Begrijpen lezen herzien

Vrijdag 21 november 2014
SBO werkverband
Betty van Dam
•Inzicht
bieden in de geschiedenis van
het vak “Begrijpend Lezen”
• Handvatten bieden om bewuste keuzes
te maken in de ontwikkeling van het
curriculum Taal.
•Begrijpend lezen in relatie plaatsen met
de andere taalonderdelen.
• Relatie taalonderwijs en de Citotoets
In deze presentatie wil ik aantonen dat het
oefenen en toetsen van Begrijpend Lezen zoals
dit nu plaatsvindt niet direct in dienst staat van
het tekstbegrip, waar het uiteindelijk om te
doen is. Bovendien wil ik aantonen dat het vak
Begrijpend Lezen als vak niet kan bestaan en
dientengevolge eigenlijk van het rooster en de
toetskalender geschrapt zou moet worden
omdat het onterecht diskwalificeert en
onderwijstijd verspilt.
http://bettyvandam.blogspot.nl/
Internationaal onderzoek in 1992
 Oprichting Expertisecentrum
Nederlands in Nijmegen
 Cor Aernoutse analyseert wat er mis is
met het Nederlandse leesonderwijs.




De bedoeling van begrijpend lezen is
verbanden kunnen leggen binnen de tekst.
Hier wordt geen systematische
aandacht aan besteed.
ER wordt te weinig gelezen (van 4 uur naar 2
uur per week).
Er is geen sprake van een leescultuur in ons
land.


Uitgeverijen stortten zich op het
leesonderwijs en ontwikkelden in hoog tempo
Begrijpend Leesmethodes.
Het ontdekken van inhoudelijke verbanden in
een tekst werden Lees- strategieën genoemd








Lezen in beeld:
Verken de tekst.
Lees de tekst. Denk vooruit bij het lezen.
Controleer of je begrijpt wat er staat.
Bepaal de bedoeling van de schrijver.
Verwerk de informatie uit de tekst.
Kijk terug.
Trek conclusies.

De volgende strategieën blijken essentieel voor een goed
verlopend leesproces (Aarnoutse & Verhoeven, 2003):
- bepalen van een leesdoel; leggen en afleiden van
verbanden of relaties tussen woorden, zinnen en alinea’s
waaronder het voorspellen van informatie en het maken
van voorstellingen;
- opsporen van de aard en de structuur van verschillende
soorten teksten;
- vinden van het thema en de hoofdgedachte van teksten
(ook samenvatten);
- zelf stellen en beantwoorden van vragen;
- plannen, sturen, bewaken en corrigeren van het eigen
leesgedrag;
- beoordelen van teksten op hun waarde;
- reflecteren op de uitgevoerde leesactiviteiten en hun
resultaten; activeren en gebruiken van de eigen kennis
over de inhoud van een tekst.

Uitgangspunt is dat strategieën die een
geoefende lezer vanzelfsprekend gebruikt,
inzet moeten zijn van de didactiek van het
begrijpend lezen. De eerste leesmethode
gebaseerd op het oefenen van leesstrategieën
was Lees je wijzer. Ook andere nieuwe
methodes voor begrijpend lezen (Wie dit
leest, Ik weet wat ik lees enz.) zijn gebaseerd
op deze principes.
Samenhang tussen leesstrategieën en
begrijpend lezen, onderzoek 2005
Er blijkt nauwelijks sprake te zijn
van enige samenhang tussen
actieve kennis van leesstrategieën
en begrijpen of interpreteren van
geschreven teksten.
“Duidelijk is echter ook dat er sprake is van
onderscheiden aspecten van leesvaardigheid,
dat wil zeggen dat een leesstrategie toepassen
toch een andere vaardigheid is dan het kunnen
begrijpen
en interpreteren van geschreven teksten.
We moeten ons verder ook realiseren dat uit de
gevonden samenhang geen causaliteit af te leiden
is en dat op basis hiervan niet zonder
meer geconcludeerd kan worden dat onderwijs in
leesstrategieën een faciliterend effect
heeft op het kunnen begrijpen en interpreteren van
teksten of omgekeerd.”
PPON REEKS NR 35(peilingsonderzoek)



Had Aernoutse het volledig mis?
Wat is nu precies de samenhang in de tekst
die Aernoutse voor ogen had?
Had men een goede didactiek gekozen door
op deze strategieën in te zetten?







Woorden die verwijzen
Woorden die plaats aangeven
Woorden die richting aangeven
Woorden die verbinden en een relatie
aangeven.
Modus van de werkwoorden
Volgorde van woorden in zinsdelen
Lineaire structuur



Dit soort relaties behoort niet tot het domein
leesbegrip maar tot de grammatica.
Deze relaties tussen woorden in een zin en
zinnen in een tekst vereisen een abstracter
denkniveau
Net als technische leesvaardigheid een
voorwaarde is voor leesbegrip is
grammaticaal inzicht dit evenzeer!!!

Voegwoorden van tijd (volgorde):

Voegwoorden van voorwaarde:

Voegwooren van reden, oorzaak en gevolg:

Tegenstellende voegwoorden

Voegwoorden van toegeving (nuanceert info in de
tweede zin)
nadat, voordat, zolang, terwijl, totdat
mits, tenzij, wanneer, als, indien
omdat, doordat, zodat, opdat, want
maar, doch
hoewel, ofschoon






Wat is het verschil tussen:
Het kan moeilijk zijn
Het zou moeilijk kunnen zijn
Vul zes zinnen aan met:
Skieën kan moeilijk zijn als:
Skieën zou moeilijk kunnen zijn als:







Er geen sneeuw ligt
Als je een been hebt
Als je ski kapot is
Als er geen berg in
de buurt is
Als je geen ski’s hebt
Als er obstakels op
de berg staan
(ontbrekende
voorwaarden
extrinsiek)

Je
Je
Je
Je
Je
Je
Je

(overbrugbare persoonlijke factoren)






een te moeilijke piste neemt
te moe bent
te weinig ervaring hebt
technieken niet beheerst
niet tegen kou kan
hoogtevrees hebt
bang bent
 Lezen
kan moeilijk zijn
 Lezen
zou moeilijk kunnen
zijn





Er onbekende woorden in de tekst staan
De tekst te lang is
De tekst niet aansluit bij het bekende
De schrijver te veel weglaat
De tekst geen titel heeft
Als men technische leesproblemen
heeft
 Als men geen ervaring of kennis heeft
over het onderwerp van de tekst
 Als men de tijd en de rust niet kan
opbrengen om de verhaallijn vast te
houden
 Als men geen interesse heeft in het
onderwerp

 Als
men niet weet
waarom men iets zou
moeten lezen
 Als men geen zin heeft
 Leesvoorwaarden
waarborgen
(taalbeschouwing)
 Belemmeringen
zo veel
mogelijk elimineren







Decoderen
Spellen
Woordvorming (meervoud, verkleinwoord,
herkennen van morfemen)
Werkwoordsspelling (regels/afspraken)
Kennen van woordsoorten
Herkennen van zinsdelen (functie)
Aandacht voor grammaticale verbanden in
een tekst.


De onomatopee is de minst voorkomende
stijlfiguur. Dat weet iedereen!
Vraag: Waarnaar verwijst dat in regel 2?
 Leesstrategieën
leveren geen
bijdrage aan het leesbegrip
 Onderwijs in taalbeschouwing
levert de voorwaarde om te
kunnen lezen.

Bij het onderzoek werd inmiddels ook al
duidelijk dat kinderen weinig plezier
beleefden in het Begrijpend Leesonderwijs
en dat er door deze methodische aanpak
steeds minder leeskilometers gemaakt
werden!!

Bovendien stelde Cito in 2008 in hun
rapportage Eindtoets Basisonderwijs dat zij
de scores van de leerlingen op de toets
Begrijpend Lezen als indicator voor de
intelligentie gebruikt. Er staat nog een
interessante constatering: Cito is van mening
dat onderwijs in begrijpend lezen weinig
invloed heeft op de bij de toetsen behaalde
resultaten.






Vlot kunnen lezen (techniek)
Een ervaren lezer zijn, met 100den kilometers
leeservaring
Brede kennis van de wereld hebben,
Grammaticale functies kennen
Rust en concentratie kunnen opbrengen
Vertrouwd zijn met de manier van vragen
stellen van de toets



http://www.kennisnet.nl/fileadmin/contentel
ementen/kennisnet/Taal_en_rekenen/Begrijp
end_lezen.pdf
In onderzoek en artikel wijzen zij op het
kerndoel:
De leerlingen krijgen plezier in het lezen en
schrijven voor hen bestemde verhalen,
gedichten en informatieve teksten.



Lezen moet leuk en zinvol zijn!
Veel lezen, veel boeken en veel praten
over inhouden in plaats van toetsen.
Strategieën pas je onbewust of half
onbewust toe als je veel leeservaring
hebt; je kunt ze niet expliciet
aanleren!
 Het
is niet mogelijk om de
strategieën die een ervaren lezer
toepast en zich impliciet aanleert
door leeservaring op te doen (vele
leeskilometers), aan te leren
vanuit een didactiek.
 (verg. autorijden

Totdat………. In 2007…….
Haalt “Evident based” onderzoeken aan met
name uit Amerika.
Haalt Nederlandse onderzoeken onderuit.
Promoot weer het onderwijs in strategieën
maar brengt deze wel terug tot 7.


Zijn inzichten worden helaas nagevolgd,
mede door inspectie.


Mede ontwikkelaar glossy methode
Leesestafette
CED ontwikkelt Nieuwsbegrip waarbij plezier,
functionaliteit en strategieën gekoppeld
worden.












* Vooraf
- Waarom ga ik deze tekst lezen? (doel)
- Ik doe voorspellingen op basis van het vluchtig
doorkijken van de tekst (inhoud)
- Wat weet ik al ? (voorkennis)
* Tijdens
- Ik stel vragen over de tekst (vanuit het doel)
- Ik visualiseer de inhoud van de tekst (schema, web,
onderstrepen, aantekeningen maken)
- Wat doe ik als ik het niet meer snap ? (herlezen, etc.)
* Na
- Ik vat samen (heb ik mijn doel bereikt? Kan ik de
verkregen informatie gebruiken?)
Wat weten we nu??
 Leesstrategieën aanleren en oefenen heeft
geen positief effect op het begrijpen van een
tekst.
 Kinderen ontwikkelen een hekel aan lezen
door het oefenen van strategieën.
 Door zoveel tijd in de bewerkingen te steken
is er minder tijd om leeservaring op te doen
en kilometers te maken.


Toets begrijpend lezen geeft een indicatie
voor de intelligentie en toetst geen
leesbegrip.
Door strategieën te oefenen scoort men niet
beter op de Cito toets.




Als taalbeschouwing een belangrijke
voorwaarde is voor het leggen van verbanden
in de tekst, wordt dit dan voldoende
aangeboden in het curriculum?:
Waar zit het in de methode?
Wordt het voldoende geoefend?
Wordt het voldoende toegepast?
Rekening houden met de cognitieve
last van teksten.
 De
sociaal-psychotische
aandoening is een abject gevolg
van de synchrone parafrase.




O Woordenschat?
O Kennis over- en achtergrond van het
onderwerp?
O Ideeënwereld?
O Weglating?





Omdat men nooit meer oorlog wilde, besloten
de deelnemende landen om te gaan
samenwerken. De grenzen werden opengezet
en de invoerbelasting werd verlaagd tot 6%.
O
O
O
O
Woordkennis?
Ideeënwereld?
Kennis en achtergrond van het onderwerp?
Weglating door de schrijver?





De onomatopee is de minst voorkomende
stijlfiguur.
O Woordenschat
O Ideeënwereld?
O Gebrek aan kennis en achtergrond van het
onderwerp?
O Weglating?

Bietsuiker is goedkoper dan rietsuiker. Dat
komt omdat rietsuiker alleen de Europese
Unie binnen mag komen als er belasting
wordt betaald.

Functiewoorden (inslijpen, riedelen)

oa. lidwoorden, voorzetsels, voegwoorden en voornaamwoorden




Schooltaalwoorden (posterproject, geïntegreerd
aanbieden)
woorden die door leerlingen zelf niet of zelden worden gebruikt, maar
die docenten (en andere volwassenen) vaak wel gebruiken en die nodig
zijn bij verwerking van cognitieve processen.
Inhoudswoorden (via dynamiek van het
onderwijsproces, zaakvakken, ervaringen en
leeskilometers)
Functiewoorden en schooltaalwoorden zijn
eindig, inhoudswoorden zijn oneindig!!!

2 Voorbeelden







Die lamp doe ik af en toe aan
Daarom heb ik een zaklamp bij me
Ik slaap deze zomer in een tent
‘s Nachts is het erg donker
Welke vaardigheid wordt hier getoetst?
Wanneer pas je die toe?
Hoe leer je die?




Wildvreemde mensen
Een knots van een toestel
Welke vaardigheid wordt hier gevraagd?
Hoe kan je dat oefenen?


Wat heeft een kleuter nodig om een Jip en
Janneke verhaaltje te begrijpen?
Waarom kan een kleuter een Jip en Janneke
verhaaltje begrijpen zonder aangeleerde
leesstrategieën, zonder expliciete
grammaticale kennis?




Wat toetst Cito dan wel? Is de toets relevant
genoeg om richting aan ons onderwijs te
geven?
Als het oefenen van strategieën geen
invloed heeft op de scores, moeten we dit
dan blijven doen?
Als het niet met Cito kan hoe breng ik dan
de status van het leesbegrip in kaart?
Wat heeft wel invloed op het leesbegrip?



De bedoeling van begrijpend lezen is
verbanden kunnen leggen binnen de tekst.
Hier wordt geen systematische
aandacht aan besteed.
ER wordt te weinig gelezen (van 4 uur naar 2
uur per week).
Er is geen sprake van een leescultuur in ons
land.