heeft verstand van historisch metselwerk.” Flip van de Burgt Vakgroep Restauratie 51 Monitor SOS Vakmanschap Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs Veral g eme nis e ring b otst m et spec ia lism e en exc elle n ti e Toptalenten moeten in het onderwijs meer kans krijgen te excelleren. Het ministerie van OCW wil meer aandacht voor talentontwikkeling en dit stevig verankeren, ook in het mbo . Van verschillende kanten wordt gepleit voor de herinvoering van de meestertitel. “Een meestertitel erkent waardering en excellent vakmanschap, verbetert imago van de vakman/-vrouw en biedt doorgroeiperspectief.” in de MBO Tour van minister Bussemaker is in februari 2014 bij de vakschool SintLucas een rondetafelgesprek gevoerd over meestertitels en of en hoe die in het onderwijs een plek kunnen krijgen. De meester-gezel-methode maakt deel uit van het Excellentie Project van het ministerie van OCW, waarvoor structureel 25 miljoen euro beschikbaar is. Mbo-studenten krijgen hiermee meer de mogelijkheid om hun vak in de praktijk te leren. 29 30 Ondertussen vindt binnen het mbo een aantal ontwikkelingen plaats die in de praktijk blijken te botsen met dit streven naar excellentie: verkorting van de onderwijstijd, veralgemenisering van de kwalificatiestructuur en hogere eisen voor algemene vakken, waarmee 29 het specialistische karakter van kleine unieke opleidingen onder druk komt te staan. Verkorting onderwijstijd Eén van de beleidsmaatregelen uit het Actieplan mbo 2011-2015 ‘Focus op Vakmanschap’ is om de nominale studieduur van niveau 4-opleidingen te verkorten van vier naar drie jaar. In de wijziging van de WEB staat dat vanaf studiejaar 2014-2015 een nieuwe maximale opleidingsduur voor mbo-opleidingen geldt. Vakopleidingen op niveau 3 duren dan twee tot drie jaar en alle mbo-4 opleidingen worden in principe ingekort naar drie jaar. Daarnaast krijgen scholen een financiële prikkel om de verblijfsduur in het mbo laag te houden, los van de lengte van de opleiding. Door het cascademodel ontvangt de school voor iedere student die langer dan vier jaar in het mbo verblijft minder bekostiging, ongeacht een eventuele overstap van de ene naar de andere opleiding. Gelukkig zijn er uitzonderingen gemaakt voor opleidingen die aantoonbaar zwaarder zijn. Deze mogen in vier jaar aangeboden worden. Voor het studiejaar 2014-2015 heeft de SBB in een advies aan de minister een lijst samengesteld van vierjarige kwalificaties. Hierin staan verschillende kleinschalige specialistische opleidingen genoemd die zich hebben gemeld bij het meldpunt. De lijst is echter gebaseerd op de kwalificaties van vóór de herziening van de kwalificatiedossiers. Na 2014 is nog onze- In de inputbekostiging kan aan studenten een gewicht worden toegekend al naar gelang de verblijfsduur van de student in het mbo. In het eerste jaar wordt een hoge factor toegekend, passend bij het streven om het onderwijs in dat jaar te intensiveren (1,2). In het tweede tot en met het vierde jaar geldt een bekostiging van 1,0. In het vijfde en zesde jaar is de bekostiging 0,5. Vanaf een eventueel zevende jaar ontvangt de school geen bekostiging meer. 31 Ministerie van OCW, kamerbrief Plan van aanpak toptalenten 2014-2018, 10 maart 2014 SBB (2012) Advies (her)invoering meestertitel, brief d.d. 5 juli 2012 aan het Ministerie van OCW 30 Wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs ten behoeve van het bevorderen van meer doelmatige leerwegen in het beroepsonderwijs 31 52 ker welke opleidingen op de uitzonderingslijst terecht komen en wat de consequenties zullen zijn voor het specialistische karakter van de opleidingen. en het moderniseren van de bekostiging van het beroepsonderwijs, Memorie van toelichting , Tweede Kamer, vergaderjaar 2011-2012, 33 187, nr.3 Cascademodel Hogere eisen algemene vakken In de Monitor van SOS Vakmanschap editie 2013 is beschreven dat door een aantal melders de hogere taal- en rekeneisen als problematisch worden ervaren. Eén van de redenen om de eisen hoger te stellen is om de doorstroom naar het hbo te bevorderen. Veel studenten van specialistische beroepsopleidingen hebben geen behoefte om door te stromen naar het hbo. Vaak bestaat er niet eens een passende vervolgopleiding. Zo hadden studenten restauratiestukadoor grote moeite om het taal- en rekenniveau 3F te halen, terwijl zij uitblonken in het vakmanschap van het restauratieberoep. Vaak was het taal- en rekenniveau een te hoge drempel voor deelname aan de specialistenopleiding waardoor de branche talentvolle studenten misliep. De groep waar de hogere taal- en rekeneisen de grootste impact lijken te hebben, bestaat uit opleidingen waar studenten direct vanuit het vmbo (veelal kader) het bbl-traject instromen, zoals bij de tandtechniek. Daarentegen zijn er ook bbl-opleidingen waar de eisen een minder groot probleem vormen doordat studenten een hogere vooropleiding hebben, bijvoorbeeld bij de orthopedische techniek en audiciens. Deze specialistische opleidingen trekken veel havo-leerlingen en hbo-afgestudeerden aan. Voor bol-opleidingen gelden in principe dezelfde knelpunten, alleen hebben zij meer onderwijstijd op school waarin aandacht besteed kan worden aan algemene vakken. mbo-poort ontstaat op vakken als Nederlands en rekenen.” 32 De SER pleit voor een meer ‘contextrijk aanbod’ , waarin taal- en rekenen wordt toegepast in de beroepspraktijk. Dit sluit meer aan op de interesses van de studenten, wat de kans op voortijdig schooluitval verkleint en het halen van het diploma kan vergroten. 33 Daarnaast is een aantal bbl-opleidingen gestapeld opgebouwd: studenten beginnen met een basisopleiding en stromen daarna door naar een specialistische kopopleiding. Wanneer een student doorstroomt van niveau 3 naar niveau 4 moet hij zijn taal- en rekenvaardigheden opschroeven van 2F naar 3F. Aangezien een specialistische kopopleiding vaak maar één jaar duurt, is die stap heel moeilijk te maken, met name in een bbl-opleiding. De VO-raad deelt deze zorgen over deze ontwikkeling: “Los van het feit dat de nadruk op deze vakken ten koste gaat van de tijd die beschikbaar is voor vakkennis en vakvaardigheden, betekent dit ook dat potentieel goede vakmensen mogelijk geen diploma meer halen. Een ander ongewenst effect hiervan is dat steeds meer selectie aan de “Het vak wordt niet overgenomen door 3D-printing. Je moet het vakmanschap beheersen om deze techniek toe te kunnen passen.” Dennis Lieffering Goudsmid en 3D-printspecialist www.vo-raad.nl, 29 januari 2014 32 Sociaal-Economische Raad (2013), Handmade in Holland, Vakmanschap en ondernemerschap in de ambachtseconomie 33 Quote pagina 53 uit: Nationaal innovatiecongres specialistisch vakmanschap 2014 53 Monitor SOS Vakmanschap Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs Veralgemenisering kwalificatiestructuur In de Monitor van SOS Vakmanschap editie 2013 staat dat meerdere meldingen het signaal hebben afgegeven dat studenten niet of niet voldoende specialistisch opgeleid worden. Hiervoor is een aantal redenen genoemd, waaronder de veralgemenisering in de kwalificatiestructuur waardoor specialisatierichtingen kunnen verdwijnen en de herkenbaarheid voor het bedrijfsleven regelmatig ontbreekt. De herziening van de kwalificatiestructuur die per augustus 2014 in werking treedt, heeft verschillende uitgangspunten34. De belangrijkste zijn dat de nieuwe kwalificatiestructuur minder complex moet zijn dan de huidige, het aantal kwalificaties omlaag moet, de kwalificaties breder moeten worden en dat verwante kwalificaties zoveel mogelijk worden samengevoegd om de kwalificatiestructuur in te dikken. Hierdoor is het voor veel zeldzaam specialistische beroepsgroepen niet mogelijk een eigen kwalificatiedossier te behouden. Er zijn verschillende alternatieven die stuk voor stuk nadelen met zich meebrengen: • een specialistenkwalificatie Een beperking is dat een specialistenopleiding alleen mag volgen op niveau 3 en niet op niveau 4. Bovendien mag de specialisatie niet langer dan één jaar duren en binnen dit jaar moeten ook de algemene vakken naar een hoger niveau worden getild. • een keuzedeel Nadelen van keuzedelen zijn dat deze in totaal niet meer dan 15% van de opleidingsduur mogen zijn en dat een keuzedeel niet noodzakelijk is voor diplomering. • een profiel Voorwaarde van een profiel is dat het beroep een gemeenschappelijke basis heeft met het bredere kwalificatiedossier waar het onderdeel van uitmaakt. Wanneer een dergelijk kwalificatiedossier niet aanwezig is in het mbo, is dit niet mogelijk. • opgaan in een breed dossier Nadeel hiervan is dat het diploma de naam krijgt van het brede dossier en dat de specifieke invulling van het algemeen beschreven dossier niet is verankerd. Het bedrijfsleven kan hier enkel vrijblijven de afspraken over maken met een school. Ook bij de meldingen die sindsdien zijn binnengekomen, komt de veralgemenisering van de kwalificatiestructuur regelmatig aan de orde. •De landmeters waren uit de kwalificatiestructuur geplaatst, maar uit opnieuw georganiseerd overleg tussen betrokken partijen is gekomen dat Landmeten een kwalificatie zal worden binnen het kwalificatiedossier Middenkaderfunctionaris bouw en infra. • De sier- kunst- en restauratiesmeden dreigden buiten de kwalificatiestructuur te vallen, maar smeden is nu een keuzedeel binnen het dossier metaalbewerken geworden. •De modelmakers zijn op zoek naar de mogelijkheden om een profiel te worden, bijvoorbeeld binnen het kwalificatiedossier metaalbewerken. • De restauratiemetselaars en –timmerkrachten zijn nog op zoek naar een goede plek in de kwalificatiestructuur. “Studenten zijn te boeien door vakmanschap en ontlenen een deel van hun eigenwaarde en trots aan het feit dat ze (binnenkort) hun vak verstaan. (…) Deze winst dreigt verloren te gaan als in het mbo te veel nadruk wordt gelegd op cognitieve prestaties in algemene vakken.” Sociaal en Cultureel Planbureau 34 54 OCW (2012), Kamerbief antwoord op vragen wetsvoorstel doelmatige leerwegen, 12 februari 2012 Quote pagina 54 uit: ‘Kansen voor vakmanschap in het mbo – een verkenning’, 2014 Restauratiemetselen en –timmeren vraagt om meer opleidingstijd Restauratiemetselaars en –timmerkrachten werken bij bedrijven in de bouwsector en zijn de specialisten in restauratiewerkzaamheden. Ze spelen een belangrijke rol bij het beheer en behoud van het tastbare deel van onze geschiedenis, met name historische gebouwen en monumenten. Het werken aan deze objecten vraagt historisch besef, inventiviteit en terughoudendheid. Vanuit een gedegen kennis van de destijds gebruikte materialen en vervaardigingsmethoden passen zij traditionele en innovatieve technieken toe. Ook is kennis noodzakelijk van verschillende bouwperioden en bouwstijlen. Bij de herziening van de kwalificatiestructuur dreigt de restauratiecomponent een minder prominente plaats te krijgen. Vakgroep Restauratie en ROP Nederland trokken daarom aan de bel. Er worden steeds hogere eisen gesteld aan de restauratiekwaliteit en daarmee ook aan de vakspecialisten. Het werkveld is daarom van mening dat er eerder meer dan minder tijd besteed moet worden voor het aanleren van specialistische restauratiekennis en -vaardigheden. Een aantal restauratiebranches en de bijbehorende kenniscentra en onderwijsinstellingen overwegen een gezamenlijk kwalificatiedossier rondom restauratievakmanschap, boven op het reguliere vakmanschap. Binnen de huidige kaders van het mbo en de kwalificatiestructuur is dit niet mogelijk. Gezamenlijk zoeken ze naar oplossingen. 55 Monitor SOS Vakmanschap Kleinschalig specialistisch beroepsonderwijs Leerwerkplekken vragen om creativiteit De beroepspraktijkvorming (bpv) is een cruciaal onderdeel van de beroepsopleiding. De student maakt tijdens de bpv kennis met de beroepspraktijk, brengt theoretische kennis die hij heeft opgedaan in de praktijk en maakt zich werknemersvaardigheden eigen. De kenniscentra voor beroepsonderwijs en bedrijfsleven doen er alles aan om het aantal mbo-leerplaatsen op peil te houden, maar zijn daarbij uiteraard afhankelijk van de bereidheid van bedrijven om een leerplaats aan te bieden. Het aanbod aan stageplaatsen hangt sterk samen met het aanbod aan regulier werk. Slechte conjuncturele omstandigheden zetten ook het aanbod aan stageplaatsen onder druk. De situatie verschilt echter per opleiding en per regio. Doordat meer dan tweederde van de werkzame personen in zeldzame specialistische beroepsgroepen zzp’er is , zijn veel studenten die een kleine unieke opleiding volgen, op deze groep ondernemers aangewezen wanneer zij een leerwerkplek of een stageplaats zoeken. Er zijn in principe voldoende leerplaatsen binnen de kleinschalig specialistische opleidingen, maar het vinden en organiseren van deze leerplaatsen is lastig . Dat geldt zowel voor bol- als bbl-studenten. Zo hebben zzp’ers niet altijd voldoende werk om een student een volwaardige stageplaats te kun35 36 nen bieden. Ook kunnen zij de student niet altijd een fysieke werkplek bieden zoals in sommige gevallen voorgeschreven is in de erkenningscriteria. Daarnaast kunnen zij niet altijd voldoende tijd vrijmaken voor adequate begeleiding. Tot slot vraagt het aannemen van een student, met name in de bbl, om een grote investering: er is meestal sprake van betaling van loon, arbeid en een gezagsverhouding, terwijl de zzp’er er vaak bewust voor gekozen heeft om geen personeel aan te nemen. Om toch aan voldoende praktijkuren te komen, lukt het sommige studenten om bij drie bedrijven tegelijk stage te lopen. De belasting voor de bedrijven is dan minder groot. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland geeft aan dat meerdere zzp’ers gezamenlijk een leerwerkbaan aan kunnen bieden, waarbij zij samen verantwoordelijk zijn voor de begeleiding van de student. Voor onderwijsinstellingen is het gemakkelijker om contact te onderhouden met een paar partijen dan met heel veel individuele werkgevers. 37 dering onderwijs niet toepassen. De nieuwe regeling geldt als vervanging voor de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen (WVA) voor het onderwijsdeel. De subsidie is een tegemoetkoming voor een werkgever in de kosten die hij maakt voor de begeleiding van een student die hij een leerplaats aanbiedt. Toch biedt dit voor veel opleidingen nog geen oplossing, horen we van opleidingen bij het meldpunt. De regeling is namelijk alleen beschikbaar voor bedrijven die een bbl-student begeleiden. Voor bol-studenten, bijvoorbeeld goud- en zilversmeden, creatief vakman en hoefsmeden, is het nog steeds een groot probleem om een stageplaats te vinden. Het is nog niet duidelijk in hoeverre zzp’ers gebruik maken van de nieuwe regeling. Ondernemers kunnen de subsidie pas achteraf aanvragen, dus het is nog te vroeg om iets te kunnen zeggen of deze regeling de opleidingsbereidheid van zzp’ers vergroot. De bekostiging die tegenover de investering van zzp’ers staat kan mogelijk wel de opleidingsmogelijkheden voor deze ondernemers vergroten. Om het bieden van een leerwerkplek aantrekkelijker te maken, kunnen bedrijven en nu óók zzp’ers in aanmerking komen voor de ‘Subsidieregeling praktijkleren’. Dat is nieuw, want zzp’ers konden voorheen de afdrachtvermin- “Het is mijn bedrijf en het vak is mijn passie. Ik kan eigenlijk niet zonder!” Ferrie Reiniers Schoenhersteller 35 SOS Vakmanschap, Monitor en advies SOS Vakmanschap editie 2013 SBB (2014) Barometer van de stageplaatsen- en leerbanenmarkt, maart 2014 36 56 www.rvo.nl 37 Combinatie-leerbanen bij collectiebeheer In januari 2014 is de nieuwe opleiding Collectiebeheer van start gegaan. Het organiseren van leerwerkplekken was geen eenvoudige opgave, ook omdat de branche niet bekend was met het systeem van leerwerkplekken bij bbl-opleidingen. SVGB heeft samen met een aantal vakmensen veel energie gestoken in het informeren van en lobbyen onder bedrijven. Het relatienetwerk van de vakmensen was hierbij onontbeerlijk. In gesprek met potentiële leerbedrijven bleek vaak dat er werk genoeg was, maar (momenteel) geen geld om een volledige leerbaan aan te bieden. Met veel creativiteit zijn combinatie-leerbanen samengesteld waarbij een student meerdere leerwerkplekken combineert. De bedrijven zijn samen verantwoordelijk voor de begeleiding en voor het salaris van de student. 57 Monitor SOS Vakmanschap Bijlage: meldingen SOS Vakmanschap 58 AUDICIENS KERAMISTEN RESTAURATIEMETSELAARS AUTOBEKLEDERS KOPERSMEDEN RESTAURATIESTUKADOORS AUTORESTAURATOREN KWALITEITSCONTROLEURS TEXTIEL RESTAURATIETIMMERLIEDEN BAGGERMEESTERS LANDMETERS RESTAURATIEVOEGERS BIOLOGISCH DYNAMISCHE LANDBOUWERS MACHINISTEN HIJSWERKEN SCHAAPSHERDERS BLOEMISTEN MACHINISTEN KLEINE EN GROTE FUNDERINGSMACHINES SCHACHTENMAKERS CARAVANHERSTELLERS MARITIEM WATERBOUWERS SCHEEPS- EN JACHTBOUWKUNDIGEN CARROSSERIEBOUWERS MEDEWERKERS INTERIEURTEXTIEL SCHEEPSINTERIEURBOUWERS DIAMANTBEWERKERS MEDEWERKERS RECYCLING SCHEEPSMETAALBEWERKERS EERSTE MONTEURS GASTURBINES MEESTER COUPEURS SCHOENHERSTELLERS FUNDERINGSMEDEWERKERS MEET- EN REGELTECHNICI SIER-, KUNST- EN RESTAURATIESMEDEN GLASBLAZERS MODELMAKERS SPECIALISTEN TEXTIEL GOUDSMEDEN MOLENAARS SPECIALISTISCH PARKETTEURS GRAVEURS MOLENMAKERS SPECIALISTISCH WONINGSTOFFEERDERS GRIMEURS MONTEURS MOBIELE WERKTUIGEN STEENZETTERS / RIJSWERKERS HANDBOEKBINDERS NATUURSTEENBEWERKERS TANDTECHNICI HANDSPINNERS ONDERWERKMAKERS UURWERKMAKERS HOEFSMEDEN OPERATORS TEXTIEL VISSERIJ OFFICIEREN ISOLATIEMONTEURS OPMETERS ISOLATIE VLECHTERS ISOLATIEPLAATWERKERS OPTICIENS WERKVOORBEREIDERS ISOLATIE JACHTSCHILDERS ORTHOPEDISCH TECHNICI WORSTMAKERS JUWELIERS PIANOTECHNICI ZADEL- EN TUIGMAKERS KAARSENMAKERS RESEARCHINSTRUMENTMAKERS ZILVERSMEDEN KALLIGRAFEN RESTAURATIEMEDEWERKERS Deze monitor 2014 wordt u aangeboden door Samenwerkende Organisaties Specialistisch Vakmanschap. SOS Vakmanschap is een samenwerkingsverband van organisaties uit bedrijfsleven en onderwijs die zich inzetten om het zeldzaam specialistisch vakmanschap in Nederland voor de toekomst veilig te stellen, door behoud en versterking van specialistisch beroepsonderwijs. SOS Vakmanschap heeft drie doelstellingen: 1Kleinschalig, specialistisch vakmanschap een gezamenlijke stem geven; 2 Expertise bieden op het gebied van specialistisch en kleinschalig beroepsonderwijs; 3 Met bedrijfsleven en onderwijsveld gezamenlijk doelmatige en duurzame oplossingen uitwerken voor kleinschalige specialistische beroepsopleidingen. Om aandacht te vragen voor de problemen van deze beroepen en opleidingen en pro actief oplossingen te zoeken, hebben in oktober 2010 44 organisaties uit onderwijs en bedrijfsleven zich verenigd in de ‘Samenwerkende Organisaties Specialistisch Vakmanschap’. Als antwoord op de oproep van de minister van OCW in 2011 heeft SOS Vakmanschap het Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen ingericht: [email protected]. Beroepsgroepen die zich in hun voortbestaan bedreigd voelen, kunnen zich hier melden. Maar ook mbo-instellingen die specialistische vakopleidingen moeten sluiten of die zien dat een opleiding voor Nederland dreigt te verdwijnen, worden opgeroepen zich te melden. Sinds de lancering van het Meldpunt Bedreigde Opleidingen en Beroepen zijn 71 beroepen en opleidingen gemeld. De inhoudelijke richting en activiteiten van SOS Vakmanschap worden uitgezet door een begeleidingsgroep. Deze bestaat uit VNO-NCW/ MKB-Nederland, MBO Raad, Koninklijke Metaalunie en de SVGB. De ministeries van OCW, EZ en SZW steunen de initiatieven van SOS Vakmanschap en nemen als toehoorder aan de begeleidingsgroep deel. Meer informatie over onze activiteiten kunt u vinden op www.sosvakmanschap.nl 59 61 Bezoekadres p/a SVGB St. Laurensdreef 22 3565 AK Utrecht Postadres Postbus 9907 3506 GX Utrecht 030 603 67 56 [email protected] sosvakmanschap.nl Monitor SOS Vakmanschap - editie 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc