Verschillen spaarhypotheek en bankspaarhypotheek

Verschillen spaarhypotheek en bankspaarhypotheek
Een bankspaarhypotheek is niet hetzelfde als een spaarhypotheek. Een spaarhypotheek is
een hypotheek met een levensverzekering. En een bankspaarhypotheek is een hypotheek
met een bankrekening. Toch wordt een bankspaarhypotheek fiscaal zoveel mogelijk
hetzelfde behandeld als een spaarhypotheek. Alleen als de verzekerde overlijdt, is er
verschil voor de inkomstenbelasting en de erfbelasting.
Spaarhypotheek
Inkomstenbelasting
Een spaarhypotheek heeft altijd een overlijdensrisicoverzekering. Overlijdt de verzekerde,
dan keert deze verzekering uit. Fiscale partners hebben daarbij ieder recht op een vrijstelling
van maximaal € 161.500 (2015). Is de uitkering bij leven of bij overlijden lager, dan is deze
tot het bedrag van die uitkering vrijgesteld. De langstlevende partner hoeft over de uitkering
als gevolg van het overlijden van de partner in de meeste gevallen geen inkomstenbelasting
te betalen. De vrijstelling van de langstlevende partner wordt namelijk verhoogd met de
vrijstelling van de overledene. Pas als de uitkering hoger is dan de vrijstellingen, wordt het
rendementsdeel in het meerdere in de belastingheffing betrokken.
Erfbelasting
Keert de verzekering uit bij overlijden, dan wordt uitgekeerd op grond van de
verzekeringsovereenkomst en niet op grond van het erfrecht. Toch wordt een uitkering uit
een levensverzekering in beginsel belast voor de erfbelasting. Of dat bij overlijden ook echt
gebeurt, hangt af van wie tijdens het leven de premies verschuldigd was. Was dat niet de
overledene zelf maar de partner, dan is de uitkering niet belast met erfbelasting. Er is dan
sprake van kruiselingse premiebetaling of premiesplitsing: Eén partner betaalt de premies
voor de overlijdensrisicoverzekering en is tevens de begunstigde van de verzekering, terwijl
de andere partner de verzekerde is en omgekeerd. Kruiselingse premiebetaling heeft geen
zin als de premies zijn verschuldigd vanuit gemeenschappelijk vermogen. In de regel wordt
dan de helft van de uitkering alsnog belast. Dat speelt in elk geval bij partners die zijn
getrouwd in algehele gemeenschap van goederen.
Partnerclausule
In de regel wordt de uitkering uit de kapitaalverzekering verpand aan de bank. De bank is er
dan zeker van dat de uitkering uit de verzekering wordt gebruikt om de hypotheekschuld af te
lossen. Met een partnerclausule verklaart de geldverstrekker dat hij ermee instemt dat de
uitkering toekomt aan de langstlevende partner. De geldverstrekker stelt hierbij dan als
voorwaarde dat de langstlevende de uitkering gebruikt om de hypotheekschuld af te lossen.
De partnerclausule is vooral bedoeld om de positie van de langstlevende te versterken tegen
de kinderen. Sinds de wettelijke verdeling in het erfrecht is minder behoefte aan de
partnerclausule. De partnerclausule kan echter ook fiscale voordelen hebben. Het aandeel
van de overleden partner in de woning valt dan inclusief het daarbij behorende aandeel van
de schuld in de nalatenschap. Is er geen partnerclausule, dan valt slechts het aandeel van
de overleden partner in de gezamenlijke woning in de nalatenschap. De uitkering uit de
levensverzekering is dan immers door de bank al gebruikt om het aandeel van de overleden
partner in de hypotheekschuld af te lossen. Door het toepassen van de partnerclausule kan
de nalatenschap worden verlaagd en daarmee kan erfbelasting worden bespaard. Of
premiesplitsing/kruiselingse premiebetaling of de partnerclausule in uw geval mogelijk en
gunstig is, is een vraag die u het beste aan een financieel planner of een notaris kunt
voorleggen. Deze kan op basis van onder meer uw vermogen, de verwachte hoogte van de
1/2
januari 2015
uitkering en de aanwezigheid van andere erfgenamen bepalen wat in uw geval de beste
opties zijn.
Bankspaarhypotheek
Inkomstenbelasting
Bij overlijden van een partner wordt het saldo van de bankspaarrekening in beginsel
uitgekeerd. Fiscale partners hebben dan ieder recht op een vrijstelling tot maximaal:
1. de eigenwoningschuld, zolang deze lager is dan of gelijk is aan:
2. het opgespaarde saldo op de rekening, zolang dit lager is dan of gelijk is aan:
3. € 161.500.
Is de uitkering hoger dan de afgeloste eigenwoningschuld of de vrijstelling? Dan is over het
rentebestanddeel dat de vrijstelling overtreft belasting verschuldigd.
Voorbeeld:
De uitkering uit de SEW (spaarrekening eigen woning) is € 150.000. De schuld is € 100.000.
De vrijstelling overtreft de schuld met € 50.000. Op de rekening is € 80.000 aan spaargeld
ingelegd. Het rentebestanddeel in de uitkering is dus (€ 150.000 min € 80.000) = € 70.000. In
dit voorbeeld is dan (€ 50.000/€ 150.000) x € 70.000 = € 23.333 belast.
De achtergebleven partner kan ervoor kiezen om de bankspaarrekening van de overleden
partner voort te zetten. De niet-benutte vrijstelling van de overledene kan dan worden benut
door de langstlevende partner en is maximaal het saldo van de rekening van de overledene
op het moment van overlijden.
Voorbeeld:
Piet en Maria zijn fiscaal partners en gehuwd in gemeenschap van goederen. Zij hebben
gezamenlijk een bankspaarrekening eigen woning. Piet komt op een gegeven moment te
overlijden. Zij hebben dan al 10 jaar gespaard op de rekening. Het gezamenlijk saldo bij
overlijden bedraagt € 100.000. Maria verzoekt de bank het tegoed op de rekening van Piet
van € 50.000 naar haar door te schuiven. Maria kan haar eigen toekomstige vrijstelling van
maximaal € 161.500 dan verhogen met € 50.000. Als echter de totale uitkering of de
aflossing van de eigenwoningschuld op dat moment lager is, dan geldt dat de vrijstelling
nooit hoger is dan het totaal van de uitkering of bedrag van de eigenwoningschuld.
Erfbelasting
Op het moment dat een rekeninghouder overlijdt, valt zijn saldo in de nalatenschap. De
erfgenamen betalen hierover vaak erfbelasting. Of dat inderdaad moet en hoeveel dat dan is,
hangt af van de van de relatie van de erfgenaam met de erflater. Voor verschillende relaties
gelden verschillende vrijstellingen en tarieven.
- meer informatie over vrijstellingen
- meer informatie over tarieven
Aparte overlijdensrisicoverzekering
Soms is het saldo op de bankspaarrekening bij overlijden nog relatief laag. Daarom wordt
vaak een aparte overlijdensriscoverzekering afgesloten die een bedrag uitkeert bij overlijden.
Een dergelijke verzekering valt in box 3, maar de waarde ervan is meestal onbelast omdat er
voor een dergelijke verzekering in box 3 een vrijstelling geldt. Komt de verzekering tot
uitkering, dan is de uitkering in box 3 onbelast. De gevolgen voor de erfbelasting zijn wel
gelijk aan die van een overlijdensrisicoverzekering die in een spaarhypotheek is opgenomen.
In beide gevallen zal door de ontvanger van de uitkering erfbelasting zijn verschuldigd. Als er
echter een vrijstelling van toepassing is, of er is kruiselings premie betaald, dan kan het zijn
dat er geen of minder erfbelasting hoeft te worden betaald.
2/2
januari 2015