Download nieuwsbrief in PDF

Rechtspositie flexwerkers 2014
NIEUWE CAO EN GEVOLGEN
WETSVOORSTEL WERK EN
ZEKERHEID VOOR DE BOUW
Eind 2013 heeft minister Asscher een wetsvoorstel ingediend genaamd: ‘Wet werk en zekerheid’. Het onderdeel van het wetsvoorstel wat in dit stuk wordt behandeld, is het deel dat gaat over de rechtspositie van
medewerkers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd of medewerkers die op oproepbasis worden
ingezet. Met ingang van 1 juli 2014 zal een aantal wijzigingen plaatsvinden dat op deze groep medewerkers
van toepassing is. De voor de bouwbranche meest van belang zijnde wijzigingen hebben betrekking op met
name de ketenregeling (eerder een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd), proeftijd, uitzendarbeid,
concurrentiebeding en aanzegtermijn.
Naast bovengenoemde wijzigingen is inmiddels op 10 maart jl. de Cao voor de Bouwnijverheid ongewijzigd
verlengd tot 1 januari 2015. Onderstaand wordt ingegaan op hoe de Cao zich verhoudt tot de voorgestelde
wijzigingen per 1 juli 2014. Hierbij wordt opgemerkt dat uit recente ontwikkelingen is gebleken dat de ketenregeling ‘pas’ met ingang van 1 juli 2015 zal wijzigen. Onderstaand per onderwerp in het kort de wijziging en
de gevolgen die deze met zich meebrengt voor de bouw.
Ketenregeling
De nieuwe regeling ziet toe op een kortere totaalduur van de keten van arbeidsovereenkomsten en tevens
wordt de minimale periode tussen twee arbeidsovereenkomsten om de keten te ‘doorbreken’ verdubbeld
van drie maanden naar zes maanden. De huidige ketenregeling kent een periode van maximaal 36 maanden
welke zal worden teruggebracht naar 24 maanden.
Op grond van de huidige cao kunnen drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar hebben opgevolgd
met een tussenliggende periode van niet meer dan drie maanden en een periode van 24 maanden, hetgeen in
lijn is met het wetsvoorstel. De andere mogelijkheid volgens de huidige cao voor het aangaan van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd is als er niet meer dan drie voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkomsten elkaar hebben opgevolgd met een tussenliggende periode van niet meer dan drie maanden.
Conform het wetsvoorstel is het mogelijk om ten aanzien van de ketenregeling bij cao af te wijken van het
maximaal aantal arbeidsovereenkomsten en de maximale duur. Hieraan wordt wel de voorwaarde verbonden
dat er sprake moet zijn van een noodzaak die voortvloeit uit de aard van de bedrijfsvoering in de sector.
Uitzendarbeid en de ketenregeling
De ketenregeling kan ook van toepassing zijn op verschillende werkgevers die juridisch gezien als elkaars opvolger
gekwalificeerd kunnen worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een werknemer die voorafgaand
aan het dienstverband met een bouwbedrijf via een uitzendbureau dezelfde werkzaamheden bij een bouwbedrijf
heeft verricht. Een bouwbedrijf wordt dan gezien als opvolger in het kader van de ketenregeling. Conform de
huidige wetgeving is het mogelijk om onder andere bij cao een afwijkende regeling overeen te komen. In de
huidige cao is dat niet het geval. In het huidige wetsvoorstel blijft de afwijking bij cao ten aanzien van het
opvolgend werkgeverschap in het kader van de ketenregeling toegestaan.
Proeftijd
Het is vanaf 1 juli 2014 niet meer mogelijk om in alle arbeidsovereenkomsten een proeftijd overeen te komen.
Een proeftijdbeding in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan zes maanden is niet meer toegestaan.
1
Voor een arbeidsovereenkomst langer dan zes maanden, maar korter dan twee jaar, mag een proeftijd van ten
hoogste één maand worden overeengekomen. In een cao mag hiervan af worden geweken tot maximaal twee
maanden. In een arbeidsovereenkomst voor twee jaar of langer mag een proeftijd van ten hoogste twee
maanden worden overeengekomen. In de huidige cao wordt al afgeweken van de huidige proeftijdbepalingen.
Bij een arbeidsovereenkomst korter dan een jaar mag een proeftijd van maximaal twee weken overeengekomen
worden. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst van een jaar of langer, maar korter dan twee jaar, mag
een proeftijd van één maand overeengekomen worden. Bij een arbeidsovereenkomst van twee jaar of langer
mag een proeftijd van twee maanden overeengekomen worden. Voornoemde proeftijdbepalingen gelden
voor de bouwplaatsmedewerkers.
Afhankelijk van de overeengekomen duur van de arbeidsovereenkomst met uta-werknemers dient de volgende
maximale proeftijd te worden aangehouden: bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd: twee maanden.
Bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan twee jaar: ten hoogste één maand, en bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst langer dan twee jaar ten hoogste twee maanden. Als er geen einddatum
is opgenomen in de arbeidsovereenkomst mag maximaal één maand proeftijd overeengekomen worden. Nu
de cao een geldige afwijking kent, blijft de huidige regeling onder de Cao voor de Bouwnijverheid in stand. In
de eerstvolgende cao, met ingang van 1 januari 2015, zal dit conform het wetsvoorstel moeten zijn aangepast.
Concurrentiebeding
Uit het wetsvoorstel volgt dat het in beginsel niet meer is toegestaan om een concurrentiebeding overeen te
komen in arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Dit is evenwel anders indien in het concurrentiebeding
een motivering is opgenomen waaruit blijkt dat het beding noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfsof dienstbelangen. In de Cao voor de Bouwnijverheid is geen afwijkende bepaling opgenomen. Dit houdt in
dat de wettelijke regeling van toepassing is.
Aanzegtermijn
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt in beginsel van rechtswege door het verstrijken van de
tijd. Er is geen voorafgaande opzegging benodigd. Uit het wetsvoorstel komt naar voren dat werkgevers bij
arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van zes maanden of langer een aanzegtermijn van één maand in
acht moeten nemen. Dit betekent dat de werkgever minimaal één maand voor afloop van de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd de werknemer schriftelijk dient te informeren over het al dan niet voortzetten
van het dienstverband. Indien aanzegging achterwege blijft dan dient de werkgever één bruto maandsalaris
te betalen. Indien de periode tussen het tijdstip van aanzegging en het einde van het dienstverband minder
dan één maand bedraagt, zal de werkgever een boete naar rato verschuldigd zijn.
Loondoorbetalingsverplichting bij geen arbeid
In het nieuwe wetsvoorstel wordt, indien er geen arbeid wordt verricht, het risico volledig afgewenteld op de
werkgever. Voor de bouwbedrijven is dit een grote wijziging (denk aan vorstverlet). Door weersomstandigheden
kan er soms geen arbeid verricht worden.
In artikel 74 lid 6 van de cao is een afwijking van de huidige loondoorbetalingsverplichting opgenomen, kort
gezegd, voor de vorstdagen in een winterseizoen dat boven het aantal van 15 uitkomt, komen voor rekening
van de werknemer. Voor de arbeidsovereenkomsten afgesloten voor 1 juli 2014 blijven de huidige bepalingen
in de Cao voor de Bouwnijverheid van toepassing tot 31 december 2014. In de eerstvolgende cao, die met
ingang van 1 januari 2015 zal gaan gelden, kan niet meer zo’n vorstverletregeling worden opgenomen. Enkel
bij ministeriële regeling zou dan op verzoek van de Star hiervan kunnen worden afgeweken.
Afsluitend
Voor de goede orde zij opgemerkt dat het een wetsvoorstel betreft en thans in behandeling is bij de Eerste
Kamer. Op het moment van schrijven lijkt het erop dat bovenstaande voorstellen niet veel zullen wijzigen.
Meer informatie
Voor verdere vragen omtrent dit wetvoorstel kun je contact opnemen met mr. B.P.H. (Bram) Hautvast
(tel. 030 - 284 99 60) en mr. K.S.J. (Kim) van Berkel (tel. 020 - 543 21 00) van BDO Legal B.V.
2
03/2014 – CO1416