Winkelcentra in politiek perspectief

VISIE
DOOR PIETER WALRAVEN
VERPLICHT SAMEN INVESTEREN
Het wetsvoorstel over de Bedrijfsinvesteringszone (BIZ) is op de laatste dag voor het
zomerreces zonder protest vanuit de detailhandel door de Tweede Kamer aangenomen.
Eerder leidde het wetsvoorstel in experimentvorm nog tot felle protesten vanuit de
detailhandel. Nu gaven retailorganisaties er
amper aandacht aan. De reden is te vinden
in de vele beperkingen van een BIZ. Sommige centrummanagers gaven aan de BIZ daarom al te hebben afgeschreven. Anderzijds
is bij de de retail ook het besef gegroeid dat
juist voor winkelcentra zo belangrijk is.
Symbolisch want, het betreft slechts een
handvol gevallen. Nu de SGP tot de ‘constructieve drie’ behoort, moet minister Kamp
van Economische Zaken zorgvuldig opereren. Bijzonder was waar de motie vroeg
om een onderzoek, de minister terugkwam
met een oplossing vanuit de sector waarbij modelcontracten worden aangepast.
Voorlopig geparkeerd zo lijkt het. Maar, de
SGP staat bekend om haar engelengeduld en
vasthoudendheid.
Winkelcentra in politiek
perspectief
Welke politieke ontwikkelingen hebben effect op
de winkelcentra van Nederland? Pieter Walraven
bekijkt in dit artikel bedrijfsinvesteringszones,
een achterhoedegevecht over winkeltijden,
collectiviteit versus commerciële belangen bij
de aanpak van leegstand en een mogelijke
vernieuwing van het huurstelsel.
K
amerleden en winkelcentra. Doorgaans denk je dan
aan flyerende kopstukken die willen weten wat er leeft onder
mensen en natuurlijk hun visie op de maatschappij onder de aandacht willen brengen.
Ook de detailhandel heeft last van regels en
administratieve lasten. Echter, gelet op de
intensiteit waarmee door beleidsmakers en
politici aan de knoppen van de zorg, onderwijs of spoorsector wordt gedraaid, komt de
detailhandel er goed vanaf. Bijzonder is de
Kamerleden zich eigenlijk weinig lijken te
bemoeien het fenomeen winkelcentra of de
detailhandel in het algemeen. Of toch niet?
84 SCN 2014 | 4
gezamenlijk investeren loont. De komende
jaren moet blijken of de BIZ winkelgebieden
echt in staat stelt om gezamenlijk de broodnodige investeringen te doen.
SGP LAAT WINKELTIJDENWET NIET LOS
De wijziging van de Winkeltijdenwet heeft
voor de detailhandel veel voeten in aarde
gehad. Het is typisch voorbeeld van een
dossier dat geheel was overgeleverd aan de
grillen van de politiek. Na het aangenomen
initiatiefwetsvoorstel van D66 en GroenLinks lijkt de rust weergekeerd. Er zit echter
nog een staartje als gevolg van een motie
van SGP-senator Holdijk. De SGP wil af van
de contractuele openingsverplichting die
LEEGSTAND AANPAKKEN VANUIT
PROVINCIE?
Eén onderwerp staat prominent op de agenda: leegstand. Anders dan bij kantoren is
leegstand in de winkelstraat voor iedereen
zichtbaar. Het drukt politici met de neus op
de feiten. Het is echter ook het onderwerp
waar vanuit politiek perspectief weinig aan
te doen valt. En als dat wel het geval is, kan
een financieel belang roet in het eten gooien. Leidsche Rijn is daarvan hét voorbeeld.
Gebouwd voor leegstand… en voor de begroting van de gemeente.
Welke ingreep ook wordt gekozen, de
commerciële belangen zijn dusdanig groot
dat het een dankbaar onderwerp blijft voor
THEMA
gespecialiseerde advocaten. Crisis of niet.
Ook vandaag de dag zijn er vele juridische
conflicten over wie, wat, waar mag verkopen.
Slechts twee Kamerleden, Albert de Vries
(PvdA) en Eric Smaling (SP), hebben de
afgelopen periode met regelmaat aandacht
gevraagd voor de aanpak van leegstand. Beide doen vanuit een sturingsfilosofie die in
de afgelopen periode juist is losgelaten. Kijkend naar de ministeries van I&M en EZ dan
zijn daar momenteel geen ambtenaren met
specifieke kennis van de winkelmarkt. Dat
is een bewuste keuze geweest. Immers, het
jagen van provincies. Dat wordt nog een
hele klus. Provincies moet blijvend vechten
voor hun bestaansrecht en invloed (en dat
doen ze al jaren). Met een sterke rol op het
winkellocatiebeleid doe je het nooit goed.
Er is altijd een gemeente met een behoefte
aan ‘versterking van het bestaande winkelgebied’ of een winkelketen met een ‘witte
vlek’. Alle goede initiatieven en kennisdeling ten spijt, als het erop aankomt overheerst het commerciële belang. Het is dus de
vraag of provincie sterk genoeg zijn om deze
rol te vervullen. Hier ligt ook een taak voor
retail en vastgoedpartijen om provinciebestuurders van de Provinciale Staten nauw
te betrekken bij de ontwikkelingen in de
winkelmarkt.
OUD BELEID VOOR NIEUWE SITUATIE
Bijzonder is dat we in de poging om te sturen op de verregaande gevolgen van nieuwe innovaties, teruggrijpen op oud beleid,
namelijk overheidssturing. De huidige leegstand is niet alleen gevolg van overbewinkeling, maar ook van gewijzigde behoefte aan
winkelruimte. Niet alleen winkelen veran-
De toekomst van
winkelcentra ligt in
het faciliteren van
doorlopende vernieuwing
Binnenhof, Den Haag
locatiebeleid moet nu gecoördineerd worden
door de provincies. Een aangenomen motie
van Albert de Vries bevestigde de noodzaak
hiervan. De motie roept de regering op er bij
de provincies op aan te dringen dat er regionale detailhandels-structuurvisies worden
vastgesteld en worden gehandhaafd via provinciale verordeningen.
Vanuit de sector is tevens aangedrongen
op politieke bemoeienis. Daarop hebben de
ministers Kamp en Schultz van Haegen van
onderwerp handig ‘geparkeerd’ in de Winkeltop. Met vertegenwoordigers vanuit de
sector aan het stuur wordt vooral een beroep
gedaan op iedereen behalve Den Haag. De
Winkeltop richt zich nu vooral op het aan-
dert, maar ook het tempo waarin veranderingen plaatsvinden lijkt steeds sneller te
gaan. Dit is goed terug te zien in de levensduur van formules en van winkelcentra: die
is steeds korter. Nieuwe ketens worden binnen een paar jaar voorbijgestreefd en ook
winkelcentra zijn continu in ontwikkeling
om ruimte te geven aan nieuwe concepten.
Alle aandacht die uitgaat naar de opkomst
van e-commerce zorgt ervoor dat beleidsmakers vaak kijken naar het geven van ruimte
voor e-commerce en de impact op bestaande
winkels. De discussie over afhaalpunten is
daar een goed voorbeeld van. Het is goed
dat hiernaar wordt gekeken, maar het blijft
slechts een deeloplossing. De vraag is hoe
structureel ruimte wordt gegeven aan de veranderende behoefte in de detailhandel. De
internetrevolutie is al langer gaande in de
detailhandel en het lijkt erop alsof de sector
het lijkt te accepteren dat e-commerce reuzen langzaam bestaande retailers opeten.
Pieter Walraven is senior adviseur
en partner bij Public Matters. Public
Matters is een public affairs en lobby
adviesbureau. Pieter adviseert
cliënten in de vastgoedsector op
het terrein van strategische beleidsbeïnvloeding. Pieter werkte voorheen voor VNO-NCW en voor de Raad
Nederlandse Detailhandel waar hij
als adviseur en lobbyist betrokken
was bij het winkellocatiebeleid.
Dit gaat anders dan de zogenaamde disruptive innovations die plots een hele markt op
z’n kop hebben gezet, zoals de taximarkt of
de hotels. Dat laatste dwingt politici op korte
termijn te onderzoeken of en hoe bestaande
regels moesten worden aangepast.
Het aanjagen van meer sturing en regie in
het locatiebeleid is slechts een gedeeltelijke
oplossing. Het is symptoombestrijding in
plaats van een structuurwijziging die noodzakelijk lijkt ruimte te bieden aan het steeds
sneller veranderend winkellandschap. Kijkend naar de retailers met een vestiging in
een ‘traditioneel’ winkelcentrum, ligt de
toekomst van winkelcentra in het faciliteren van continue vernieuwing en verrassing.
Hoe ga je ruimte bieden aan ondernemers
die geen langlopende huurcontracten wensen, veel kortere afschrijvingstermijnen
hanteren, maar ook inspanningen verwachten van het winkelcentrum om extra bezoekers te genereren? Door juridisch specialisten wordt vaak gesteld dat het huidige
huurrecht veel mogelijk maakt, maar bij
zowel vertegenwoordigers van retail als de
vastgoedsector klinkt de roep om een grondige vernieuwing.
DE STENEN WINKEL
De bal ligt de komende periode bij de
Haagse politiek waar men inmiddels ervaring heeft met stelselwijzigingen. De gewijzigde situatie op de woningmarkt heeft
diverse politieke partijen ertoe aangezet
om naar de vernieuwing van het huurrecht te kijken. Centraal staat de vraag hoe
kan maatwerk worden geboden voor de
steeds veranderende behoefte in de retail
en op welke wijze kan het huurrecht hierin
faciliteren. Een vernieuwd raamwerk kan
wellicht ook voor een impuls zorgen in de
verbetering en wellicht soms ook de bestemmingswijziging van winkelcentra. Eén doel
staat centraal: zorgen dat de klant ook naar
de stenen winkel blijft komen. ←
SCN 2014 | 4 85