Schema lesvoorbereiding chaosdoelenspel 1. Beginsituatie: Ik doe de activiteiten met groep 3. Dat zijn 22 leerlingen. Er zit een groot verschil qua motoriek in de groep. 2. Doelstelling: Ik wil dat de leerlingen tijdens de les oefenen met het hebben van balcontact (het vasthouden van de bal en het tegenhouden van een bal) en met het rollen van een bal. 3. Strategiebepaling: Naamactiviteit: chaosdoelenspel. Soort activiteit: balspel met samenwerken. Groepsindeling: Ik maak groepen door sterkere en zwakkere leerlingen bij elkaar in de groep te zetten. Opstelling en overzichtstekening 1ste spel 2de spel Doel van het spel : 1ste spel. De leerlingen moeten de bal op verschillende manieren zo snel mogelijk doorgeven, zonder dat de bal de grond raakt. 2de spel. De leerlingen moeten proberen de bal door het doeltje van de kinderen aan de andere kant te rollen. Spelregels 1ste spel - De bal mag niet op de grond komen. - Het groepje die als eerste zit, heeft gewonnen. 2de spel: - De bal moet rollen. - Je mag niet over de lijn heen. Voorbeeld: 1ste spel: De leerlingen gaan in een rij staan. De leerkracht geeft de opdracht. 2de spel: De leerkracht laat één team in het veld staan. De leerkracht geeft de opdracht. Puntentelling: de leerlingen gooien een pittenzakje in de hoepel als de bal door het doeltje is gerold. Benodigde materialen: ballen, pionnen, zes hoepels, pittenzakjes, blokken (als stilteteken) Tijdsindeling: uitleg in drie minuten Spel in 25 minuten Afsluiting in twee minuten Afsluiting : Ik vraag aan de leerlingen wat ze hebben gedaan. Waar moesten ze opletten? Hoe ging het? 4. Uitvoering: - Spelbeschrijving: 1ste spel: De leerlingen worden in twee groepen gedeeld. Ze staan achter elkaar in een rij. De leerkracht vertelt aan de leerlingen hoe de bal moeten doorgeven (over het hoofd, tussen de benen, links, rechts). De leerlingen proberen de bal zo snel mogelijk naar het laatste kind de rij te krijgen, zonder dat de bal valt. 2de spel: De leerlingen worden in vier teams gedeeld. Elke leerling heeft een eigen doel. De leerlingen proberen de bal bij de leerlingen van het andere team in een doel te rollen. De andere leerlingen proberen de bal tegen te houden. Is een bal door een doel, dan wordt er een pittenzakje in de hoepel van het scorende team gelegd. - Aanwijzingen voor de deelnemers - Werk samen, rol samen. - Moeilijker of makkelijker: - Een extra bal in het veld. 5. Evaluatie: Is de doelstelling bereikt? Ja, de leerlingen waren tijdens de les allemaal bezig met het rollen van de bal. Sommige leerlingen waren al bezig met samenwerken, andere leerlingen vinden samenwerken nog lastig. Wat zou je de andere keer anders doen? De volgende keer zou ik de activiteit zonder puntentelling doen. De leerlingen waren nu vooral gericht op het maken van punten. De volgende keer laat ik de groepen eerder door draaien, zodat alle teams tegen elkaar kunnen spelen.
© Copyright 2024 ExpyDoc