Methode BLIKSEM voor begrijpend lezen

Gereed
schap
In de rubriek Gereedschap bespreekt Joop Stoeldraijer elke maand een (les)methode
Methode
BLIKSEM voor
begrijpend lezen
De BLIKSEM-aanpak is een aanpak voor begrijpend lezen voor groep 5 t/m 8.
BLIKSEM staat voor: Begrijpend Lees Instructie Kan Strategisch én Motiverend.
De methode kan worden ingezet tijdens het voorlezen, het stillezen en de zaakvaklessen.
Joop Stoeldraijer is
werkzaam als
onderwijsadviseur bij
Edux Onderwijsadvies
in Breda
Strategieën
Voor het lezen:
0voorspellen (‘Als ik deze
tekst zie, denk ik …’)
Tijdens het lezen:
1relaties leggen met eigen
ervaringen / voorkennis
activeren (‘Dit doet me
denken aan …’)
2monitoren (‘Begrijp ik wat
ik lees?’)
3visualiseren (‘Dit zie ik
vóór me …’) of schema’s
maken (bijvoorbeeld ‘probleem / oplossing’)
4woorden leren uit het verhaal (‘Ik denk dat dit
woord … betekent.’)
5vragen stellen (‘Ik vraag
me af …’) of verbanden
leggen met signaal- en
verwijswoorden
Na het lezen:
6de hoofdgedachte in één
zin zeggen (‘Deze tekst
gaat vooral over …’)
7samenvatten
8eigen mening geven (‘Ik
vind …’)
46
JSW 6 februari 2014
In en rondom Den Haag hebben 40 scholen meegedaan aan een tweejarig wetenschappelijk
onderzoek van de BLIKSEM-aanpak in groep 5
en 6: 22 scholen (34 groepen) werkten met BLIKSEM en 18 scholen (28 groepen) gebruikten een
reguliere methode voor begrijpend lezen. De kinderen die met BLIKSEM werkten, bleken aan het
eind van groep 6 gemiddeld meer leerwinst te
hebben geboekt dan de andere groep. Deze
grotere vooruitgang was zichtbaar bij de toetsen
begrijpend lezen, bij technisch lezen (DMT) en bij
de vragenlijst Strategiegebruik, met vragen als
‘Wat doe je als je een moeilijk stukje tegenkomt?’
Het BLIKSEM-project is mogelijk gemaakt door het
actieprogramma Onderwijs Bewijs, waarmee het
Ministerie van OCW de bewijsvoering voor
effectieve onderwijsvernieuwingen stimuleerde.
Door middel van een prijsvraag voor scholen en
onderzoeksinstituten zijn in totaal 37 onderzoeksFragment Hotel Tussentijd
Jammer genoeg had Bibi geen astma – en
wist ze ook niet hoe ze snel ergens astma
van kon krijgen. Bibi zat verstopt op de wc
en hield haar oor tegen de deur. Ze hoorde
hoe haar moeder een kop thee inschonk
voor de moeder van Anna.
‘Sorry voor de verhuisdozen,’ zei haar moeder. ‘De boekenkast is nog niet aangekomen.
En het is ontzettend stoffig. Maar u begrijpt,
mevrouw Peeters, met een verbouwing …’
‘Zeg maar Ineke,’ zei de moeder van Anna.
‘En zo’n verbouwing, ja, ik wéét wat een
troep dat geeft. Maar als Bibi door dat stof
nog meer last krijgt van haar astma, mag ze
wel een keer bij ons blijven slapen.’
projecten toegekend en gefinancierd, waarvan
BLIKSEM voor groep 5 en 6 er één was. BLIKSEM
voor groep 7 en 8 werd mede gefinancierd door
de scholen die na groep 5 en 6 graag door wilden gaan met BLIKSEM.
Hoe werkt BLIKSEM?
Als leerkracht doe je tijdens het voorlezen van een
spannend boek enkele strategieën hardop voor.
Daarna oefenen de leerlingen deze strategieën
zelfstandig bij het stillezen in een zelfgekozen
boek. De strategieën worden vervolgens één of
meer keren per week toegepast bij het lezen van
zaakvakteksten. In het kader vind je de strategieën
die in vier jaar worden aangeleerd en ingeslepen.
Aan de hand van een voorbeeldles wordt
meteen duidelijk hoe de leerkracht de lessen
moet uitvoeren.
‘Astma?’ vroeg de moeder van Bibi verbaasd. ‘Bibi?’
Verslagen ging Bibi op de deksel van de wc
zitten en trok haar benen op. Had ze eindelijk een vriendin gemaakt en nu … Kon ze
maar een kuil graven, een onderaardse gang
vanuit de wc naar … naar ergens hier heel
ver vandaan. Naar China. Of naar Australië.
Ze konden best nog een keer verhuizen.
Opeens begon het licht op de wc te knipperen. Verbaasd keek Bibi omhoog. Het licht
knipperde sneller en sneller – totdat het plotseling uitviel. Stil zat Bibi in het donker en
hield haar adem in. Toen knipte het licht vanzelf weer aan. Maar het witte licht was nu
groen.
Voorbeeldles: eerste les van groep 7
De leerkracht van groep 7 zal de les gaan beginnen met het voorlezen uit het boek Hotel Tussentijd
van Lisa Boersen. Om hier een indruk van te krijgen staat in het kader een fragment uit het eerste
hoofdstuk.
Hierna volgen nog drie van deze fragmenten met
andere personen, maar in dezelfde situatie: op de
wc zitten, willen vluchten, een knipperend licht.
Lesdoel
De kinderen vergroten hun tekstbegrip door interactie met elkaar te hebben over het verhaal. Ze
vergroten hun metacognitieve vaardigheden
door het oefenen en toepassen van strategie 0,
1, 4 en 6.
Voorbereiding en benodigdheden
•het boek Hotel Tussentijd, pagina 9 t/m 15;
•gemarkeerd (met markeerstift) in dit boek de
tekst ‘… mag ze wel een keer bij ons blijven
slapen’ met daarbij het begrip ‘strategie 1’ in
de marge;
•grote strategiekaarten, geeltjes en een dikke viltstift (of een digitaal strategieblad);
•pictokaarten met de vier strategieën van
de dag;
•een timer of kookwekker;
•lege blaadjes voor de groepsopdrachten (één
per groepje).
NB Omdat dit de eerste BLIKSEM-les is in groep 7
en je als leerkracht een en ander moet uitleggen,
zal de les iets langer duren dan normaal. Zet van
tevoren in het voorleesboek streepjes op de plaatsen waar je moet stoppen met voorlezen (dit is
vaak midden in een hoofdstuk).
1 Starten van de les (5 minuten)
Als leerkracht introduceer je het boek en de
aanpak:
‘We gaan ook in groep 7 weer verder met
BLIKSEM. Vandaag ga ik voorlezen uit ‘Hotel
Tussentijd’ van Lisa Boersen. Het is een grappig boek waarin de hoofdpersonen even kunnen ontsnappen aan de werkelijkheid.
Welke boeken hebben jullie in groep 5 en 6
gehad met BLIKSEM? Welk boek vond je erg
leuk of spannend? ... Maar we doen het dit
jaar wel een beetje anders, want jullie kunnen
inmiddels veel meer zelf! Jullie merken vanzelf
wel wat er anders is.
We gaan deze week strategie 0, 1, 4 en 6
oefenen. Vandaag oefenen we de vier strategieën samen; later deze week gaan jullie
deze vier strategieën zelf toepassen bij het stillezen.’
Je laat de grote strategiekaart voor groep 7 of
het digitale strategieformulier zien.
Vervolgens hang je de pictokaarten van de
vier strategieën op het bord.
Veranderingen in de BLIKSEM-aanpak ten
opzichte van groep 6 zijn:
•Strategie 5 is nieuw (dit was in groep 6
‘Vragen stellen’).
•Strategie 6 en 8 zijn uitgebreid en daardoor
iets moeilijker geworden.
•In groep 6 werden er per les drie strategieën geoefend, nu zijn dat er vier.
•De lessen verlopen iets anders. De eerste les
is een voorleesles waarbij vier strategieën
worden geoefend. Pas tijdens de volgende
les gaan de leerlingen stillezen om deze
strategieën te oefenen.
Kinderen
vergroten hun
tekstbegrip door
interactie over het
verhaal
JSW 6 februari 2014
47
Gereed
schap
•In groep 7 voeren de leerlingen de strategieën meer zelfstandig uit, in groepjes of in
tweetallen.
2 Voorlezen en strategieën modelen
(20-25 min.)
Voordat je begint met voorlezen, oefen je samen
met de kinderen strategie 0 ‘Voorspellen’:
‘Hoe kunnen we erachter komen waar dit boek
over gaat?’
Je bekijkt de voorkant, titel, auteursnaam en
illustratie(s) en je leest de achterkant voor:
‘Laten we samen de voorkant van het boek bekijken. Ik zie hier de titel (‘Hotel Tussentijd’), de
naam van de schrijfster (Lisa Boersen) en van de
illustrator (Lars Deltrap). Ook zie ik een gebouw.
Wat zal dat voor gebouw zijn? Om nog meer te
weten te komen, ga ik de achterflap van het boek
lezen (…) Wat denken jullie nu, waar zou het
boek over gaan?’
Samen met de kinderen bedenk je waar het boek
over zou kunnen gaan. Je schrijft één suggestie
op een geeltje (of op het digibord), bijvoorbeeld:
‘Vier personen schamen zich en komen in Hotel
Tussentijd terecht.’ Plak het geeltje in vak 0 van
de strategiekaart.
Je leest voor uit het boek. Om het verhaal te verduidelijken kun je af en toe een vraag stellen, een
moeilijk stukje samenvatten of een onbekend
woord verklaren. Je stopt bij het markeerpunt op
bladzijde 9, waar je strategie 1 samen met de
kinderen oefent.
Strategie 1 ‘Voorkennis activeren’
‘Astma, daar weet ik wel iets van. Ik heb namelijk
een vriendin die astma heeft. Van stof én van
haren van een kat krijgt ze het benauwd. Als ze
een inhaler gebruikt (een pufje neemt), kan ze
weer goed ademhalen. Kennen jullie ook iemand
met astma?’
Je geeft enkele kinderen een beurt. Schrijf ook je
eigen ervaring op een geeltje of op het digibord
of kies een antwoord van een van de kinderen.
Je leest verder. Na het lezen oefen je strategie 4
en 6 samen met de kinderen.
Strategie 4 ‘Schema maken: probleem /
oplossing’
‘We hebben gelezen over Melvin. Wie weet wat
zijn probleem is en welke oplossing hij bedenkt?’
In groepjes van vier gaan de kinderen hiermee
aan de slag. Deel per groep een leeg blaadje
uit en wijs een schrijver en voorzitter aan (wissel
48
JSW 6 februari 2014
dit af per les!). De schrijver tekent het vak ‘Probleem’ en het vak ‘Oplossing’, met een pijl ertussen. De voorzitter zorgt ervoor dat iedereen een
beurt krijgt. Als de groepsleden het eens zijn,
schrijft de schrijver het probleem en de oplossing
in de vakken. Zet de timer op 2 à 3 minuten.
Geef bij de nabespreking enkele voorzitters de
beurt. Maak klassikaal een schema op het bord
met de kopjes ‘Probleem’ en ‘Oplossing’.
Strategie 6 ‘De hoofdgedachte in één zin zeggen’
‘We hebben deel 1 van het boek nu gelezen. Dit
is een soort inleiding. Er gebeuren verschillende
dingen. We gaan proberen het belangrijkste, de
hoofdgedachte, in één zin te beschrijven. Daarvoor moeten we nagaan welke informatie echt
belangrijk is en welke minder belangrijk. We
hebben korte stukjes gelezen over verschillende
personen. Moeten we deze personen nu allemaal noemen in de hoofdgedachte? ... Nee,
want het moet kort. Is er misschien iets wat die
personen gemeen hebben?… Ze durven alle vier
niet van de wc af te komen. Daarna gebeurt er
iets met het licht van de wc. Dit is bij iedereen
hetzelfde. Zou dit dan de hoofdgedachte kunnen
zijn?…’
Schrijf de hoofdgedachte op een geeltje of op
het digibord:
‘Vier hoofdpersonen durven niet van de wc af te
komen en dan gaat het licht knipperen.’
3 Vragen stellen naar aanleiding van
het verhaal (5 minuten)
Na het voorlezen stel je vragen over het verhaal:
‘Denk goed na en overleg in je groepje: Bibi en
de anderen zaten verstopt op de wc. Wat vinden jullie daarvan? Is het slim om je te verstoppen? Wat zijn de voor- en nadelen?’
Zet de timer op 2 á 3 minuten. De kinderen
mogen aantekeningen maken. Geef enkele
groepjes een beurt.
(Mogelijke antwoorden: Voordelen zijn dat je tijd
hebt om na te denken en dat je geen uitleg hoeft
te geven. Een nadeel is dat het probleem zo niet
wordt opgelost.)
4 Reflecteren (3 minuten)
Je stelt de leerlingen vragen ter reflectie op de
toegepaste methode:
‘Is onze voorspelling uitgekomen? Kun je deze
vier strategieën de volgende keer toepassen zelf
bij het stillezen, denk je? Waarom oefenen we
steeds met deze strategieën?’
(Antwoord: door te werken met de strategieën
denk je beter na over de tekst en begrijp en onthoud je de tekst beter.)
Strategie 0
Groep 5
Groep 6
Groep 7
Groep 8
Totaal
12
27
22
5
66
Strategie 1
13
27
24
22
86
Strategie 2
13
27
26
24
90
Strategie 3
12
27
35
23
97
Strategie 4
13
27
30
22
92
Strategie 5
15
27
34
22
98
Strategie 6
12
27
33
22
94
Strategie 7
14
27
34
22
97
Strategie 8
10
28
34
22
94
Tabel 1 Frequentie strategie
De handleiding bij BLIKSEM vermeldt dat je de
leerlingen na deze les vervolgens twee keer per
week de BLIKSEM-strategieën moet laten toepassen bij een zaakvakles.
Tot slot
Het onderzoek is alleen uitgevoerd in de groepen
5 en 6, niet in groep 7 en 8. Het is dus voorbarig om te concluderen dat de behaalde resultaten
voor de gehele basisschool gelden. Wat zou het
effect zijn als leerlingen nog eens twee jaar worden geconfronteerd met dezelfde strategieën?!
Multiniveau-analyses toonden aan dat de experimentele groep aan het eind van groep 5 meer
kennis had van leesstrategieën dan de controlegroep. Nogal logisch, zou ik zeggen, als je de
strategieën zo vaak hebt gepresenteerd! Aan het
eind van groep 6 was er een positief effect zichtbaar van het gebruik van BLIKSEM voor begrijpend lezen en technisch lezen. Voor leesmotivatie
en woordenschat was geen effect zichtbaar. Volgens mij kun je daarom de M van BLIKSEM weglaten (Begrijpend Lees Instructie Kan Strategisch
én Motiverend)…
Ik heb geturfd hoe vaak een strategie aan bod
komt, zie Tabel 1.
Minstens één keer per week moeten de leerlingen
de strategieën toepassen bij zaakvakteksten. In
het jaarschema per groep staat dit advies 30
keer vermeld. Strategie 2 bijvoorbeeld komt dus
in leerjaar 5 t/m 8 nog 120 keer aan bod. In
totaal krijgt deze strategie dan 210 keer de aandacht. Het is de bedoeling dat de leerlingen de
strategieën toepassen bij zaakvakteksten, in
groep 5 en 6 ten minste één keer per week, in
groep 7 twee keer per week en in groep 8 zo
vaak mogelijk. Waar kan ik het bewijs vinden
dat het 200 keer behandelen van een strategie
een effectieve manier is om teksten beter te
begrijpen? Over de negatieve effecten is inmiddels wel genoeg bekend: leerlingen balen ervan.
Op de website van JSW vind je een overzicht
van zes methodes voor begrijpend en studerend
lezen die met elkaar worden vergeleken, waaronder BLIKSEM. Kijk op: www.jsw-online.nl.
Dook Kopmels (Bazalt Educatieve Uitgaven): ‘In het
januarinummer van JSW hebben de auteurs op basis
van wetenschappelijk onderzoek uitgebreid gemotiveerd waarom de strategieën in BLIKSEM over de
jaren heen regelmatig terugkomen. Dat dit vaker
gebeurt, betekent echter niet dat het daarom saai is:
het herhalen van de strategieën vindt plaats binnen
de context van een spannend voorleesboek uit de
Nederlandse jeugdliteratuur. Dit verveelt niet, dit stimuleert! In de meer dan 150 klassenbezoeken die
zijn uitgevoerd op BLIKSEM-scholen bleek dat de lessen door zowel leerkrachten als leerlingen zeer worden gewaardeerd. Als een BLIKSEM-les werd aangekondigd, ging er vaak een ‘Yes!’ geroep op! Bij
BLIKSEM worden de strategieën vooral gebruikt om
de interactie en het nadenken over een tekst te stimuleren. Dit maakt dat het voor de kinderen niet aanvoelt als ‘alweer dezelfde strategie’, maar als het
samen praten over een spannend verhaal. De kinderen gaan zich hierdoor steeds meer inleven in het verhaal en zien wat het gebruik van de strategieën oplevert. Daarna zijn ze ook bereid deze strategieën
tijdens het zelfstandig lezen en bij de zaakvaklessen
toe te passen. Regelmatig geven kinderen aan de
strategieën ook bij andere vakken en zelfs in hun vrije
tijd toe te passen: ‘Juf, ik weet wat de hoofdgedachte
is van die film!’’
Reactie
van de
uitgever
JSW 6 februari 2014
49