Verordening nr. 1303/2013 behoort onder meer een duurzame ontwikkeling waaronder risicopreventie, risicobeheer en het herstelvermogen voor rampen. Nieuwe wet- en regelgeving en publicaties Door Arie den Breejen PbEU 2014, L 139/1 Gedelegeerde verordening (EU) van de Commissie van 7 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 582/2012 betreffende de voorschriften voor de verlenging van aan wederzijdse erkenning onderworpen toelatingen voor biociden. Inwerkingtreding: 24 mei 2015 Publicatieblad van de Europese Unie PbEU 2014, L 116/1 Uitvoeringsbesluit betreffende de vaststelling van het meerjarige werkprogramma Life voor 2014-2017. PbEU 2014, L 148/1 Gedelegeerde verordening (EU) nr. 522/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1301/2013 van de gedetailleerde regels met betrekking tot de beginselen voor de selectie en het beheer van innovatieve acties op het gebied van duurzame stedelijke ontwikkeling die ondersteund moeten worden door het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling. Inwerkingtreding: 9 juni 2014 Toelichting over de verhouding tussen de biocidenrichtlijn en de regels voor het vervoer van gevaarlijke stoffen Richtlijn 98/8/EG gaat over het op de markt brengen van biociden. Biociden zijn over het algemeen ook gevaarlijk in de zin van de regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Daarmee rijst de vraag naar de verhouding tussen de ‘biocidenregels’ en die voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De regels voor de indeling, verpakking en etikettering van biociden zijn niet van toepassing op het vervoer.1 Dit betekent overigens niet dat dit deel van de biocidenregels in het geheel niet relevant zijn voor de naleving van desbetreffende vervoersregels. Zo kan voor de classificatie nogal eens gebruik worden gemaakt van gegevens die in het kader van de biocidenrichtlijn over de gevaren zijn verkregen. De overige regels van de biocidenrichtlijn zijn dus wel van toepassing op het vervoer. Biociden moeten tot de Europese markt zijn toegelaten. De regels daarvoor richten zich over het algemeen op fabrikanten en importeurs. Voorwaarde voor toelating is onder meer dat de fysische en chemische eigenschappen van de biociden zijn vastgesteld en de gevaren daarvan voor het vervoer aanvaardbaar zijn. Ook moet de nodige informatie beschikbaar Toelichting Het uitvoeringsbesluit is gebaseerd op Verordening (EU) nr. 1293/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 inzake de vaststelling van een programma voor het milieu en klimaatactie (Life). Verordening (EU) nr. 1293/2013 gaat over de vaststelling van een programma voor het milieu en het klimaat. Voor het subprogramma milieu is ongeveer 3,5 miljard euro aan subsidie beschikbaar. Ten behoeve van de uitvoering van het programma zijn zogenaamde werkprogramma’s vastgesteld. Subsidie wordt onder meer verstrekt ter vereenvoudiging van de uitvoering van de Seveso-richtlijn. In aanmerking komen projecten ter ontwikkeling van ‘methodologische hulpmiddelen voor het in kaart brengen van risico’s, waaronder milieurisico’s en voor de aanpak van domino-effecten’. Ook Verordening nr. 1303/2013 bevat een subsidiepotje. Op grond van die verordening zijn regels vastgesteld die van toepassing zijn op een aantal fondsen (onder meer voor regionale ontwikkeling). Tot de doelstellingen van 1 1 Artikel 1, vierde lid, biocidenrichtlijn. zijn omtrent de voorzorgsmaatregelen bij het vervoer. PbEU 2014, C 110/4 Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 2006/42/EG betreffende machines en tot wijziging van Richtlijn 95/16/EG (herschikking). PbEU 2014, L 124/1 Richtlijn 2014/52/EU tot wijziging van Richtlijn 2011/92/EU betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten. Inwerkingtreding: 15 mei 2015 PbEU 2014, C 110/77 Mededeling van de Commissie in het kader van de uitvoering van Richtlijn 89/686/EEG van de Raad van 21 december 1989 inzake de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten betreffende persoonlijke beschermingsmiddelen. Toelichting Richtlijn 2011/92/EU gaat over de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten. Onder een project vallen onder meer de bouw van allerlei typen van industriële installaties en de aanleg van grotere wegen en spoorwegen. Bijlage I van richtlijn 2011/92/EU bevat een lijst van projecten onderworpen aan een milieueffectbeoordeling. Bijlage II van die richtlijn bevat een lijst van projecten waarvan, mede aan de hand van een aantal criteria, nagegaan moet worden of zij aan zo’n beoordeling moeten worden onderworpen. Met deze wijziging is het risico van zware ongevallen en/of rampen aan de lijst van criteria toegevoegd. Het gaat onder meer om rampen veroorzaakt door klimaatverandering. In het kader van een milieueffectrapportage moet dan ook aandacht worden besteed aan de risico’s van zware ongevallen verbonden aan een project. Te denken valt onder meer aan de gevaren van overstromingen, de zeespiegelstijging, en aardbevingen voor projecten. Toelichting Deze mededelingen bevatten verschillende geharmoniseerde normen ter naleving van de producteisen aan machines en persoonlijke beschermingsmiddelen in verband met de omgang met gevaarlijke stoffen. PbEU 2014, L 106/50 Rectificatie van Verordening (EU) nr. 487/2013 van de Commissie van 8 mei 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang. PbEU 2014, L 127/134 Richtlijn 2014/47/EU betreffende de technische controle langs de weg van bedrijfsvoertuigen die in de Unie aan het verkeer deelnemen. PbEU 2014, L 115/28 Uitvoeringsrichtlijn van de Commissie van 16 april 2014 voor het opzetten van een traceerbaarheidssysteem voor pyrotechnische artikelen overeenkomstig Richtlijn 2007/23/EG van het Europees Parlement en de Raad. Inwerkingtreding: 7 mei 2014 Tractatenblad Trb. 2014, nr. 78 Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot de voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel. Toelichting Met deze uitvoeringsrichtlijn moeten pyrotechnische artikelen en de fabrikanten daarvan kunnen worden geïdentificeerd. Staatsblad 2 Stb. 2014, nr. 183 Besluit van 16 mei 2014, houdende wijziging van het Besluit aanwijzing verdragen Wet havenstaatcontrole (implementatie van richtlijn 2013/38/EU) Inwerkingtreding: 21 november 2014 ren van vloeibaar aardgas en biogas worden toegevoegd. Verder wordt de regeling voor de zogenaamde innovatie gewijzigd. Innovatieve experimenten moeten niet alleen innovatief zijn, maar ook bijdragen aan het bestrijden van de economische crisis en de duurzaamheid. Een specifieke regeling is in het wijzigingsbesluit gegeven voor een aantal specifieke gebieden, zoals de Binckhorst te Den Haag en het Hembrugterrein te Zaanstad. In de voor die gebieden vast te stellen bestemmingsplannen kunnen, vooruitlopend op de Omgevingswet, regels worden gegeven voor het bereiken en in stand houden van een veilig en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit. Het kan dus ook gaan om regels ter beperking van de problemen van externe veiligheid. Toelichting Havenstaatcontrole zal met deze wijziging ook onder meer betrekking gaan hebben op het Verdrag inzake de wettelijke aansprakelijkheid voor schade door verontreiniging door bunkerolie (Trb. 2005, 329). Stb. 2014, nr. 174 Besluit van 16 mei 2014 tot wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening (buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer van gevaarlijke stoffen alsmede het aanbrengen van enkele verbeteringen). Inwerkingtreding: te bepalen bij Koninklijk besluit. Stb. 2014, nr. 157 Besluit van 1 april 2014, houdende regels met betrekking tot het ingeperkt gebruik en de doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013). Inwerkingtreding: Op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Toelichting Dit besluit voegt aan het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) een titel toe over buisleidingen van nationaal belang voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Met de toevoeging van deze titel aan het Barro wordt beoogd te waarborgen dat het leggen van buisleidingen die van nationaal belang zijn ook in de toekomst ruimtelijk mogelijk blijft. Toelichting Dit besluit bevat voorschriften voor het vervoer van genetisch gemodificeerde organismen. Genetisch gemodificeerde organismen kunnen ook als gevaarlijk zijn ingedeeld op grond van de internationale regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Gewoonlijk zijn dergelijke organismen ingedeeld in klasse 6 of 9. Op de verhouding tussen de vervoersvoorschriften op grond van het Besluit en de internationale regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen is in de toelichting ingegaan. Stb. 2014, nr. 168 Besluit van 13 mei 2014 tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet en tot aanvulling van de bijlagen bij de Crisis- en herstelwet (zevende tranche). Inwerkingtreding: 15 mei 2014 Toelichting Deze wijziging bevat een aantal voor de lezer van dit blad relevante onderwerpen. De Crisis- en herstelwet (Chw) bevat een aantal categorieën van ruimtelijke en infrastructurele projecten waarvoor een verlicht procedureel regime geldt. Aan die lijst van projecten zullen onder meer de aanleg en uitbreiding van tankstations voor het afleve- Staatscourant Stcrt. 2014, nr. 14813 Overeenkomst inzake de uitvoering van de Overeenkomst van 7 juni 1988 tussen het Koninkrijk der Nederlanden 3 en de Bondsrepubliek Duitsland inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen Inwerkingtreding: 30 april 2014 perkt gebruik en de doelbewuste introductie in het milieu van genetisch gemodificeerde organismen (Regeling genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013) (zie verder onder het Staatsblad). Inwerkingtreding: Deze regeling treedt in werking met ingang van het tijdstip waarop het Besluit genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013 in werking treedt. Stcrt. 2014, nr. 11484 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 22 april 2014, nr. IENM/BSK-2014/91236, tot wijziging van regelingen op het terrein van de scheepvaart in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en van richtlijn 2012/35/EU en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning. Inwerkingtreding: Deze regeling treedt in werking op het tijdstip waarop artikel I van de Wet van 25 september 2013 tot wijziging van de Wet zeevarenden, de Scheepvaartverkeerswet en de Wet op de economische delicten in verband met de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het STCW-Verdrag en de STCW-Code en enige andere onderwerpen op het terrein van de zeevaartbemanning (Stb. 2013, 381) in werking treedt. Officiële publicaties Europese Unie PbEU 2014, C 152/2 Uitvoeringsbesluit van de Commissie van 15 mei 2014 tot vaststelling van invoerbesluiten van de Unie voor bepaalde chemische stoffen krachtens Verordening (EU) nr. 649/2012 van het Europees Parlement en de Raad. Toelichting In de vorige editie van GL heb ik de werking van de zogenaamde procedure met betrekking tot de voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde chemische stoffen en pesticiden beschreven. Op grond daarvan is de EU gehouden naar aanleiding van een kennisgeving van een voorgenomen invoer van een chemische stof, die in het land van uitvoer is verboden of aan strenge beperkingen is onderworpen, een besluit te nemen. Dit is een voorbeeld van zo’n besluit. Toelichting Deze regeling maakt deel uit van de implementatie van de wijziging van de bijlage bij het Internationaal Verdrag betreffende de normen voor zeevarenden inzake opleiding, diplomering en wachtdienst, 1978, het zogenaamde STCW-Verdrag en van de daarbij behorende Code (Trb. 1996, 249) (hierna: STCWCode). Daarnaast maakt deze regeling deel uit van richtlijn 2012/35/EU tot wijziging van richtlijn 2008/106/EG inzake het minimum opleidingsniveau van zeevarenden. De voorschriften van het STCW-Verdrag en de STCW-Code gaan onder meer over trainingen voor zeevarenden op tankschepen, gespecificeerd naar het vervoer van olie, gas en chemicaliën. PbEU 2014, L 145/40 Besluit van de Raad van 8 mei 2014 inzake het namens de Europese Unie in te nemen standpunt tijdens de 93e vergadering van de Maritieme Veiligheidscommissie van de Internationale Maritieme Organisatie met betrekking tot de aanneming van de wijzigingen in de Solas-voorschriften II1/29, II-2/3, 2/3, 2/9.7, 2/13.4, 2/18, III/20, in de LSA-code en de ESP-code 2011. Stcrt. 2013, nr. 11317 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 14 april 2014, nr. IenM/BSK-2014/88344, houdende regels met betrekking tot het inge- Toelichting Het gaat in dit besluit onder meer om een voorstel tot wijziging van de zogenaamde ESP- 4 code 2011. Daarin is een uitgebreid inspectieprogramma opgenomen voor enkelvoudige olietankschepen ouder dan 15 jaar. Met de voorstellen wordt door de Commissie ingestemd. bestaande eisen inzake het vervoer (..)”. Dit betekent mijns inziens dat het ontwerpbesluit ten opzichte van de vervoersvoorschriften dus aanvullend van karakter is en dat bij eventuele strijdigheid de vervoersvoorschriften prevaleren (AdB). Kamerstukken TK 2013-2014, 29984 nr. 482 Spoor: vervoeren beheerplan met een bijlage ‘Conceptontwerpbeheerconcessie 2015-2025’ (aan ProRail) en een bijlage ‘Conceptontwerpvervoerconcessie 2015-2025’ (aan NS). TK 2013-2014, 30952 nr. 145 Ter kennisname voorgelegde Verdragen; Brief regering; Wijzigingen van Bijlage III bij het Verdrag van Rotterdam inzake de procedure met betrekking tot de voorafgaande geïnformeerde toestemming ten aanzien van bepaalde gevaarlijke chemische stoffen en pesticiden in de internationale handel. TK 2013-2014, Vergaderingnummer 311326 schriftelijke antwoorden van minister en staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu op antwoorden gesteld in de eerste termijn van de behandeling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (XII) voor het jaar 2014 (33750-XII). TK 2013-2014, 28694 nr. 115 Verpakkingsbeleid; Brief regering; Ontwerpbesluit beheer verpakkingen 2014 met een ontwerp van een besluit houdende regels voor verpakkingen en verpakkingsafval (Besluit beheer verpakkingen 2014). Kamervragen TK 2013-2013, aanhangselnummer 1703 Antwoord op vragen van het lid Van Tongeren over de veiligheidssituatie op rangeerterrein Kijfhoek. Toelichting op de verhouding tussen de verpakkingsregels van dit ontwerp en die voor het vervoer van gevaarlijke stoffen De regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen bevat, zoals de lezer weet, uitgebreide regels voor verpakkingen. De voor dit vervoer gebruikte verpakkingen met in begrip van de daarop aanwezige voorzieningen moeten mechanisch voldoende sterk zijn, chemisch resistent en dergelijke. Voornoemd ontwerpbesluit richt zich hoofdzakelijk op het voorkomen of beperken van de problemen van verpakkingen in het afvalstadium. Verder bevat het ontwerp ook algemene prestatie-eisen aan verpakkingen voor het gebruik. In het ontwerp is niet ingegaan op de verhouding tussen de verpakkingsregels in het ontwerp en die van de vervoersregelgeving. Op die verhouding is wel ingegaan in richtlijn nr. 94/62/EG ter uitvoering waarvan het ontwerp strekt. In die richtlijn is gesteld dat deze “van toepassing is onverminderd de bestaande kwaliteitseisen voor verpakkingen (..) zoals de TK 2013-2014, aanhangselnummer 1702 Antwoord op vragen van de leden De Boer en Remco Dijkstra over de veiligheidssituatie op rangeerterrein Kijfhoek. Overig Rijk Stcrt. 2014, nr. 14789 Voorpublicatie tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (negende tranche). Stcrt. 2014, nr. 14641 Aanwijzing laad- en losplaats aan de rechterzijde van het Julianakanaal. Toelichting 5 Op grond van 7.2.4.7.1 ADN mogen tankschepen slechts op de door de bevoegde autoriteit aangewezen of voor dit doel toegelaten plaatsen geladen of gelost worden. Met dit besluit wordt zo’n plaats door de minister aangewezen. Verder moeten, indien ook andere belangen bij een verkeersbesluit in het geding zijn, worden aangegeven op welke wijze de belangen tegen elkaar zijn afgewogen.3 De diverse belangen zijn in de Wvw omschreven. Het gaat niet alleen om de vrijheid van het verkeer (doorstroming en bereikbaarheid) en de veiligheid op de weg maar ook om het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte (nadelige) gevolgen voor het milieu in de zin van de Wet milieubeheer (externe veiligheid).4 Overigens doet zich bij dit parkeerverbod de vraag voor naar de verhouding met de internationale (ADR), Europese en nationale regelgeving voor het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg. Het verkeersbesluit mag met die regelgeving niet in strijd zijn. Algemene regels voor het parkeren zijn opgenomen in hoofdstuk 8.4 ADR. Deze stellen beperkingen aan de plaatsen voor het parkeren van voertuigen beladen met gevaarlijke stoffen. Het ADR biedt landen het recht tot het stellen van aanvullende voorschriften.5 Deze bevoegdheid komt onder meer toe ten aanzien van de verplichting om bepaalde voorgeschreven routes te volgen bijvoorbeeld om daarmee woongebieden te mijden. Het begrip vervoer is ruim omschreven (zie 1.2.1 ADR: definitie vervoer). Daarom lijkt het mij niet bij voorbaat uitgesloten dat zo’n verdergaande regeling ook betrekking kan hebben op het parkeren (AdB). Stcrt. 2014, nr. 10754 Toestemming BPR art 1.23 voor het houden van een evenement vuurwerk voorjaarskermis Lloydpier 2014. Toelichting Op grond van artikel 1.23 van het Binnenvaartpolitiereglement is het verboden op een binnenwater een festiviteit of een ander evenement met schepen te organiseren zonder melding daarvan aan de bevoegde autoriteit, zoals in dit geval de Havenmeester. Indien het evenement de veiligheid of het vlot verloop van de scheepvaart in gevaar kan brengen, moet toestemming door die autoriteit worden verleend. Dat geldt onder meer voor dit vuurwerkevenement op de Nieuwe Maas. Stcrt. 2014, nr. 11439 Gemeente Venlo Verkeersbesluit tijdelijke vrachtautoparkeerplaats – James Cookweg Venlo. Toelichting op de regels voor het parkeren van voertuigen met gevaarlijke stoffen Dit verkeersbesluit op grond van de Wegenverkeerswet 1994 (Wvw) van de gemeente Venlo behelst een parkeerverbod voor voertuigen beladen met gevaarlijke stoffen. Een dergelijk verbod kan worden geïntroduceerd door plaatsing van een verkeersbord. Deze plaatsing kan alleen geschieden via een verkeersbesluit.2 In het verkeersbesluit moet onder meer zijn aangegeven wat het doel is van het besluit en welke belangen daaraan ten grondslag liggen. Restcategorie Stcrt. 2014, nr. 13578 Nieuwe normen NEN. Met onder andere een norm voor vlamafleiders voor ontluchtingssystemen voor tanks voor het vervoer van gevaarlijke goederen. 3 2 Artikel 15 Wvw en Artikel 8 en 12 Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (Babw). 4 5 6 Artikel 21 Babw. Artikel 2 Wvw. 1.9.2 ADR Stcrt. 2014, nr. 12386 Bekendmaking normen explosieveilig materieel, NEN. Stcrt. 2014, nr. 11027 Nieuwe normen NEN, zoals een norm voor de compatibiliteitsverpakking van kunststoffen voor transportverpakkingen en IBC voor het vervoer van gevaarlijke goederen. 7
© Copyright 2025 ExpyDoc