Special Samenvatting jaarverslag WFZ 2013

Waarborgfonds voor de Zorgsector
Jaargang 16, nummer 1, april 2014
Special
bulletin
Samenvatting jaarverslag
WFZ 2013
Algemene Ont wikkelingen
In de zorgsector voltrekken zich ingrijpende veranderingen. De cijfers over de door
het WFZ verstrekte garanties reflecteren deze veranderingen en de gevolgen hiervan
op het gebied van de financiering van investeringen.
Minder garanties verleend
Het WFZ heeft in 2013 voor ruim € 754 miljoen aan garanties op langlopende
leningen verstrekt, een daling ten opzichte van de € 872 miljoen in 2012. Daarmee kwam het totaal aan WFZ-garanties op langlopende leningen eind 2013 op
­€ 8,7 miljard. Voor het jaar 2014 wordt in de begroting van het WFZ uitgegaan
van een totaal aan garanties op langlopende leningen van € 700 miljoen. De
gemiddelde looptijd van de gegarandeerde leningen was in 2013 24,2 jaar, een
toename ten opzichte van de 23,9 jaar in 2012.
De daling van het WFZ-garantievolume hangt vooral samen met een daling in het
investeringsvolume met betrekking tot intramurale voorzieningen. Hierbij is een
aantal factoren van belang. In de eerste plaats is momenteel sprake van veel onzekerheid. Zowel de inhoud als de tijdsfasering van de ingrijpende beleidswijzigingen
die op stapel staan, zijn voortdurend aan veranderingen onderhevig. In deze conOmvang
text is het voor zorginstellingen moeilijk om verantwoorde beslissingen te nemen
garanties daalt,
over omvangrijke investeringen. Het aangaan van grote en onomkeerbare financiële
belang
verplichtingen, vaak voor tientallen jaren, is bijzonder risicovol geworden. Voor zover zorginstellingen zich toch genoodzaakt voelen om investeringen te verrichten,
neemt toe
worden zij geconfronteerd met een strenge risicobeoordeling door de banken en
het WFZ. De beoordelingscriteria bij verlening van krediet of garantie zijn door de
jaren heen steeds verder aangescherpt. Immers, de rode draad in de systeemwijzigingen is dat de risico’s voor zorginstellingen verder toenemen. Bovendien distantieert
de overheid zich steeds nadrukkelijker van verantwoordelijkheid voor de continuïteit van individuele zorgaanbieders. Ook in 2013 was sprake van een faillissement
van een zorginstelling. Dergelijke incidenten onderstrepen ‘de nieuwe realiteit’ voor
financiers, leiden tot een aangescherpte risicoperceptie, en een toenemende terughoudendheid bij bancaire kredietverlening en garantieverlening. Daarnaast is van
belang dat een zorginstelling om een financiering ‘rond te krijgen’, bij de banken en
het WFZ toch altijd een zekere mate aan vertrouwen en houvast moet kunnen bieden. In een sterk veranderlijke omgeving, waar de toekomst in hoge mate ongewis
is, wordt het moeilijker voor zorginstellingen om financiers te overtuigen van nut,
noodzaak en financiële haalbaarheid van de plannen.
WFZ
bulletin
- Samenvatting
jaarverslag
2013
1
Een tweede factor die een drukkend effect heeft op de omvang van de WFZgarantieverlening in de afgelopen jaren, en die ook in de komende jaren zal doorwerken, is de inhoud van de systeemwijzigingen. ‘Extramuralisering’ staat centraal
in het overheidsbeleid. De algemene trend is om patiënten zoveel mogelijk buiten
de intramurale instellingen te houden. In tegenstelling tot enkele jaren geleden is
capaciteitsuitbreiding hier dus niet meer aan de orde. In de sector ziekenhuizen is
nauwelijks nog sprake van grootschalige nieuwbouwplannen en worden bestaande
plannen steeds vaker uitgesteld of afgeblazen. De andere zorgsectoren geven een
zelfde beeld. In de geestelijke gezondheidszorg wordt stevig ingezet op reductie
van bedden. In de ouderenzorg en gehandicaptenzorg speelt het scheiden van
wonen en zorg. Leegstandsproblematiek staat hierdoor veelal hoger op de agenda
dan een investeringsnoodzaak. Voor de laatstgenoemde sectoren geldt verder dat,
voor zover er de komende jaren sprake zal zijn van een investeringsbehoefte, deze
minder zal worden ingevuld door de zorginstellingen en meer door private investeerders en woningcorporaties.
Zekerheid in onzekere tijden
Bezien we de omvang van de in 2013 door het WFZ verleende garanties in het licht
van deze marktomstandigheden, dan mag € 754 miljoen een zeer aanzienlijke bijdrage aan de financieringsbehoefte genoemd worden. De toegenomen gemiddelde
looptijd van de garantieleningen onderstreept dat het WFZ - ook in deze meer turbulente tijden - zijn faciliterende rol jegens de aangesloten deelnemers naar vermogen invulling geeft. De commerciële banken gaan in het kader van risico beperkend
gedrag over tot steeds kortere looptijden van leningen en kortere ‘rentevast’ perioden. Het WFZ kiest vanuit zijn publieke functie nadrukkelijk voor een andere benadering. Door langlopende garanties biedt het WFZ de zorginstellingen een vaste
kern in de financiering en langdurige zekerheid over (een deel van) de toekomstige
financieringslasten. De positieve bijdrage van WFZ-garantie aan de continuïteit van
financiering en zorgverlening en het laag houden van de financieringslasten vormen
‘smeerolie’ voor het beleidsmatige transitieproces.
Zekerheid in
onzekere
tijden
In het verlengde van deze doelstelling zal het WFZ zich in de komende tijd blijven
bezinnen op zijn rol en werkwijze in het licht van de beleidsmatige veranderingen.
Het risicobeheer wordt daarbij van steeds toenemend belang.
Risicobeheer WFZ
Het risicobeheer van het WFZ is er op gericht om zowel de kans op claims, als de gevolgen daarvan te beperken (zie kader op pagina 3). Wat gebeurt er als een zorginstelling onverhoopt toch failliet gaat en het WFZ garantieclaims krijgt? Het WFZ neemt
dan de rente- en aflossingsverplichtingen van de betreffende instelling over. De lening
wordt dus niet in één keer afgelost. Een claim voor een gegarandeerde lineaire lening
van € 20 miljoen met een looptijd van twintig jaar betekent daardoor voor het WFZ
twintig jaar achtereen een aflossing van € 1 miljoen (plus rente). Het WFZ-risicovermogen (ultimo 2013: € 235,5 miljoen) biedt in dit licht meer bescherming dan op het
eerste gezicht lijkt. Mocht dit risicovermogen in het extreme geval toch niet voldoende
zijn, dan vraagt het WFZ de deelnemers om een financiële bijdrage van maximaal 3%
van de lopende geborgde leningen per instelling (het obligo). Deze bijdrage is ongeveer gelijk aan het rentevoordeel van slechts twee jaar borging via het WFZ. Bovendien
heeft de obligobijdrage het karakter van een renteloze lening; als het WFZ financieel
weer opklimt, wordt de obligoheffing terugbetaald aan de deelnemers. Mocht het echWFZ
bulletin
- Samenvatting
jaarverslag
2013
2
Beperkt
risico voor
deelnemers
ter onverhoopt niet beter gaan en daalt het risicovermogen opnieuw naar 0,25%, dan
kan door WFZ een beroep worden gedaan op de achterborg van het Rijk.
Risicobeheer WFZ
1.Selectieve toelating
2.Garanties alleen op vertrouwenwekkende investeringen
3.Het reglement van WFZ telt meerdere bepalingen voor risicobeheersing
4.Periodieke herbeoordeling
5.Zo nodig verscherpt toezicht WFZ
6.Totale garanties per deelnemer zijn altijd kleiner dan het WFZ-risicovermogen
7.Garantie op betaling periodieke rente en aflossing
8.Het WFZ vestigt zekerheden
9.Doorgaans slechts gedeeltelijke garantie
Financiële situatie WFZ-deelnemers
De financiële situatie van de WFZ-deelnemers wordt minimaal een keer per jaar
opnieuw beoordeeld. Een van de factoren die de kredietwaardigheid van zorginstellingen bepaalt, is de omvang van de financiële reserves. In grafiek 1 wordt het eigen
vermogen van alle WFZ-deelnemers weergegeven als percentage van de totale inkomsten, gerangschikt naar oplopende omvang. De gemiddelde vermogenspositie is
in 2012 verbeterd ten opzichte van het voorgaande jaar.
WFZ-deelnemers ingedeeld naar weerstandsvermogen (eigen vermogen als percentage van de totale inkomsten; ultimo 2011 en 2012)
Grafiek 1
100
90
2011
Aantal wfz-deelnemers
80
2012
70
60
50
40
30
20
10
0
< 0%
0-5%
5-10%
10-15%
15-20%
20-25%
25-30%
30-35%
35-40%
40-45%
≥ 45%
weerstandsvermogen
In verband met de toenemende risico’s en onzekerheden is voor zorginstellingen een
adequate financiële buffer om tegenvallers te kunnen opvangen belangrijker geworden. Het WFZ acht voor zorginstellingen een vermogen van 15 à 20% wenselijk.
Ongeveer 86% van de WFZ-deelnemers heeft eind 2012 een vermogen dat 15%
of meer bedraagt. In tabel 1 wordt een overzicht gegeven van de ontwikkeling per
deelsector.
WFZ
bulletin
- Samenvatting
jaarverslag
2013
3
Gemiddeld weerstandsvermogen WFZ-deelnemers per deelsector (eigen vermogen als percentage van de totale inkomsten; ultimo 2011 en 2012)
Tabel 1
Verandering in
Sector
2011
2012procentpunt
Ziekenhuizen (alg. en cat.) 17,0%
18,5%
Gehandicaptenzorg
21,0%22,2%
1,2
GGZ
17,8%18,6%
0,8
Ouderenzorg
24,3%25,2%
0,9
Totaal 19,7%
1,5
21,0%
1,3
Het gewogen gemiddelde exploitatieresultaat van WFZ-deelnemers in 2012 was
2,3% (2011: 2,2%). De gemiddelde exploitatieresultaten waren in alle deelsectoren
positief (ziekenhuizen: 2,3%; gehandicaptenzorg: 2,9%; GGZ: 1,0%; ouderenzorg:
2,5%). De bandbreedte in de resultaten is fors: het grootste exploitatietekort was
11,4%, het grootste overschot 15,4%. 22 WFZ-deelnemers hadden een negatief exploitatieresultaat.
WFZ-deelnemers ingedeeld naar exploitatieresultaat (als percentage van de
totale inkomsten; ultimo 2011 en 2012)
Grafiek 2
140
2011
Aantal wfz-deelnemers
120
2012
100
80
60
40
20
0
< -8%
-8 - -6%
-6 - -4%
-4 - -2%
-2 - 0%
0 - 2%
2 - 4%
4 - 6%
6 - 8%
8 - 10%
≥10%
exploitatieresultaat
Vanuit het oogpunt van risicomanagement is vooral de combinatie van vermogenspositie en exploitatieresultaat op instellingsniveau van belang. Dit wordt weergegeven in grafiek 3.
WFZ
bulletin
- Samenvatting
jaarverslag
2013
4
Grafiek 3
Exploitatieresultaat 2012 ten opzichte van het weerstandsvermogen 2012
18%
16%
14%
12%
exploitatieresultaat
10%
8%
6%
4%
2%
-20%
0
-10% -2%
10%
20%
30%
40%
50%
60%
70%
80%
90%
100%
110%
-4%
-6%
-8%
-10%
-12%
weerstandsvermogen
De grafiek laat zien dat in 2012 slechts in twee gevallen sprake was van een negatief
vermogen; en beide in combinatie met een positief exploitatieresultaat. Duidelijk
is ook dat een aantal deelnemers met een relatief beperkt vermogen zorgwekkend
forse exploitatietekorten heeft. Deze instellingen staan vanzelfsprekend onder verscherpte bewaking van het WFZ.
Risico classificatie deelnemers
Ultimo 2013 staan 30 deelnemers onder verhoogde bewaking van het WFZ (9,2%
van het totale aantal deelnemers). Het totaalbedrag aan uitstaande garanties bij de
deelnemers onder verhoogde aandacht is € 825,3 miljoen (9,5% van het totaal) op
langlopende leningen. De deelnemers onder verhoogd toezicht worden onderscheiden naar gelang de ernst van de situatie.
Code ‘rood’
De meest risicovol geachte deelnemers kenmerken zich door een negatief eigen vermogen, een eigen vermogen lager dan 5% in combinatie met meerjarig aaneengesloten
negatieve exploitatieresultaten (zonder een duidelijke kentering in de negatieve ontwikkeling) of een onbalans in de exploitatie van zodanig grote omvang en/of structurele
aard dat deze op afzienbare termijn een bedreiging kan vormen voor de continuïteit van
de organisatie. Deze categorie betreft 8 deelnemers (2012: 4 deelnemers), met langlo- Risicovermogen
pende garanties van in totaal € 101,9 miljoen. Het WFZ berekent de gevolgen voor het
zelfs in ‘worst
theoretisch meest negatieve scenario als alle ‘code rood’ deelnemers in het komende
case scenario’
boekjaar tegelijk in betalingsproblemen zouden komen en het WFZ op de leningsverplichtingen zou worden aangesproken. Uitgaande van deze veronderstelling zouden de
voldoende
verplichtingen aan rente en aflossing op de leningen in het eerste jaar € 13,1 miljoen
bedragen. Mogelijke schadevermindering door verkoop van de panden waarop een hypotheek rust, is buiten beschouwing gelaten. Bij garantieschade van deze omvang zou
de obligoregeling niet in werking treden, niet op de korte en niet op de lange termijn.
De totale garantieschade is immers kleiner dan het WFZ-risicovermogen.
Code ‘oranje’
Het WFZ onderscheidt een tweede categorie van deelnemers die niet aan de kredietwaardigheidseisen van het WFZ voldoen. Het gaat hier om instellingen, waar
WFZ
bulletin
- Samenvatting
jaarverslag
2013
5
sprake is van minder urgente problematiek. Te denken valt aan zorginstellingen met
een zwak vermogen van 6 à 7%, die er al meerdere jaren niet in slagen financiële
verbeteringen te realiseren of waar langdurig exploitatietekorten aan de orde zijn. In
deze categorie bevinden zich 8 deelnemers (2012: 15 deelnemers), met langlopende
garanties van in totaal € 302,5 miljoen. De rente- en aflossingsverplichtingen op deze
leningen bedragen in het eerste jaar € 32,3 miljoen.
Code ‘geel’
Voor de overige deelnemers onder verhoogde bewaking geldt dat de situatie minder
zorgelijk is, maar het WFZ wel voldoende redenen aanwezig acht om vooralsnog
geen additionele garanties te verstrekken en goed ‘de vinger aan de pols te houden’.
In deze categorie bevinden zich 14 deelnemers (2012: 5 deelnemers) met langlopende garanties van in totaal € 420,9 miljoen. De rente- en aflossingsverplichtingen
op deze leningen bedragen in het eerste jaar € 46,6 miljoen.
Naast de omvang is vanzelfsprekend ook de tijdsduur van de langlopende garantieverplichtingen van belang. Beide aspecten worden voor de genoemde categorieën in
grafiek 4 weergegeven. Elk jaar dat het ‘worst case’-scenario voor de deelnemers onder verhoogde bewaking niet optreedt (en mits er geen nieuwe ‘bewakingsgevallen’
bijkomen), wordt de maximale garantieschade voor het WFZ automatisch kleiner
(door de reguliere aflossingen op de leningen).
Verloop restschuld ‘monitor-deelnemers’ naar risicocategorie
Grafiek 4
900
800
code geel
700
code oranje
code rood
500
400
300
200
2059
2057
2055
2053
2051
2049
2047
2045
2043
2041
2039
2037
2035
2033
2031
2029
2027
2025
2023
2021
2019
2017
0
2015
100
2013
miljoen euro
600
Risicovermogen
Het WFZ stelt zich tegenover geldgevers garant voor de betaling van rente en aflossing
van de geborgde leningen. Vanuit de positie van de financier bezien is vooral van belang
dat - linksom of rechtsom - het WFZ altijd kan voldoen aan de garantieverplichtingen.
Vanuit het perspectief van de risicodragende WFZ-deelnemers echter is de absolute en
relatieve omvang van de eerste zekerheidslaag, het risicovermogen, van groot belang.
Deze is immers van invloed op de kans dat het deelnemersobligo en vervolgens de overheids-achterborg ingeroepen worden. Ultimo 2013 bedroeg het risicovermogen € 235,5
miljoen. Dit is 2,6% van de restschuld van langlopende leningen en kasgeldleningen.
WFZ
bulletin
- Samenvatting
jaarverslag
2013
6
overige onderwerpen
Faillissement WFZ-deelnemer
In 2013 is voor het eerst in de geschiedenis van het WFZ een faillissement van een
WFZ-deelnemer aan de orde. De financiële gevolgen van het incident worden probleemloos opgevangen binnen de bestaande zekerheidsstructuur van het WFZ, zonder dat hierbij een beroep behoeft te worden gedaan op het deelnemersobligo of
de Rijksachterborg. Dit neemt niet weg dat dit faillissement illustreert hoezeer de
risico’s voor zorgaanbieders - en als afgeleide hiervan voor het WFZ - in de afgelopen jaren zijn toegenomen. Tevens wordt hiermee het belang onderstreept van een
adequate risicobeoordeling bij toelating en garantieverlening.
Vennootschapsbelasting
Het onderwerp vennootschapsbelasting heeft in 2013 de nodige aandacht gevraagd.
De Belastingdienst heeft zich eind 2011 op het standpunt gesteld dat het WFZ belastingplichtig is voor vennootschapsbelasting. Het WFZ wijst deze belastingplicht
af. Door de Belastingdienst zijn inmiddels aanslagen opgelegd over de jaren 2006
tot en met 2009. Uitgaande van de huidige benadering van de Belastingdienst zou
dit tot en met 2013 neerkomen op een totale vennootschapsbelastinglast van € 30,4
miljoen. In 2013 heeft een uitvoerige uitwisseling van argumenten en zienswijzen
plaatsgevonden tussen de Belastingdienst en het WFZ. Dit heeft echter niet geleid
tot gewijzigde standpunten of een vorm van overeenstemming. Het WFZ heeft daarom eind 2013 een formeel bezwaarschrift ingediend bij de Belastingdienst. Hierop
is nog geen formele reactie van de Belastingdienst ontvangen. Afhankelijk van deze
reactie zal het WFZ de kwestie voorleggen aan de rechter.
Voornemens 2014
Belangrijke onderwerpen voor het WFZ in 2014 zijn onder meer:
•Herbezinning op de rol en positie van het WFZ in het licht van de fundamentele
stelselwijzigingen die gaande zijn, zoals het scheiden van wonen en zorg.
•Uitwerking van de risico-beperkende voorwaarden van het WFZ bij verandering
van de juridische structuur bij WFZ-deelnemers.
•Actualisering van de documentatie inzake de vestiging van hypothecaire zekerheden bij garantieverlening.
•Evaluatie van de externe communicatie, in het verlengde van het in 2013 uitgevoerde klanttevredenheidsonderzoek onder WFZ-deelnemers.
•Verdere verbetering van de uniformiteit en kwaliteit van de risicobeoordeling en
de risicobewaking.
•Verbetering van de interne informatievoorziening (enerzijds de beschikbaarheid
en toegankelijkheid van de reeds aanwezige informatie, anderzijds de managementinformatie inzake de voortgang van beoordelingsprocessen).
Samenstelling Raad van Toezicht
De samenstelling van de Raad van Toezicht bestond gedurende het jaar 2013 uit
de volgende leden: drs. J. Hamel, voorzitter; drs. V.I. Goedvolk; R. de Jong RA en​
prof. dr. W.P.M.M. van de Ven, vicevoorzitter. Inmiddels is, in overeenstemming met
het rooster van aftreden, afscheid genomen van de heren Van de Ven en De Jong.
In de vergadering van 25 maart 2014 zijn mevrouw drs. A.C. van Huffelen en de heer
dr.ir. P.C.J. Leijh tot nieuwe leden in de Raad van Toezicht van het WFZ benoemd.
WFZ
bulletin
- Samenvatting
jaarverslag
2013
7