Summary

Samenvatting Résumé Abstract
Eenheid in verdeeldheid. Tegenstellingen in België tijdens de 1ste WO.
Antoon Vrints
De Eerste Wereldoorlog zette de Belgische samenleving onder hoogspanning. Het oogmerk van dit
artikel is omvattende analyse te maken van de interne spanningsvelden die de oorlog in België in het
leven riep en een aantal hypotheses formuleren over de samenhang, dynamiek en betekenis ervan.
Ondanks de fundamentele gespletenheid van de Belgische oorlogservaring, doken zowel in het
bezette land, aan het front als in ballingschap drie goeddeels gelijkaardige oorlogsspecifieke
spanningsvelden op. Het eerste spanningsveld is opgebouwd rond rechtvaardigheidsopvattingen:
over de vraag of iedereen wel zijn rechtmatige deel doet of krijgt. Het tweede spanningsveld is
etnisch-nationaal van inslag: het handelt over de vraag wie al dan niet tot de nationale gemeenschap
behoort. Het derde spanningsveld behelst een ‘politiek-morele breuklijn’ over de omgang met de
vijand. Die spanningsvelden stonden niet los van elkaar, maar waren in de oorlogse realiteit sterk
met elkaar verstrengeld. Daarnaast bleven in weerwil van het vertoog over de ‘godsvrede’ ook de
vooroorlogse breuklijnen (levensbeschouwelijk, sociaaleconomisch, communautair) doorwerken.
Niet enkel binnen de universa van bezet België, het leger en de exil kwamen een aantal breuklijnen
aan de oppervlakte te liggen, ook tussen deze drie Belgiës ontstond een complexe
driehoeksverhouding. Die gespletenheid van de Belgische oorlogservaring vormde niet enkel een
bron van spanning, maar paradoxaal genoeg ook een bron van kracht. Het lot van de familie en
bekenden waarvan men afgesneden was, vormde in de drie universa van oorlogs België een
bestendige preoccupatie. Mensen spiegelden hun eigen lot aan dat van bekenden elders en die
morele verbinding sterkte hen om het vol te houden. Naast de aanwezigheid van de gehate bezetter
was de morele houtgreep waarin front, exil en bezet land elkaar hielden, de belangrijkste factor die
ertoe leidde dat het interne conflictpotentieel in zekere zin onder controle bleef.
L’union dans la division. Une société belge sous tension
Antoon Vrints
La Première Guerre mondiale a provoqué de fortes tensions au sein de la société belge. Le but de cet
article est de faire une analyse la plus complète possible des champs de tensions internes nés de la
guerre en Belgique, et de formuler quelques hypothèses sur leur contexte, leur dynamique et leur
signification. Malgré le caractère divergeant des expériences de guerre en Belgique, trois champs de
tensions spécifiques ont émergé, et ce tant en Belgique occupée, sur le front qu’en exil. La première
s’articule autour des conceptions d’équité et de justice : tout le monde fait-il sa part ? Tout le monde
reçoit-il sa part ? La deuxième est de nature ethnique et nationale : il s’agit de savoir qui fait partie
de la communauté nationale. La troisième tension englobe la ligne de fracture politico-morale et
concerne les rapports avec l’ennemi. Ces trois champs de tensions se sont pas indépendants l’un de
l’autre mais s’entremêlent fortement dans le contexte de la guerre. De plus, et en dépit du discours
sur la ‘paix de dieu’, les lignes de fracture antérieures à la guerre (philosophique, sociale et
linguistique) demeurent bel et bien présentes.
Ces lignes de fracture n’apparaissent pas uniquement dans les contextes de l’occupation, de l’exil et
du front, mais il existe également un rapport triangulaire complexe entre les trois Belgique. Cette
pluralité de l’expérience de guerre n’est pas seulement source de tensions, mais elle est
paradoxalement aussi à l’origine d’une certaine force. Le sort des membres de la famille et des
proches dont on est séparé constitue en effet une préoccupation majeure dans les trois contextes de
guerre. Les gens identifient leur situation à celle de leurs proches, et ce lien moral leur donne la force
de tenir. Outre la présence détestable de l’occupant, le lien moral entre le front, l’exil et l’occupation
constitue un important facteur de contrôle des conflits internes potentiels.
Unity in Division. Areas of Conflict in Belgium During the First World War
Antoon Vrints
The First World War put very high strains on Belgian society. This article aims to make a
comprehensive analysis of the internal areas of conflict created by the war and to present a number
of hypotheses on its interconnectedness, momentum and meaning. In spite of the fundamental
divisions of the Belgian war experience, three quite similar areas of conflict inherent to wars,
emerged.
The first area of conflict was structured around views on justice: it posed the question whether every
person received and did his or her rightful share. The second area of conflict was of an ethnicalnational nature: it concerned the question which persons belonged or did not belong to the national
community. The third area of conflict was a ‘moral-political fault line’ with regard to the contacts
with the enemy. In the reality of war, these three areas of conflict were not isolated, but in fact
closely linked. And, in spite of the discourse of ‘religious peace’, the prewar fault lines (politicalreligious, socio-economic, linguistic…) continued to appear.
A number of fault lines came to the surface, not just within the universes of occupied Belgium, the
front and Belgium-in-exile. Between these three Belgiums, a complex relationschip arose. These very
divisions of the Belgian war experience constituted, paradoxically, not just a source of tension but
also a source of strength. The fate of family and friends of whom one was separated was a constant
source of anxiety in the three universes of Belgium during the war. People compared their own
predicaments with that of acquaintances elsewhere, and this moral bond gave them the strength to
persevere. Apart from the presence of the hated occupier, the moral stranglehold in which these
three ‘universes’ held each other was the main factor keeping internal conflict under control.

Download Report