Het dossier: Organisatiemodellen De wet werkend op 3 manieren markt aan de weg te kunnen timmeren. Fuseren was dus een natuurlijke optie.” Match faciliteren Tegelijkertijd is Van Limpt de eerste die erkent dat het soms best lastig is, die twee verschillende culturen binnen een organisatie. “We doen telkens ons best om niet de culturen of de werkprocessen leidend te laten zijn. Hoe kunnen we werkgevers verleiden om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt een kans te geven, daar gaat het om. Bij hen ligt namelijk de sleutel. We vinden elkaar telkens weer door daar samen op te focussen.” Hoe Baanbrekers dat doet? Van Limpt: “Bijvoorbeeld door veel laagdrempelige events te organiseren, waarbij we werkgevers en werkzoekenden met elkaar in contact brengen. Vervolgens kijken wij hoe we een match kunnen faciliteren: de ene keer door het verschaffen van een buskaart, de andere keer met het beschikbaar stellen van een jobcoach of via loonkostensubsidie. Dat doen we label-loos. Of we dat doen voor een Wsw’er of voor Bij bijna de helft van de SW-bedrijven is nog geen definitieve keuze gemaakt voor het organisatiemodel van de toekomst. In dit dossier verkennen we drie stromingen voor die modellen. Wat de risico’s en kansen daarvan zijn, vertelt bestuurskundige Menno Fenger. Tekst: Eric Went/Illustratie: Loek Weijts 1 iemand uit de bijstand, dat maakt niet uit. Ook regelen we dat wethouders tijdens bedrijfsbezoeken regelmatig werkzoekenden meenemen. Daar maken we dan ook wat publiciteit omheen. Dat zet de werkgever in zijn kracht en het kost de wethouder weinig moeite.” Meters maken Groot voordeel van de fusie in MiddenLangstraat is dat Baanbrekers daardoor ‘een breed aanbod’ kan bieden, stelt van Limpt. “Van een ompakorder op onze locatie tot het detacheren van mensen bij de werkgever: wij kunnen het allemaal regelen. Voor werkgevers zijn we daarmee een interessante partij.” Daarnaast vindt Van Limpt het goed dat Baanbrekers ‘op afstand’ van de drie gemeentes opereert. “Daarmee hebben we een scheiding van beleid en uitvoering. Gelukkig maar, want dat strategische beleidsdenken is niet waar het bij ons om draait. Wij moeten vooral uitvoeren en meters maken, zien wat die ondernemer nodig heeft en daarop inspringen. Op deze manier staan beide ‘partijen’ in hun kracht. Uiteraard adviseren wij wel. Vervolgens is het aan de politiek om keuzes te maken.” Wat het allemaal wel lastig maakt, is dat er zo weinig ‘manoeuvreerruimte’ is om te spelen met financiële budgetten, besluit Van Limpt. “In onze bureaucratische organisaties zit alles muurvast in richtlijnen, cao’s en bezwaarprocedures. Daar kan ik moeiteloos mijn dagen mee vullen. Begrijpelijk dat die regels er zijn, en we respecteren ze ook, maar het beperkt ons wel in de beweging die we moeten maken. Soms verliezen we daardoor snelheid van handelen. En dan lopen we het risico de boot naar die externe werkgever te missen.” Tegelijkertijd is er van Rijkswege voor de ‘ombouw’ naar die ene uitvoeringsorganisatie geen redesign-budget, constateert zij: “We moeten rigoureuze keuzes maken in tijd en geld, terwijl intussen de werkzoekenden in stromen op ons afkomen. Het risico is dat we te weinig ruimte hebben om de omslag naar een nieuwe manier van werken meteen goed te maken.” In de huidige situatie doet de sociale dienst de intake, uitkeringen en begeleiding naar werk van WWB’ers. Het SW-bedrijf is verantwoordelijk voor het organiseren van werk voor de Wsw’ers en voert soms re-integratietrajecten uit voor WWB’ers. En er is een overlap tussen een (fors) deel van de doelgroep van de WWB en de Wsw. D ‘Denken vanuit Stroming 1: één organisatie voor hele proces de werkgever’ Baanbrekers, voor werk en inkomen, is ontstaan uit een fusie van de Intergemeentelijke Sociale Dienst Midden-Langstraat (ISD) en de Dienst Werkbedrijf Midden-Langstraat (WML). Directeur Marion van Limpt: “De werkgever staat bij ons centraal. Daar ligt de sleutel.” 12 Werkt. juni 2014 e keuze om in de gemeenten Heusden, Loon op Zand en Waalwijk tot een fusie van de sociale diensten en het SW-bedrijf te komen, was een logische. Van Limpt: “Bestuurders in de regio zagen werk en inkomen sowieso al als een werkproces. Toen op Prinsjesdag 2010 bekend werd dat we mochten gaan ontschotten en dat het kabinet 18,6 miljard wilde bezuinigen, besloten de wethouders om een fusie voor te bereiden. Wat meetelde, is dat de drie moedergemeentes van zowel de ISD als de WML van oudsher hetzelfde werkgebied hebben. Met 114.000 inwoners heeft Midden-Langstraat precies een goede schaalgrootte. Niet te complex – overal is maar een instantie van – maar met voldoende substantie om op de arbeids- Risico: Menno Fenger: “Schaal is belangrijk. Grote zorg is dat dit een moloch wordt, waarin de marktgerichtheid onvoldoende aandacht krijgt. Bovendien gaat zo’n fusieorganisatie over meer dan vijftig procent van het sociale domein. Belangrijke vragen zijn: hoe ga je de werkverdeling en de checks en balances regelen? En: welk proces is leidend, de werkpoot, met ook het beschutte werk en het werkbedrijf, de zorg- of de inkomenspoot?” Kans: “Voordeel is dat je een soepele overgang kan maken tussen de verschillende doelgroepen, met vormen tussen SW en regulier werk in, ook voor bijstandsklanten. Een deel daarvan heeft bijvoorbeeld zorg nodig. Daar zijn SW-bedrijven goed in. Andersom zijn gemeenten juist goed in schuldhulpverlening. Er kan kruisbestuiving ontstaan, met maatwerk voor de brede doelgroep die onder de participatiewet valt.” Het fusiemodel komt bij iets meer dan 10 procent van de SW-bedrijven voor. Andere voorbeelden zijn, naast Baanbrekers, Orionis (Walcheren) en Ferm Werk (Woerden). Werkt. juni 2014 13 Het dossier Stroming 2: knip tussen inkomen en ‘werkleerbedrijf’ Werkbedrijf in Delft in de lead 2 In Delft gaan het SW-bedrijf Combiwerk en het re-integratieonderdeel van de gemeente verder onder de naam Werkse!. “Niet toevallig hebben wij het nooit over cliënten, maar over kandidaat-werknemers. Dat zegt eigenlijk al genoeg.” V olgens Theo den Hertog, programmamanager participatie van de gemeente Delft, is de rolverdeling tussen de gemeente en het nieuw gevormde werkbedrijf zo helder als glas. “We hebben beleid en uitvoering gescheiden en een prestatie-overeenkomst met Werkse! afgesloten. Ongeveer de helft van de afspraken zijn ontwikkeldoelstellingen: ‘Zorg dat je ook partner van elkaar bent om de gestelde doelen te realiseren’. Op die manier maken we de afweging breder, en is bijvoorbeeld fraudebestrijding niet langer conflicterend aan doelmatigheid. Samen hebben we zo de strategische kaders geschetst, met een werkbedrijf en een KCC (KlantContactCentrum), waarin de inkomensverstrekking plaats vindt. Het traditionele strijdtoneel tussen Sociale Zaken en het SW-bedrijf hebben we als het ware ingeruild voor het hogere belang van de stad. Werk is ons primaire proces, inkomensondersteuning behoort tot de backoffice van ons KlantContactCentrum. ” de mensen van het KCC bij Werkse! op bezoek komen en zien wat hier gebeurt. Impact heeft dat.” Ook in de regio is de strijd beslecht, stelt Van der Sandt. “Zo pakken we de werkgeversbenadering gemeentelijk én regionaal op. Je wilt tenslotte dat de werkgever de beste kandidaat krijgt. Grote accounts delen we. Het is geven en nemen.” “Datzelfde zien we als het gaat om de beleidsaanpak: gemeenten bundelen hun krachten”, constateert Den Hertog. “Op deze manier met elkaar samenwerken is niet bedreigend, maar geeft juist meer verbondenheid.” Opvreten En het geld? Van der Sandt: “We hebben steeds toegewerkt naar break even Risico: Menno Fenger: “Elke knip leidt tot informatie-verlies en lastige overdrachtsmomenten. Bovendien: als je re-integratie losknipt van inkomen, krijg je problemen met de ‘niet-willers’. De inkomenspoot zal dan sancties willen opleggen, terwijl de re-integratiepoot juist meer naar uitstroom kijkt. Ook bestaat het risico dat fraudesignalen of signalen over gebrekkig meewerken niet goed worden gedeeld tussen beide poten. Een reëel risico: ik kom dat nu al veel tegen in de praktijk.” Kans: “Groot voordeel van deze constructie is dat je als gemeente gebruik maakt van de expertise die je hebt opgebouwd in het SW-bedrijf: daar kan je ook het werkdeel voor de bijstandgerechtigden beleggen. Het SW-bedrijf wordt dan feitelijk het leerwerkbedrijf van de gemeente. Dat lijkt heel erg op wat we nu ook al in een aantal gemeenten tegen komen. Op deze manier maak je optimaal gebruik van de werkgeverscontacten van het SW-bedrijf.” door veel bezuinigen en externe audits. Daardoor kunnen we nu zeggen dat de angel uit de gelddiscussie is. Het verwijt ‘Jij vreet mijn budget op’ zal je hier niet horen. Vanuit die rust kunnen we verder. Want het zal allemaal nog strakker moeten.” Geven en nemen Hans van der Sandt, directeur Werkse!: “Uitgangspunt is steeds kandidaatwerknemers zo goed mogelijk te ondersteunen richting werk. We hoeven daarbij echt niet krampachtig iets zelf te doen als een marktpartij dat beter kan. De consulent werk is in de lead, en mag de route bepalen. ‘Werk’ is het primaire proces en de inkomensverstrekkers ondersteunen dat. Nu zie je al dat 14 Werkt. juni 2014 3 Stroming 3: één organisatie, drie onderdelen Dit model geldt voor ruim eenderde van de SW-bedrijven. Soms is dat een kleine stap, omdat het SW-bedrijf al een fors deel van de re-integratie van de WWB uitvoerde. In de meest vergaande vorm fuseert het SW-bedrijf met het deel van de sociale dienst dat verantwoordelijk is voor re-integratie en organiseert het werkleerbedrijf álles rondom werken en leren. De sociale dienst blijft verantwoordelijk voor het inkomen en speelt vaak de regierol. Voorbeelden van de meest vergaande variant zijn, naast Werkse!, IJmond Werkt en Werkbedrijf Lelystad. ‘We kunnen flexibel en praktisch anticiperen’ Eén gemeentelijke organisatie, opgeknipt in drie onderdelen. Dat is het Groningse model om kwetsbare burgers met een afstand tot de arbeidsmarkt maximaal te kunnen bedienen. P eter Teesink, concerndirecteur in Groningen en verantwoordelijk voor het sociaal maatschappelijk domein: “SW-bedrijf iedersz was al een gemeentelijke dienst. We hebben nu met Sociale Zaken en Werk één grote gemeentelijke organisatie met daarbinnen een driedeling, namelijk: Werk, Inkomen en Maatschappelijke Participatie. Waarom in drieën en niet in tweeën? Omdat werk een andere expertise en werkwijze vraagt dan maatschappelijke participatie.” De pluspunten van dit model? “We balanceren tussen effectiviteit (dichtbij burgers in een wijk) en efficiency (stedelijk organiseren). We kunnen nu flexibel en praktisch opereren. Kijken we naar arbeidsintegratie, dan kunnen we op deze manier beter aanhaken bij de decentralisatie van de AWBZ naar de WMO. Wij zeggen: dagbesteding lijkt op beschut werk. Laten we kijken hoe we daar dwarsverbanden kunnen leggen. Voor het deel Werk hebben we samenwerking gezocht met een uitzendbureau, bovenop de werkgeversbenadering van het SW-bedrijf en Sociale Zaken en Werk. Consulenten van deze private partij kijken vaak net iets anders, kennen de markt en hebben een goed netwerk. Voor het deel Inkomen onderzoeken we schaalvergroting in de regio of landelijk. Daarnaast zijn er onderdelen als schuldhulpverlening waarbij we de voorkant juist dichtbij burgers willen organiseren. Hoe voorkom je informatieverlies en overdrachtsproblemen? “Dat blijft een uitdaging. Ik kan de drie directeuren van de verschillende onderdelen aansturen en verbinden. Zorgen dat ze elkaar op de juiste momenten weten te vinden. En ik heb alleen te maken met het College van de gemeente Groningen; een stuk overzichtelijker dan verschillende gemeentebesturen, zoals bij een gemeenschappelijke regeling. Maar dit blijft een vraagstuk, hoe je het ook organiseert.” Wat is een kritische succesfactor? “Bij Beschut Werken moeten we nog een paar slagen maken om meer deelnemers extern te plaatsen. Via detacheringen bijvoorbeeld. Beschut Werk is nu nog iets te groot. Ook is een vernieuwende aanpak nodig om mensen aan het werk te helpen of te laten participeren. Externe partijen inhuren daarvoor, dat gaat niet meer. We moeten dat in het nieuwe verband gaan doen.” En het grootste afbreukrisico? “Grote vraag is hoeveel geld er in het sociale deelfonds beschikbaar blijft om mensen aan het werk te krijgen of te laten participeren. Bezuinigingen in de zorg of bij het SW-bedrijf kunnen een enorme druk op dat budget leggen. De vraag is dus hoe de nieuwe colleges bij gemeenten daar straks mee omgaan. En het is spannend of we er regionaal - dus gemeenten, werkgevers en werknemers onder andere via de Werkbedrijven - in slagen om een goed arbeidsmarktbeleid neer te zetten. Tot nu toe was het hemd steeds nader dan de rok. Maar de wil is er.” Risico: Menno Fenger: “Ook hier geldt weer: elke knip leidt tot verlies aan informatie. In deze constructie moet je ervoor zorgen dat je goed weet dat je de juiste dienst levert. Dat gaat niet vanzelf. Verder leidt deze constructie tot onvermogen om diensten buiten de eigen specialisaties te leveren. Zonder integrale casemanager wordt dat lastig werken.” Kans: “Met deze constructie is het mogelijk om heel erg specialistisch te opereren voor relatief kleine groepen. Zoals Rotterdam bijvoorbeeld laat zien, met een aantal kleinschalige projecten voor bijstandsgerechtigden.” Iets minder dan 10 procent van de SW-bedrijven knipt alles rondom werk op in deelprocessen en verdeelt deze processen over verschillende organisaties en diensten van de gemeente. Voorbeelden zijn, naast Groningen, de gemeenten Enschede en Rotterdam. Werkt. juni 2014 15
© Copyright 2024 ExpyDoc