STATENBRIEF Onderwerp: Invulling van de provinciale rol bij de aanpak van detailhandelsopgave. Doel van deze brief: Het college van Gedeputeerde Staten verzoekt de leden van Provinciale Staten om: Te besluiten conform het ontwerpbesluit Over de inhoud van deze brief te overleggen De inhoud van deze brief voor kennisgeving aan te nemen (informatieplicht) HHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHHH 1 Inhoud voorstel (beoogd resultaat/doel) Het winkellandschap is aan het veranderen. Het onderwerp heeft de aandacht in de politieke1 maatschappelijke discussie. De provincie wordt door diverse partijen nadrukkelijk genoemd als één van de partijen die een rol kan spelen. De provincie wordt vooral genoemd als het gaat om regionale afstemming en de regie op grootschalige perifere detailhandelsontwikkelingen met bovenlokale effecten. Daarnaast kan de provincie een ondersteunende rol spelen bij de aanpak van leegstand en transformatie van binnensteden. In de ontwerp-omgevingsvisie heeft ons college beleid geformuleerd voor detailhandel. Dit hebben we gedaan in co-creatie met onze partners. De volgende stap is om samen met partners te verkennen hoe we dit beleid verder invullen en te komen tot een gezamenlijke uitvoeringsaanpak. In deze Statenbrief beschrijven we wat we nu al doen aan de aanpak van de detailhandelsopgave en schetsen we de vervolgstappen om te komen tot een nadere invulling van onze rol en inzet. Met deze Statenbrief geven we ook gevolg aan onze eerdere toezegging aan uw Staten naar aanleiding van schriftelijke vragen van het Statenlid VDQ¶W+RRJRYHUGHSURYLQFLDOHUHJLHURO met betrekking tot regionale beleidsvisies voor detailhandel. 2 Aanleiding (voor aanpak van de detailhandelsopgave) De detailhandel is in heel Nederland in beweging, we kunnen spreken van een transitie in de winkelmarkt. De oorzaken zijn structureel en divers van aard; consumenten houden de hand op de knip door de crisis, de demografische ontwikkelingen (vergrijzing & krimp) en de groei van internet als verkoopkanaal. De gevolgen van deze ontwikkelingen worden steeds zichtbaarder in de straten doordat de leegstand toeneemt. Effect is vooral in krimpgebieden en verouderde winkelgebieden met weinig uitstraling het meest dreigend. Parallel aan deze ontwikkelingen is het winkeloppervlak in Nederland de afgelopen 10 jaar fors gegroeid terwijl de bestedingen in winkels achterbleven. Ook zitten er nog steeds plannen voor detailhandel in de pijplijn, veel ervan zijn bedacht vóór de crisis. Nu we geconfronteerd worden met een nieuwe realiteit zijn veel plannen niet meer gewenst, maar het schrappen ervan is lastig vanwege financiële belangen in de (grond)exploitatie. 1 Partijen zoals branche-organisaties, kamers van koophandel, winkeliers, projectontwikkelaars, beleggers en deskundigen uit de onderzoeks- en advieswereld doen steeds vaker een beroep op de provincies om op detailhandel regie te voeren. Ook vanuit de Tweede Kamer (motie De Vries) wordt een oproep gedaan aan de provincies om regie te voeren op regionale samenwerking. Inlichtingen bij dhr. A.T.J. Teunissen, tel. (026) 359 98 38 e-mailadres: [email protected] Het gevolg is dat er een toenemende overcapaciteit aan vierkante meters winkeloppervlak ontstaat en dat centra in binnensteden én perifere winkelgebieden onder druk zijn komen te staan. De veranderende (krimpende) winkelmarkt zorgt voor een opgave die tweeledig is. Enerzijds zal de overcapaciteit beperkt moeten worden waarbij plannen, veelal van voor de crisis, geschrapt moeten worden. Tegelijkertijd moet naar de toekomst gekeken worden en staan de betrokken partijen voor de uitdaging om winkelgebieden aan te passen aan veranderingen in de winkelmarkt. De centra zullen verkleuren: het oppervlak aan winkels zal afnemen, tegelijkertijd ontstaan kansen voor nieuwe functies die kunnen bijdragen aan aantrekkelijke en levendige centra. Denk daarbij aan leisure, wonen, maakindustrie, zorgfuncties en horeca. Dit vraagt om een visie op binnensteden maar ook om scherpe keuzen welke winkelgebieden kansrijk zijn en welke niet. De centra van steden, dorpen en wijken zijn bepalend voor de economische vitaliteit en leefbaarheid en worden beschouwd als het visitekaartje van de stad of het dorp. 3 Bestaand beleid c.q. kader Het vigerende beleid voor detailhandel staat in de structuurvisie en de Ruimtelijke Verordening Gelderland. Sinds 1 oktober 2012 heeft het Rijk ook de ladder voor duurzame verstedelijking in het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) opgenomen als motiveringseis. Op basis daarvan beoordelen we bestemmingsplannen voor nieuwe detailhandelsontwikkelingen. In de ontwerp-omgevingsvisie heeft ons college nieuw beleid voor detailhandel weergegeven. Het detailhandelsbeleid is onderdeel van het integrale beleid voor steden en dorpen. In de visie hebben we aangegeven dat we met partners streven naar een toekomstbestendige detailhandel die bijdraagt aan vitale en aantrekkelijke steden en dorpen. De bestaande centra in (binnen)steden en dorpen staan centraal. Om deze in de toekomst vitaal te houden streven de provincie en haar partners naar transformatie en vernieuwing van bestaande winkelgebieden en centra. We willen leegstand in bestaande winkelgebieden voorkomen omdat die leidt tot aantasting van de sociale en economische vitaliteit van winkelgebieden in dorpen en steden. Om leegstand te voorkomen moet de overcapaciteit teruggedrongen worden. Om die reden zijn we zeer terughoudend met het toevoegen van nieuw winkeloppervlak met name op locaties aan de rand van de stad. Nieuwe ontwikkelingen zijn alleen toegestaan als die bijdragen aan de versterking van de detailhandelsstructuur. Dit vraagt een goede argumentatie op basis van de ladder voor duurzame verstedelijking. Wat doen we al Er gebeurt op dit moment al veel. Naast het formuleren van nieuw detailhandelsbeleid in de RPJHYLQJVYLVLHZRUGWRSGLWPRPHQWLQHHQDDQWDO*HOGHUVHUHJLR¶VDOYRORSJHZHUNWDDQ regionaal detailhandelsbeleid. De Stadsregio Arnhem Nijmegen heeft een regionaal programma detailhandel (RPD) vastgesteld en werkt nu aan de uitvoering daarvan. Rivierenland heeft ook een regionale detailhandelsvisie opgesteld en ook de Achterhoek werkt aan regionale afstemming van detailhandel en werkt samen aan pilots voor centra die geconfronteerd worden met krimp. Met name bij de trajecten in de Achterhoek en de Stadsregio zijn we nauw betrokken en bieden we ondersteuning in de vorm van kennis, procesondersteuning en inzet van ons ruimtelijk instrumentarium om regionale afspraken te borgen. Ook investeren we in vitale centrumgebieden via het impulsplan wonen en via de stad®io contracten. Tot slot hebben uw Staten op 20 november 2013 een debat gehouden over dit onderwerp. 2 4 (Argumenten/afwegingen/risico's) Nadere invulling van onze rol bij de aanpak van de detailhandelsopgave. Afwegingen: positionering/profilering en rol van de provincie Lokaal ligt de verantwoordelijkheid voor de detailhandelsopgave in de eerste plaats bij ondernemers en gemeenten. De provincie heeft samen met gemeenten een rol in het ruimtelijk beleid. Ons college vindt het van belang om naar onze partners uit te dragen dat we ons mede verantwoordelijk voelen voor vitale steden en dorpen en daarmee een duurzame detailhandelsstructuur. Tegelijkertijd moet duidelijk zijn dat de provincie slechts één van de partijen is die een rol heeft. De opgave heeft verschillende probleemeigenaren die ieder een deel van de oplossing in handen hebben. Om de opgave in Gelderland samen aan te pakken willen ZHLQJHVSUHNPHWJHPHHQWHQUHJLR¶VRQGHUQHPHUVYDVWJRHGHLJHQDUHQ etc. om te bepalen wie welke rol kan pakken en wie welke stappen kan zetten. Hiermee zetten we de lijn van co-creatie, die we bij de beleidsvorming gekozen hebben, voort bij de uitvoering van het beleid. Als eerste stap om concreet invulling te geven aan het bovenstaande houden we op 25 juni aanstaande een symposium voor betrokken marktpartijen, raads- en Statenleden, bestuurders en ambtenaren om te spreken over de aanpak van de opgave. Het doel is het agenderen van de opgave en om samen met partners oplossingsrichtingen, rollen en samenwerkingsmogelijkheden te verkennen om te komen tot een aanpak van de opgave. Ook uw Staten zijn uitgenodigd voor dit symposium. Afwegingen bij nadere invulling van de provinciale rol bij de aanpak van de opgave Vooruitlopend op het symposium schetsen we hieronder een mogelijke invulling van onze rol. Tijdens het symposium spreken we met partners over nadere invulling van ieders rol en wordt ook onze rol verder geconcretiseerd. 1 Normeren Ten eerste sturen we met beleidskaders en regels. In de ontwerp-omgevingsvisie is nieuw beleid opgenomen en de omgevingsverordening bevat regels die gelden voor bestemmingsplannen die detailhandelsontwikkelingen mogelijk maken. Een beperkt aantal heldere regels blijft belangrijk voor het juridisch verankeren van het beleid en het terugdringen van overcapaciteit. Plannen die geen bijdrage leveren aan een evenwichtige detailhandelsstructuur en vitale centra kunnen we tegenhouden met deze regels. De regels gaan vooral over perifere detailhandel en (grootschalige) ontwikkelingen met een bovenlokaal effect. Heldere kaders en regels zorgen ook voor duidelijkheid richting gemeenten en richting marktpartijen. Marktpartijen vragen ook om deze duidelijkheid en zekerheid om te kunnen investeren in een gebied. 2 Verbinden en kennisdeling De winkelmarkt is in transitie en dit heeft gevolgen voor de centra. Om vroegtijdig hierop te kunnen anticiperen is bewustwording en agendering nog steeds essentieel. Daarbij is behoefte aan kennis over winkelmarkt en over de aanpak van de gevolgen. Wij kunnen een rol spelen bij kennisvorming en -deling en door het verbinden van marktpartijen, kennisinstituten, brancheorganisaties en overheden. Het volgende is denkbaar: Het agendeUHQYDQGHRSJDYHELMJHPHHQWHQHQUHJLR¶VGRRU het organiseren van bijeenkomsten en door het signaleren van trends en ontwikkelingen bijvoorbeeld door het gezamenlijk in beeld brengen van de leegstand, de marktvraag en de kwaliteit van het bestaande aanbod. Het ondersteunen bij aanpak van leegstand en transformatie. Een plan van aanpak leegstand en transformatie dat zich richt op kennisvorming en deling is een mogelijkheid. De toepassing van stedelijke herverkaveling zou bijvoorbeeld onderzocht kunnen worden. 3 - - Het ondersteunen van pilots (bijvoorbeeld kernwinkelgebieden in de Achterhoek) waar gekeken wordt naar mogelijkheden om krimp te begeleiden en te komen tot compactere winkelgebieden en het omvormen van aanloopstraten in dorpscentra (waar het winkelaanbod met 10 tot 50% zal afnemen). Kennisvorming en -deling door het aanbieden van workshops en masterclasses bijvoorbeeld over aanloopstraten of de omgang met schaalvergroting van supermarkten. Ondersteunen bij het opstellen van gemeentelijke of regionale detailhandelsvisies dan wel centrumplannen, of door het aanbieden van een consulent/expertteam vitale winkelgebieden. 3 Regionaal programmeren en afstemmen/agenderen. In de ontwerp-omgevingsvisie hebben we aangegeven dat we voor onszelf een rol zien om regionale afstemming te faciliteren en desgevraagd te regisseren. Ook zetten we onze verordening in om regionale visies te bekrachtigen en afspraken te borgen, indien dit gevraagd worGWGRRUGHEHWUHIIHQGHUHJLR¶V Op dit moment vindt in de Stadsregio, Rivierenland en de Achterhoek al regionale afstemming plaats en zijn of worden regionale afspraken gemaakt. Ons college kiest er niet voor om een regionale detailhandelsvisie of programmeringsafspraken verplicht te stellen omdat dit niet past bij de lijn van uitnodigingsplanologie in de omgevingsvisie HQRPGDWHHQDDQWDOUHJLR¶VDOHHQHLJHQUHJLRQDDOGRFXPHQWKHHIW Voor zRYHUUHJLR¶VGLWQRJQLHWGRHQ willen wij de samenwerkende gemeenten uitnodigen om te starten met de regionale afstemming en om te komen tot regionale afspraken. We laten de verantwoordelijkheid aan GHUHJLR¶VRPGLWGRHQ We bieden indien gewenst ondersteuning bij het agenderen van regionale samenwerking en bij opstellen van een regionale detailhandelsvisie, ook kunnen we ondersteunen door ambtelijk en EHVWXXUOLMNGHHOWHQHPHQ2YHUppQMDDUHYDOXHUHQZHGHUHJLRQDOHVDPHQZHUNLQJLQGHUHJLR¶V en bepalen of nadere actie gewenst is. 4 Investeren We investeren in de vitaliteit van dorpscentra en binnensteden via bestaande middelen die beschikbaar zijn via de Stad- en regiocontracten en het Impulsplan Wonen. Een voorbeeld daarvan is centrumplan Neede, waar sprake was van circa 40% leegstand waar nu gewerkt wordt aan een compact winkelgebied waardoor de neerwaartse spiraal doorbroken is. Ook vanuit vitalisering bedrijventerreinen kunnen middelen worden ingezet voor de vitalisering en transformatie van perifere detailhandelslocaties op bedrijventerreinen. Dit sluit aan bij de gekozen lijn inzake de positie van gemeenten van investeren, (her)programmeren en faciliteren (zie Statenbrief: positie gemeenten: spoor II Robuuste investeringsimpuls: (PS2014-114). 5 Financiële consequenties Er zijn beperkte financiële consequenties. In het kader voorjaarsnota komen we hierop terug. 6 Proces en evaluatie Ons voorstel is om na het symposium en de behandeling een nieuwe statenbrief aan uw Staten voor te leggen over de concretisering van de aanpak van het detailhandelsbeleid en onze rol daarin. 4 Processchema Arnhem, 22 april 2014 - zaaknummer 2014-006463 Gedeputeerde Staten van Gelderland C.G.A. Cornielje - Commissaris van de Koning drs. P.P.L. van Kalmthout - Secretaris Bijlagen: Ontwerpbesluit Begrotingswijziging Notitie Naam notitie Tekst 5
© Copyright 2024 ExpyDoc