Ethiek van de jeugdzorg_24-1-2014 _2_

Commissie ethiek van de jeugdzorg, 24 januari 2014
Presentatie van Sijta de Vries
Inleiding ..................................................................................................................................... 2
Situatie tot 2015+....................................................................................................................... 2
De nieuwe situatie..................................................................................................................... 3
Transitie en transformatie (inhoud en vorm) .......................................................................... 4
(Sociaal) wijkteam ..................................................................................................................... 5
De attitude van de professional................................................................................................ 6
De nieuwe jeugdbeschermer.................................................................................................... 8
Wat gaan BJZ doen?.................................................................................................................. 9
In de praktijk:............................................................................................................................. 9
Inleiding
Wat gaat straks naar het gemeentelijk domein? Wat gaat straks niet meer
ondergebracht worden bij bureau jeugdzorg? En wat blijft dan over voor bureau
jeugdzorg?
Het voorveld zit in het CJG of in de sociale wijkteams of hoe het ook heet. Dan heb je
het bureau jeugdzorg als toegang tot de jeugdzorg en vervolgens krijg je de
zorgaanbieders die de zorg aan het kind aanbieden. En daarachter zit nog
gespecialiseerde jeugdzorg, zoals gesloten jeugdzorg, DJI, etc.
Situatie tot 2015+
In 1998 is begonnen met het vormen van de huidige jeugdzorg. Een versnipperd veld
is bij elkaar gebracht. In 2005 is de Wet op de Jeugdzorg gekomen. Met het komen
van de wet is direct gezegd dat het zo niet moest, dat er iets als CJG’s moest komen
(operatie de Jong). Dat heeft uiteindelijk geleid tot de nieuwe Wet op de Jeugdzorg in
2015.
2
De nieuwe situatie
De nieuwe situatie betekent dat er geen individueel recht meer is op jeugdzorg, maar
dat de gemeenten zorgplicht gaat krijgen. Deze zorgplicht kan op verschillende
manieren worden ingevuld. De trigger is dus hoe gemeentes dit gaan doen.
Het betekent ook dat in 2015 geen indicatiestelling door een organisatie meer
gebeurt, maar dat er een directe verbinding komt tussen eerste en tweede lijn. Dus
dat een organisatie direct verbinding heeft met ambulante zorgverlening. Wat blijft er
dan over van bureau jeugdzorg?
Er is een dwang en drang over die maatregelen reclassering moeten uitvoeren.
Gezinnen die geen hulp zoeken maar waar het voor het kind noodzakelijk is dat er
wat gebeurt. Daarvoor zijn gecertificeerde instellingen nodig. Dit zouden bureaus
jeugdzorg kunnen zijn. Maar er zijn ook andere spelers die gaan voor certificering,
zoals jeugdreclassering Nederland.
Die gecertificeerde instellingen werken straks vanuit een wettelijk kader en vanuit
situaties waar sprake is van onveiligheid.
3
Transitie en transformatie (inhoud en vorm)
Over de vorm is ontzettend veel gedoe (transitie). Als je het over transformatie hebt
gaat het over attitude en aansluiting. Dit loopt in het gesprek totaal door elkaar heen.
De transitie en transformatie gaan uit van een oude en nieuwe ordening.
Waar het wetgevend kader nu heel dicht op het kind zit, wordt die in de nieuwe
situatie steeds verder weggezet. Doel hiervan is het netwerk in de buurt dichter op
het kind te laten zitten en daarmee snel in te zetten. Iets wat eigenlijk in het verleden
ook zo was, toen hulp nog in de buurt zat.
4
(Sociaal) wijkteam
Het wijkteam, in de eerste professionele schil om het gezin, is vaak samengesteld
door diverse disciplines die fysiek in de buurt aanwezig zijn en die aanspreekbaar zijn
door de wijkbewoner. Soms zitten ze bij een school of houden ze daar spreekuur. Of
ze zitten in wijkcentra of medische centra. Of in eigen locaties, maar steeds dicht bij
de mensen in de buurt. Ze werken vanuit cocreatie, in samenwerking met het gezin
met een minimum aan bureaucratie. Dat staat wel onder druk, want gemeenten
willen graag gegevens verzamelen uit die wijkteams. Daar hebben ze informatie voor
nodig. Dat geeft spanning. Maar het streven is weinig bureaucratie.
De wijkteams doen eigenlijk alles, lichte hulp, zware hulp, signalering. Een soort
sociale huisarts in de buurt. Dat vraagt veel van mensen die in zo’n wijkteam zitten.
Dat zijn generalisten die werken vanuit relatie en vertrouwen en die veel kennis en
kunde moeten hebben of tot hun beschikking moeten hebben. De mensen in deze
teams moeten direct hulp in kunnen roepen op het moment dat dat nodig is. Dat is
wel een logistieke uitdaging. Maar dat borgt wel dat als er vandaag een probleem is
dat er direct een verbinding is met geboden hulp. Dat is winst.
Het recht op hulp na indicatie stond keurig in de wet op de Jeugdzorg omschreven. In
de praktijk blijkt dat mensen dit vaak niet gekregen hebben, bijv. door wachtlijsten.
Het is natuurlijk prachtig zoals het nu georganiseerd moet worden, maar gaat dat
wel lukken in de praktijk. En als het niet beschikbaar is, wat dan? Je kunt immers
niet meer je recht halen.
Het preventieve deel zal wel lukken, maar wat met de zwaardere hulpvraag?
Een ander punt is de veiligheid van de werkers in de buurtteams. Hoe veilig ben je als
je zo dicht bij de mensen zit en mensen zitten niet op je te wachten maar je zet wel
wat in gang. Je vraagt van mensen in het wijkteam om in staat te zijn gezinnen te
kunnen activeren gedwongen hulp te accepteren. En de deskundigheid is ook nog
niet voor elkaar. Het is hopen dat de professionals een plek krijgen binnen de sociale
wijkteams of de CJG’s. Dat is nog niet op orde.
5
Het gaat om geld. Hoe krijgen mensen zorg als er een beperkt budget is. En de
privacy van mensen. Hoe zit dat als gemeenten gegevens willen hebben. Ze mogen
dit natuurlijk niet op naam en toenaam leveren, maar er wordt al gevraagd op
postcode aan te leveren hoeveel gedwongen hulpverlening er is. Dat mag niet.
Gemeenten krijgen straks vanuit diverse decentralisaties heel veel informatie. Wat
gaan ze ermee doen? Hoe gaan ze het registreren? Er is natuurlijk wel doelbinding
vanuit de wet bescherming persoonsgegevens. Maar hoe wordt hier in de praktijk
mee omgegaan. Hebben ambtenaren enig idee wat wel en wat niet mag en kan? Het
hoeft geen kwade opzet te zijn, maar ook onwetendheid.
De attitude van de professional
Een omslag is dat er veel pogingen zijn om tot een contructieve
samenwerkingsrelatie met cliënten te komen. Zoeken naar hoe je met ouder en kind
tot een invulling kunt komen die voor hen werkt en helpt. Dat bewustzijn is er, alleen
zijn er nog niet altijd voldoende tools om het handen en voeten te geven. Dat gebeurt
door het vragend benaderen, vragen wat zou werken voor de ander. Professionals
zien dat het werkt zich terughoudend op te stellen en uit te gaan van de antwoorden
die de ouder heeft en kent. De professional begeleid in het vinden van de
antwoorden.
Het is niet nieuw, maar nu komt het in de praktijk tot uiting. Je ziet dat het gaat
werken.
6
Bureau jeugdzorg zal straks een dwang of een dwang en drang organisatie zijn. Er
zijn ouders die het niet toevertrouwen een beslissing te nemen over hun kind. Dat
moet gesignaleerd worden door het voorveld en doorgespeeld naar bureau
jeugdzorg. Dat zal je niet in dank worden afgenomen. Daar komt wel de veiligheid van
de jeugdzorgwerker in het voorveld om de hoek kijken.
7
De nieuwe jeugdbeschermer
De nieuwe jeugdzorgwerker heeft de opdracht het proces te leiden en beweging in
het gezin te bewerkstelligen. Beweging naar verbetering of oplossing. Niet het
brengen van de oplossing, maar samen met het gezin zoeken naar de oplossing. Bij
BJZ wordt nu echt plek ingeruimd om reflectie te houden op ethische casuistiek.
Omdat juist daar geleerd wordt van elkaar. Daar worden al slagen in gemaakt. Je ziet
nu ook bewegingen dat dit verbreed wordt naar de buurtteams. Dat gebeurt her en
der al, bijv. in Utrecht. Daarmee kun je komen tot een kennisontwikkeling en een
groter moreel compas bij de professionals.
Hoe behoudt je deskundigheid en ervaring daar waar mensen in andere organisaties
moeten gaan werken? Mensen met kennis en ervaring raken hun baan kwijt en hun
taken gaan naar anderen die daar (nog) niet op zijn toegerust. Tenzij gemeenten
worden verplicht om deze deskundigheid over te nemen.
In de praktijk zie je dat gemeentes nieuwe organisaties aan het inrichten zijn. Daar
werken mensen uit GGZ, ghz, VVT, welzijn etc. in. De gemeente gaat op een zeker
moment bepalen wat de arbeidsvoorwaarden worden. Dat is financieel gedreven en
dus zal de CAO VVT gevoerd worden. Daarmee gaan medewerkers van de VVT taken
uitvoeren die eigenlijk elders horen. We halen onze eigen CAO’s onderuit. CNV
Publieke Zaak moet zich er hard voor maken om te borgen dat jeugdzorg onder de
CAO jeugdzorg blijft vallen of dat in ieder geval de arbeidsvoorwaarden van de
jeugdzorg behouden blijven. Met de transitie zie je dat straks jeugdzorg niet meer zo
heet. Het is zaak te waken dat alles naar het laagstbetaalde putje gaat.
De wet is gebaseerd op de vooronderstelling dat preventie de toestroom naar
zwaardere zorg zal voorkomen. Dat is niet gebaseerd op feiten, maar op
veronderstellingen. Het moet nog maar blijken dat dat zo is. Mensen die in zorg
zitten hebben vaak zelf een netwerk dat in zorg zit. Of helemaal geen netwerk.
Door de wet wordt de maakbaarheid van het leven naar voren gebracht. Maar er zijn
gewoon mensen die chronisch zorg nodig hebben. Dat blijft, al wil je dat niet.
8
Wat gaan BJZ doen?
Er zit een enorme spanning of efficiency en effectiviteit. Er wordt enorm gekort. Hoe
doe je dat? Het is nog maar de vraag of de huidige BJZ’s overeind blijven. Worden ze
ingekocht door de gemeenten? Je ziet fusies tussen BJZ’s. Het werk verandert
(geindiceerde zorg gaat eruit) en het is niet zeker dat bureaus overeind blijven.
Er zijn gemeentes die gedwongen zorg naar zich toe trekken. Dat is gevaarlijk omdat
zo de toegankelijkheid van de buurtteams in het gedrang komt. Er komt ook een
bepaalde vreemde dwang in. Bijvoorbeeld gemeenten die uitkeringen gaan weigeren
als mensen zorg gaan weigeren. Door gegevens te koppelen, kunnen gemeenten hier
misbruik van maken.
In de praktijk:
- in casussen waar ook broertjes en zusjes zijn zie je nu al dat er meer naar het
hele systeem gekeken wordt
- of bij therapie voor één kind waar ook de andere kinderen betrokken worden
Dat zijn wel voorbeelden van positieve uitwerking in de praktijk.
9