Seveso III: veranderingen ten opzichte van Seveso II Verschijningsdatum: 1 juli 2014 Geschreven door: Imke Hermans, adviseur bij KappetijnBriks Opleidingen: 2013: OCR / Rampenbestrijding & Crisisbeheersing, Brandweer Zuid Limburg 2010-2011: Master Forensica, Criminologie en Rechtspleging, Universiteit Maastricht 2006-2010: Integrale Veiligheid, Avans Hogeschool ’s-Hertogenbosch Werkervaring: Jan 2013 – mrt 2014: Medewerker security & crisisbeheersing bij Waterleiding Maatschappij Limburg Apr 2014: Adviseur Kappetijn Safety Specialists, betrokken bij de volgende projecten: - Waterleiding Maatschappij Limburg: beleidsadviseur security awareness, cybersecurity & crisisbeheersing - Gezamenlijke Brandweer: ontwikkelaar & organisator crisisopleiding level 3 Bedrijfsdeskundige - Veiligheidsregio Noord-Holland Noord: opstellen rampenbestrijdingsplan Onderzoekslocatie Petten - Veiligheidsregio Limburg-Noord: uitvoeren organisatieanalyse Samenvatting Op 1 juni 2015 wordt de nieuwe Seveso III richtlijn van kracht. Dit brengt wijzigingen met zich mee voor bedrijven in Nederland die met grotere hoeveelheden gevaarlijke stoffen werken (de zogenaamde BRZObedrijven) en overheden die daar toezicht op houden. De classificatiesystematiek voor gevaarlijke stoffen is aangepast. Hierdoor hebben bedrijven de kans om nu een BRZO-bedrijf te worden terwijl ze dit voorheen niet waren (of omgekeerd). Voorts worden strengere eisen gesteld aan het verstrekken van informatie aan de buitenwereld en dienen inspectieregimes van de overheid jegens dit type bedrijven aangescherpt te worden. De verwachting is dat de groep BRZO-bedrijven beperkt zal groeien. Met name de hoge drempelbedrijven zullen extra nalevings-inspanningen moeten plegen, kosten zullen daarbij zowel aan de kant van bedrijven als de overheid stijgen. Inleiding De Seveso-richtlijn komt vanuit het Europees Parlement en de Raad. De richtlijn is opgesteld om te voorkomen dat er ongelukken gebeuren waarbij grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen betrokken zijn en helpt dus om zware ongevallen te voorkomen. De richtlijn gaat over bescherming van de menselijke gezondheid zowel binnen als buiten de inrichting, het milieu, de rampenbestrijding en informatieverstrekking door de overheid aan de samenleving. Seveso III heeft het doel om het beschermingsniveau verder te verbeteren om zo zware ongevallen te voorkomen en om voor dit type bedrijven qua veiligheidsregimes een nog gelijkwaardiger Europees speelveld te creëren. De Seveso-richtlijn wordt in Nederland uitgewerkt in het BRZO (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). Het BRZO vormt een overkoepelend juridisch kader op het gebied van arbeidsveiligheid, externe veiligheid en rampenbestrijding voor risicovolle bedrijven. Er zijn twee categorieën bedrijven binnen het BRZO, namelijk een lichte categorie en een zware categorie. De lichte categorie bedrijven dient een Preventie Beleid gericht op voorkoming van Zware Ongevallen (PBZObedrijven) te voeren. De zware categorie dient daarbij haar bedrijfsprocessen uit te werken in een Veiligheidsrapport (VR-bedrijven) en de omgang met grote calamiteiten voor te bereiden. Het is afhankelijk van de hoeveelheid chemicaliën in opslag of bewerking of een bedrijf onder de lichte of zware categorie valt. De belangrijkste wijzigingen in de nieuwe richtlijn kunnen grofweg worden ingedeeld in de volgende onderwerpen; aanpassing classificatiemethodiek voor gevaarlijke stoffen, toegang tot veiligheidsinformatie en opzet en frequentie van overheidsinspecties. Deze onderwerpen zullen hieronder de revue passeren. Aanpassing classificatiesystematiek voor gevaarlijke stoffen In Seveso III wordt nu verwezen naar de Globally Harmonised System of Classification, Labelling and Packaging of chemicals. Dit wordt ook wel de CLP-verordening genoemd. Dit betreft een wereldwijd geharmoniseerd systeem voor de indeling en etikettering van chemische stoffen. In bijlage I van de richtlijn worden de gevaarlijke stoffen genoemd die onder het toepassingsgebied van de Seveso-richtlijn vallen. De CLP-verordening lanceert nieuwe gevarenklassen en -categorieën die deels overeenkomen met de voorgaande richtlijn. Welk gevolg kan de nieuwe classificatiesystematiek voor een bedrijf hebben? 1) 2) 3) 4) 5) De status van het bedrijf verandert niet; Het bedrijf gaat van de lichte categorie naar de zware categorie; Het bedrijf gaat van de zware categorie naar de lichte categorie; Het bedrijf wordt een BRZO-bedrijf; Het bedrijf is niet langer meer een BRZO-bedrijf. De nieuwe Seveso-richtlijn biedt de mogelijkheid dat, ondanks de nieuwe indeling van gevaarlijke stoffen, een lidstaat of de Europese Commissie zelf kan beoordelen of een specifieke gevaarlijke stof een gevaar voor zware ongevallen kan opleveren. Een dergelijke stof kan vervolgens uitgesloten worden. Dit heet het correctiemechanisme. Actuele veiligheidsinformatiebladen die zijn aangepast op de CLP-verordening geven inzicht in de H-zinnen. Met behulp van deze zinnen en de aanwezige hoeveelheden gevaarlijke stoffen kan worden bepaald of en in hoeverre drempelwaarden van de BRZO worden overschreden. Toegang tot veiligheidsinformatie In de Seveso III richtlijn wordt een aantal nieuwe verplichtingen beschreven ten aanzien van de toegang tot veiligheidsinformatie. Dit zijn de drie belangrijkste nieuwe verplichtingen: 1) Bedrijven moeten gegevens doorspelen en voorlichting geven aan de buitenwereld over naburige bedrijven die de waarschijnlijkheid van zware ongevallen vergroten of de gevolgen van een zwaar ongeval kunnen verergeren, de zogenaamde domino-effecten; 2) Daarbij moeten bedrijven duidelijk verstaanbare en begrijpelijke informatie onder meer elektronisch publiceren die het publiek informeert over de risico’s van de onderneming. De informatie is onderverdeeld in een algemeen deel voor alle BRZO-bedrijven en een deel voor de bedrijven die tot de zware categorie behoren. Verder kan de buitenwereld in beroep gaan indien wordt geweigerd informatie door te geven. Dit kan ook in geval van weigering in de participatie van besluitvorming; 3) Tot slot is er een nieuwe verplichting om de buitenwereld in de gelegenheid te stellen zijn mening te geven over ruimtelijke plannen van de Seveso-bedrijven, relevante wijzigingen van bestaande bedrijven en de uitvoering van projecten rond bestaande bedrijven. Opzet en frequentie overheidsinspecties Lidstaten zijn verplicht om een systeem van inspecties te ontwikkelen. Er dienen inspectieprogramma’s opgesteld te worden voor routinematige inspecties en niet-routinematige inspecties. Tussen twee inspecties mag niet langer dan één jaar voor de zware categorie bedrijven zitten en voor de lichte categorie drie jaar. Hier kan van worden afgeweken indien er een inspectieprogramma is opgesteld op basis van een systematische beoordeling van de gevaren voor zware ongevallen van de betrokken bedrijven. Slot Het is de verwachting dat met de komst van de nieuwe richtlijn 10% meer bedrijven onder de Seveso-richtlijn komt te vallen. Of zich dat vertaalt naar een toename van Nederlandse bedrijven die onder het BRZO komen te vallen is nog onduidelijk. BRZO-bedrijven zullen wel extra inspanningen moeten leveren, wat extra kosten met zich zal meebrengen. De gewenste inspectie-toename zal ook gevolgen hebben voor toezichthoudende overheden. In combinatie met de ambitie van de overheid in het algemeen om in de toekomst inspectieresultaten openbaar te maken gaat dit zeker leiden tot meer zichtbaarheid van de veiligheidsperformance van bedrijven en het toezicht dat de overheid daarop uitvoert.
© Copyright 2024 ExpyDoc