Het dossier: Optimaliseren in eigen huis Meer doen met minder geld, dat is wat er nodig is als de Participatiewet in 2015 in werking treedt. Dat begint voor SW-bedrijven met een optimaliseringsslag in eigen huis. Maar ook geven we zeven tips voor lokale beleidsmakers. Tekst: Eric Went/fotografie: Tessa Posthuma de Boer ‘Van binnen naar buiten’ meest kansrijk ‘Aanpakken wat nodig is’ GeoFort is een educatieve attractie op een fort in de Nieuwe Hollandse Waterlinie op het gebied van cartografie en navigatie. Riek van Welderen (50) is een van de ‘drie musketiers’ in de schoonmaak. 12 Werkt. oktober 2014 H enk van der Pas, directeur van Van der Pas Governance, is in opdracht van Cedris met acht SW-bedrijven op zoek gegaan naar mogelijkheden voor besparing. Op welke terreinen zijn sociale werkbedrijven nu het meest actief om hun bedrijfsvoering te optimaliseren? “Bedrijven zijn het meest bezig met het thema ‘Van binnen naar buiten’. Op dit thema is de afgelopen jaren al veel gebeurd maar het blijft actueel. Welke stappen zetten we daarin? Het is per bedrijf een afweging waar het optimum ligt. Dit optimum wordt sterk beïnvloed door het wegvallen van nieuwe instroom in de SW vanaf 2015. De regionale arbeidsmarkt is van belang evenals de rol die het SW-bedrijf gaat vervullen voor kandidaten in de Participatiewet. Daarnaast zijn veel bedrijven nog steeds aan het uitzoeken of er nog bezuinigd kan worden op het thema ‘Begeleiding en staf’. De vraag is wat mij betreft of daar nog meer te halen valt. Om nog tot vernieuwing en ontwikkeling te komen kan je daar niet op blijven beknibbelen. Dan haal je de jeu eraf, en ben je alleen nog maar aan het downsizen.” ‘Ik stuur mezelf wel aan’ Edwin Maassen (44) heeft pdd-nos en werkte jarenlang in de naschoolse opvang. Tot hij zelf een kind kreeg; toen werd de combinatie te zwaar. Hij vond een nieuwe draai bij Universal Greenfields. Waar verwacht u dat nog de meeste winst te halen valt? “Op de kosten van de infrastructuur, in samenhang met het thema ‘Van binnen naar buiten’. Bij overdracht van activiteiten kunnen veel medewerkers in groepsverband meebewegen. Doe je dat laatste, dan heb je immers minder eigen bedrijfsactiviteiten en minder gebouwen nodig, of kan je zelfs besluiten werkgevers naar binnen te halen die jouw infrastructuur gaan benutten. Dat scheelt enorm in de kosten.” In het rapport ‘Optimaliseren verdienvermogen in de SW’ wordt gesuggereerd dat in de komende twee tot vijf jaar gemiddeld een besparing mogelijk is van 350 tot 1.750 per Wsw’er. Hoe realistisch is dat? “Dat is nog steeds realistisch, al verschilt het van bedrijf het van bedrijf tot bedrijf. Gemiddeld moet 1.000 euro per Wsw’er haalbaar zijn. Allereerst door de beweging ‘Van binnen naar buiten’ door te zetten. Een toename van groeps- en individuele detacheringen maakt de opbrengst per persoon per saldo hoger. Bovendien is het ook nog eens goed voor de ontwikkeling van Wsw’ers. Via detacheringen is het mogelijk om meer maatwerk te leveren, terwijl SW-bedrijven vaak maar een beperkt scala aan werkzaamheden kunnen aanbieden.” Wat zijn de belangrijkste obstakels waar SW-bedrijven nu voor staan om die optimalisatie nog verder te brengen? “De allergrootste is het gebrek aan helderheid over de toekomstige positie van het SW-bedrijf. Bij slechts twee van de acht SW-bedrijven die ik begeleid heb, is helder wat de gemeente precies van Drie sporen In vervolg op het rapport ‘Optimaliseren verdienvermogen in de SW’ van Capel Advies wordt op drie niveaus onderzocht waar winst te boeken valt: 1. Bij afzonderlijke sociale werkbedrijven (Spoor 1) 2. In samenwerking tussen sociale werkbedrijven in de regio (Spoor 2) 3. In samenwerking in de keten van werk en inkomen (Spoor 3) Inmiddels is spoor 1 afgerond. Vier adviseurs, waaronder Henk van der Pas, hebben daarvoor bij 30 sociale werkbedrijven een quickscan uitgevoerd, gebaseerd op de aanbevelingen uit het rapport van Capel. De uitvoering van spoor 2 loopt nog. De evaluatie daarvan staat voor eind dit jaar op de agenda. Met spoor 3 is inmiddels ook een start gemaakt. Dit hangt nauw samen met de vormgeving van het Werkbedrijf in het kader van de Participatiewet. De regie hierop ligt bij de gemeenten. plan is. De rest tast nog in het duister. Dat leidt tot forse onzekerheid en een afwachtende houding. Het maakt het lastig om een nieuwe koers in te zetten en daar in te investeren. De daadkracht staat daarmee behoorlijk onder druk. Daar komt bij dat de bezetting van SW-bedrijven de komende jaren kwantitatief en kwalitatief gaat afnemen. Er komen geen nieuwe SW’ers meer binnen met een arbeidscontract dat voor jaren zal doorlopen en vastigheid geeft. Bovendien zullen door natuurlijk verloop steeds meer Wsw’ers uitstromen die een hoger niveau hebben dan het gemiddelde van de groep die overblijft. Daar moeten SW-bedrijven een antwoord op vinden.” Welke antwoorden zijn denkbaar? “Een mogelijkheid is om kapitaalintensieve activiteiten te stoppen en over te dragen aan een reguliere werkgever. Wat ook kan is om zelf te investeren in kwalitatief personeel en werkzaamheden meer regulier te maken. Maar dat kan alleen als de opbrengstenkant voldoende is, zoals bij het hoveniersbedrijf. In de evaluatie van ‘Spoor 1’ worden een reeks aanbevelingen voor de sector gedaan over hoe nu verder. Welke acht jij het meest kansrijk? “Dan denk ik allereerst aan de aanbeveling om kennis te ontwikkelen en verspreiden over het beëindigen en Werkt. oktober 2014 13 Het dossier de overdracht van bedrijfsactiviteiten. Daarmee faciliteert de sector de ‘Van binnen naar buiten-beweging’. Daarnaast is het slim als de sector acquisitie gaat professionaliseren. Op veel plekken is dat een ondergeschoven kindje en wordt het er ‘even bij gedaan’. Bedenken: wat willen we echt acquireren en er dan een marktbenadering aan vastknopen, dat kan veel winst opleveren. Ten slotte is nog winst te behalen als we de kloof verkleinen tussen de theoretische en de werkelijk gerealiseerde loonwaarde van Wsw’ers. Dat is een kwestie van mensen beter in positie brengen. Bijvoorbeeld via detacheringen op maat of door werk naar binnen te halen.” Ten slotte: u zei eerder dat veel SW-bedrijven helderheid willen hebben over hoe straks verder. Wat kunnen SW-bedrijven zelf doen? “Laat maar telkens opnieuw zien wat sociale werkbedrijven te bieden hebben aan begeleiding, opleiden en het opdoen van werkervaring van mensen met afstand tot de arbeidsmarkt. Laat maar zien dat SW-bedrijven netwerken onderhouden met het bedrijfsleven. Toon maar aan dat de sector de smeerolie, de katalysator is om mensen aan het werk te krijgen.” Minder overhead door overnames ‘Doorgangshuis’ naar de arbeidsmarkt Sociaal werkbedrijf BGS zet sterk in op besparingen in de overhead. Waar dat kan zoekt BGS naar partners voor product-markt-combinaties. Sociaal werkbedrijf Reestmond verhuurt een deel van de infrastructuur aan private partijen. Idee is dat dit sociale werkbedrijf transformeert tot een doorgangshuis voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt naar regulier werk. V olgens interim-directeur Paul Mekking heeft het geen zin om als SW-bedrijf altijd maar te willen concurreren met gespecialiseerde ondernemers. “Neem groenonderhoud, houtbewerking of schoonmaakwerkzaamheden: we moeten erkennen dat gespecialiseerde marktpartijen daar simpelweg vaak beter in zijn.” Vanuit die gedachte is BGS op zoek gegaan naar ‘partners’ voor het eigen groenbedrijf. “Die hebben we gevonden. Onze particuliere klanten zijn een-op-een via contracten overgedaan naar een regionale ondernemer. In ruil daarvoor hebben wij onze medewerkers naar dat bedrijf gedetacheerd. ‘Hoe secuurder, hoe mooier ik het vind’ Lizzy van Meel (46) is ernstig manisch-depressief. Maar sinds ze bij sociaal werkbedrijf Vixia in Sittard werkt, is ze niet meer opgenomen geweest. Haar teamleidster Richarda Engelen: “Lizzy is sociaal, secuur en trouw. Ze is nog geen dag te laat geweest.” 14 Werkt. oktober 2014 Het openbare groen dat in ons werkpakket zat is op een vergelijkbare manier overgegaan naar Irado, een lokale NV die maatschappelijk verantwoord ondernemen hoog in het vaandel heeft staan. Al onze medewerkers zijn daar gedetacheerd. In beide gevallen waren dit transacties waar alle partijen baat bij hadden. Ons groenbedrijf is daarmee opgeheven.” ‘Ook medewerkers zijn blij’ Wat dat oplevert? Mekking: “Het scheelt in de overhead. We hebben geen auto’s voor ons groen meer nodig, geen werkkleding, we hoeven niet meer aan allerlei milieu-eisen te voldoen, hebben geen machines meer nodig en hoeven ook niet meer bij te blijven met alle nieuwe ontwikkelingen op het gebied van groenonderhoud. Ook medewerkers zijn blij met de overstap. Zij hebben nu het gevoel bij een ‘echt groenbedrijf’ te werken. W at doen we met onze infrastructuur nu er geen nieuwe Wsw’ers meer zullen instromen en steeds meer Wsw’ers ons via natuurlijk verloop en beëindiging van het dienstverband gaan verlaten? Directeur Gert Veld: “Die infrastructuur zouden we bijvoorbeeld kunnen gebruiken om andere doelgroepen met afstand tot de arbeids- markt, zoals mensen in de bijstand, tijdelijk bij ons aan het werk te zetten en door te leiden richting reguliere arbeid. Zo wordt Reestmond een doorgangshuis voor iedereen die geen Wsw’er is.” Onderdeel van dat plan is dat Reestmond delen van de vrijkomende infrastructuur verhuurt aan private partijen. Veld: “In feite worden we zo een bedrijfsverzamelgebouw, waarbij wij de overkoepelende faciliteiten zoals de kantine leveren. Met die partijen maken wij dan de afspraak dat wij hun werksoorten mogen blijven gebruiken voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. De business is dan van de bedrijven en de begeleiding en ontwikkeling van werknemers nemen wij voor onze rekening. Zo doet iedereen waar hij goed in is.” Aanbevelingen 8 voor de sector, 7 voor lokale beleidsmakers De evaluatie van spoor 1 heeft vijftien aanbevelingen opgeleverd. Acht daarvan zijn bestemd voor de SW-sector zelf, de overige zeven voor lokale beleidsmakers. 8 voor de sector 1. Investeer voor berekening van kosten in vaste vuistregels en kengetallen, en in een gezamenlijke terminologie. 2. Investeer in een professionele commerciële organisatie met acquisitiekracht. 3.Faciliteer kennisontwikkeling over functiecreatie, inrichting werkprocessen en praktische dienstverlening aan werkgevers op het gebied van regelingen en subsidies. 4. Ontwikkel en verspreid kennis over de beëindiging en overdracht van bedrijfsactiviteiten. 5. Draag als publieke partijen uit dat loonwaarde betaald moet worden. Gratis arbeid bestaat niet, ook niet als het gaat om minder productieve doelgroepen. 6. Investeer in bekendheid van SW-bedrijven bij regionale actoren in het Werkbedrijf. 7. Investeer in het opdoen van ervaring met remotie in geïnteresseerde SW-bedrijven. 8. Investeer in benchlearning. 7 voor lokale beleidsmakers 9. Zorg voor een gezamenlijk referentiekader en eenduidige terminologie. 10.Voorkom dat de beweging ‘van binnen naar buiten’ een dogma wordt: zoek in samenwerking naar financieel en sociaal verantwoorde maatwerkoplossingen in de lokale context; 11.Voorkom concurrentie in het publieke domein door het vaststellen van regionale minimumprijzen voor bepaalde werksoorten of afspraken over sturing op loonwaarde. 12.Houdt bij het plaatsen van extra medewerkers bij reguliere werkgevers rekening met extra bedrijfskosten voor het bedrijf van circa € 4.000 per in dienst genomen persoon (zie hiervoor rapport Capeladvies, ‘Werken loont’: januari 2014). 13. Verschaf helderheid over de toekomstige rol van het SW-bedrijf in het kader van de Participatiewet. 14.Maak het ‘werkbedrijf’ vooral een WERKbedrijf. Voorkom dat het een ‘praatbedrijf’ wordt. 15.Arbeid is nooit gratis en mensen willen niet gratis ter beschikking worden gesteld. Zorg voor een goede uitleg aan persoon en bedrijf om demotivatie te voorkomen. Werkt. oktober 2014 15
© Copyright 2024 ExpyDoc