Volgens WFZ-directeur Herman Bellers wordt één op de drie garantie-aanvragen al bij de eerste beoordeling afgewezen. door Jan Kloeze Foto: Rob Hendriksen Waarborgfonds steeds kritischer Krimp volatiele vastgoedmarkt In 2010 heeft het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WFZ) voor 1,1 miljard euro aan garanties verstrekt op langlopende leningen. In 2013 is dat teruggelopen naar 754 miljoen euro en voor de komende jaren prognosticeert het fonds dat jaarlijks ‘slechts’ 700 miljoen euro zal worden geborgd. De markt voor z orgvastgoed krimpt. BoardRoom ZORG spreekt met directeur Herman Bellers. 6 BRZ03_coverartikel 6 29-04-2014 11:28:28 vastgoed O ‘We zien uitslagen van min elf tot plus vijftien procent van de jaarlijkse omzet’ ndanks de gesignaleerde krimp hebben de ruim twintig medewerkers van het fonds handenvol werk. Aanvragen die binnenkomen worden kritischer bejegend. En de bijna 9 miljard euro (!) aan borgstellingen die al zijn verleend, vragen in de huidige volatiele zorgmarkt meer aandacht. Zo moest het WFZ vorig jaar voor het eerst in zijn vijftienjarig bestaan een garantstelling waarmaken. Het Ruwaard van Putten ging failliet en had ruim 26 miljoen euro bij het fonds geborgd. Directeur WFZ Herman Bellers: ‘Dat betekent niet dat we ineens die 26 miljoen moeten ophoesten, maar het houdt wel in dat we garant staan voor de rente en aflossing van de leningen die we in onze borgstelling hebben opgenomen, gedurende de hele termijn van de betreffende leningen.’ Maar mocht dit toch gebeuren en zou het WFZ desondanks niet aan zijn garantieverplichtingen kunnen voldoen, dan is er een derde verdedigingslinie. ‘Uiteindelijk staat het ministerie van VWS garant voor de rente en aflossing op alle geborgde leningen’, zegt Bellers. En hoewel dit pas in allerlaatste instantie geëffectueerd wordt, verklaart dit wel waarom geldverstrekkers bereid zijn op door het WFZ geborgde leningen een lagere rente en een langere looptijd te accepteren. Spaarvarken Overheid Hij legt uit hoe het Waarborgfonds voor de Zorgsector werkt. Uit premiebetalingen en andere inkomsten heeft het fonds een werkkapitaal van ongeveer 235 miljoen euro opgebouwd. ‘Ons spaarvarken’, zegt Bellers. Dat bedrag lijkt een lachertje in verhouding tot het bedrag van bijna 9 miljard euro aan borgstellingen, maar zoals het voorbeeld van Ruwaard van Putten laat zien, is dit spaarvarken uitsluitend bedoeld om als het fout gaat lopende verplichtingen over te nemen. Rente en aflossing van zo’n lening van 26 miljoen euro kan het fonds dus makkelijk opvangen uit de cashflow. In theorie zouden daar probleemloos nog een aantal over te nemen leningen bij kunnen voordat de kas leeg dreigt te raken, al is dat natuurlijk niet de bedoeling. Want als de kas leeg is, moet het fonds aankloppen bij alle momenteel 326 deelnemende rechtspersonen (samen ongeveer driekwart van alle intramurale instellingen in Nederland). Het WFZ vraagt dan om een financiële bijdrage tot maximaal drie procent van de lopende geborgde leningen van elke deelnemer (het obligo). Als het WFZ financieel weer opklimt, wordt de obligoheffing terugbetaald aan de deelnemers. Deze coöperatieve structuur van het fonds is de tweede verdedigingslinie. In essentie is het volgens Bellers logisch dat de staat in laatste instantie garant staat voor de door het WFZ geborgde leningen op zorgvastgoed. ‘Het is ook de overheid die verantwoordelijk is voor de voortdurende veranderende en dus uiterst volatiele zorgvastgoedmarkt met de vele stelsel- en systeemwijzigingen die elkaar blijven opvolgen’, zegt hij. Een voorbeeld van zo’n ingrijpende wijziging leidde vijftien jaar geleden tot de oprichting van het WFZ. Dat was dus in 1999, het tijdperk van de paarse kabinetten die grote plannen hadden met liberalisering van het zorgstelsel. Bellers roept het plan-Simons in herinnering; de eerste aankondiging van marktwerking in de zorg die uiteindelijk pas in 2006 met de bekende zorgverzekeringswet van VWS-minister Hoogervorst voorzichtig zijn entree maakte. Maar toen ook meteen grote gevolgen had voor het zorgvastgoed, dat niet langer op basis van de vigerende vergunningenstelsels gefinancierd kon worden. Financiering van zorgvastgoed was tot 2006, ondanks de paarse plannen, nog altijd vrijwel risicoloos voor banken die dan ook ruimhartig de portemonnee trokken als zorginstellingen aan de deur Schrikbeeld management summary Bellers: ‘Als die situatie zich zou voordoen, sta ik dus denkbeeldig voor een volle zaal met 326 bestuurders te vertellen dat ze allemaal moeten meebetalen aan garanties die we niet meer kunnen opvangen omdat het spaarvarken van het fonds leeg is.’ Hij schetst dit afschrikwekkende beeld om duidelijk te maken dat dit wel het laatste is dat hij zou willen meemaken. _ Cijfers Waarborgfonds voor de Zorgsector tonen forse krimp zorgvastgoedmarkt. _ AWBZ-transitie zet WFZ deels buiten spel. _ Faillissement Ruwaard van Putten eerste beroep op garantstelling WFZ. _ WFZ strenger op leningen buiten de borgstelling. nummer 3 | mei 2014 | www.boardroomzorg.nl BRZ03_coverartikel 7 7 29-04-2014 11:28:29 klopten. Maar de kapitaallastenbrief van Hoogervorst uit 2007 maakte duidelijk dat de nieuwe regeling niet alleen voor nieuwe gevallen maar ook voor lopende vastgoedprojecten gold. Rente en aflossing van zorgvastgoedfinancieringen moesten voortaan door zorginstellingen worden verdiend uit de eigen exploitatie. Terwijl zorginstellingen tot dan toe nauwelijks winst mochten maken, vrijwel geen eigen vermogen bezaten en dus een uiterst slechte solvabiliteit tentoonspreidden. Een megatransitie, veroorzaakt door de overheid, waardoor in één klap het financieringsrisico bij de geldverstrekkers kwam te liggen. Dat, gevoegd bij de kredietcrisis die zich vanaf 2008 in zijn volle omvang deed voelen, veranderde de markt voor zorgvastgoed dramatisch. En zette het WFZ, dat dus al sinds 1999 bestond, nog nadrukkelijker op de kaart. Dat dan weer wel. Technisch failliet Om te voorkomen dat Bellers voor die volle zaal met zijn deelnemende bestuurders komt te staan, beoor- deelt het WFZ sindsdien aanvragen voor borgstelling in veel grotere mate dan voorheen op de toekomstige verdiencapaciteit van zorginstellingen. Het beoordelen van kredietwaardigheid is altijd lastig, maar bij zorginstellingen geldt dat in extreme zin. Bellers: ‘Door de veranderingen in de bekostigingswijze van instellingen zien we bij onze deelnemers uitslagen van min elf tot plus vijftien procent van de jaarlijkse omzet. Er zijn heel wat zorginstellingen die onvoldoende financiële buffers hebben om zo’n verlies te kunnen opvangen. Dat betekent dat als het financieel echt allemaal tegen zit, een instelling in één jaar tijd technisch failliet kan zijn.’ Het grootste gevaar ziet het WFZ echter niet in de vermogenspositie maar in de liquiditeit. Bellers: ‘Uiteindelijk gaat het om de vraag of je als organisatie op tijd je rekeningen kunt betalen. Vooral omdat zorg verzekeraars veel minder scheutig zijn met bevoorschotting en banken hun kredietplafonds verlagen.’ Glazen bol Bellers: ‘Niemand heeft een glazen bol. Wij ook niet. Concentreren of spreiden. Efficiënte productieprocessen en toch een healing environment. Het tekent de dynamiek rond ziekenhuiszorg en de invloed op het vastgoed dat niet zo dynamisch is. Behalve om flexibilisering draait een vastgoedstrategie ook om maatwerk. Maatwerk financiering steeds vaker met een belegger, maar ook met een goed plan om de lasten voor de exploitatie zo laag mogelijk te houden. Wij zorgen vroeg in het proces voor de zekerheid van een financierbaar plan. Ook op de lange termijn. Om dit te realiseren werken wij op transparante wijze samen. Vitaal ZorgVast dé gespecialiseerde ontwikkelaar van duurzaam zorgvastgoed. www.vitaalzorgvast.nl 8 BRZ03_coverartikel 8 29-04-2014 11:28:29 Derivaten Overigens kijkt het WFZ niet alleen naar kredietwaardigheid van de zorginstelling en de haalbaarheid en betaalbaarheid van het investeringsproject. Het fonds beoordeelt ook de financiering op de private markt, leningen die dus buiten borgstelling worden afgesloten. ‘Als daar grote risico’s in zitten, heeft dat mogelijk consequenties voor de geborgde leningen’, aldus Bellers. ‘Banken beperken de looptijd van leningen en verkorten de rentevaste periode. Maar daarmee nemen de risico’s voor zorginstellingen automatisch toe.’ Het WFZ kiest vanuit zijn publieke functie voor een tegengestelde benadering. Het WFZ dringt er juist op aan dat leningen onder garantie voor een zo lang mogelijke periode worden aangetrokken met een gefixeerde rente, om zijn deelnemers een vaste kern in de financiering te bieden. ‘De gemiddelde looptijd van geborgde leningen was in het afgelopen jaar 24,2 jaar’, zegt Bellers. Overigens kan het risico op rentestijgingen worden beperkt met financiële derivaten, maar ook daar stelt het fonds paal en perk aan. Zo accepteert het fonds bij zijn deelnemers geen bijstortingsverplichtingen, evenmin als opeisingsverklaringen (die woningcorporatie Vestia de das om deden, -red.). ‘Na overleg met de commerciële banken zijn de derivatencontracten op die punten aangepast’, zegt Bellers, die ervan overtuigd is dat het vooral aan het WFZ is te danken dat de zorgsector geen Vestia-achtige praktijken kent. Wmo De voor de komende jaren verwachte volumeafname heeft volgens Bellers, naast de marktsituatie, ook een administratieve oorzaak. ‘Het WFZ mag statutair vastgoed Toch is het goed mogelijk om in de businesscase een aantal potentiële scenario’s door te rekenen.’ Kan men aan financiële verplichtingen voldoen als de groei tegenvalt, de instroom van cliënten/patiënten wijzigt of vergoedingen van de zorgverzekering geheel of gedeeltelijk wegvallen? Door te variëren met de belangrijkste uitgangspunten ontstaat een beeld van de kwetsbaarheid van het investeringsproject. Des gevraagd zegt Bellers dat grofweg één op de drie garantie-aanvragen al bij de eerste beoordeling wordt afgewezen. Een deel daarvan komt in aangepaste vorm, of uitvoeriger onderbouwd, weer bij het WFZ terug en wordt dan alsnog in behandeling genomen. In 2013 werden van de 55 garantieverzoeken die in behandeling werden genomen er 10 afgewezen en 45 geheel of gedeeltelijk gehonoreerd. Dankzij WFZ geen Vestiaachtige toestanden in de zorg itsluitend financiering van zorgverblijven garanderen u als deze onder de AWBZ of de zorgverzekeringswet vallen. Nu veel zorg ineens uit de Wmo wordt gefinancierd, mogen we instellingen die dergelijke zorg verlenen niet meer bedienen.’ Natuurlijk kunnen de statuten worden aangepast, maar VWS stelt zich daarin terughoudend op. ‘VWS staat van oudsher niet graag via het WFZ garant voor zaken die buiten het eigen domein vallen’, aldus Bellers. Het lijkt dus gerechtvaardigd dat Bellers in zijn jaarrekening uitgaat van een geleidelijke, blijvende omzetkrimp bij het Waarborgfonds voor de Zorgsector. | de vent of de tent Als een zorginstelling wil worden toegelaten tot het Waarborgfonds voor de Zorg, ligt de basis van de beoordeling in de levensvatbaarheid van het project zelf. Desondanks zegt WFZ-directeur Herman Bellers óók naar de persoon van de bestuurder te kijken. ‘Wat is zijn geloofwaardigheid? Heeft hij dit kunstje eerder gedaan? Als een bestuurder in zijn carrière niet of nauwelijks in staat is gebleken een instelling tot forse bezuinigingen te brengen ondanks de voornemens daartoe, en je ziet tegelijkertijd dat grote structurele bezuinigen noodzakelijk zijn voor de haalbaarheid van een investeringsplan, hoe reëel is dat dan nog?’ Gedwongen door de systeemveranderingen in de zorg stellen zorgbestuurders zich bovendien meer en meer op als ondernemers, met het volgens Bellers bijbehorende, soms misplaatste optimisme. ‘Wie aan het stuur zit, denkt algauw in control te zijn en heeft de neiging risico’s te onderschatten.’ Hij komt regelmatig tegen dat een bestuurder in de businesscase het eigen vermogen van de instelling op papier laat groeien met vijf procent per jaar of meer, terwijl de gemiddelde groei in een Nederlandse zorginstelling in de afgelopen jaren rond de een procent ligt. Bellers, droogjes: ‘Dan mogen we gerust aannemen dat die meerjaren ramingen niet uit zullen komen.’ nummer 3 | mei 2014 | www.boardroomzorg.nl BRZ03_coverartikel 9 9 29-04-2014 11:28:29
© Copyright 2024 ExpyDoc