Goedemiddag dames en heren. Ik ben Bas van Dijke, teamleider van BJZNH ik zal samen met Nieke Vlotman en Ioana Mihai van JBRA vanmiddag stilstaan bij de rol van de Gecertificeerde Instellingen bij vechtscheidingen. Al weer ruim 2,5 jaar geleden namen BJAA en BJZNH met de Raad voor de Kinderbescherming en de Rechtbank Noord Holland het initiatief om een werkconferentie over vechtscheidingen te organiseren. Het werd een zeer druk bezochte middag en alle werkconferenties die ik daarna bezocht met dit thema waren allemaal, zoals deze, overvol. Het is goed om hier vanmiddag weer samen met Jeugdbescherming Regio Amsterdam het podium te delen. Er is veel gebeurd in de afgelopen 2,5 jaar. Jeugdhulpverleners, Jeugdbeschermers, therapeuten, rechters, advocaten, de ombudsman, de politiek en de media zijn met meer dan gemiddelde interesse bij het onderwerp betrokken. Eind 2010 begon de zoektocht van BJZNH om de uitvoering van de echtscheidingen te verbeteren. We kwamen in contact met 2 medewerkers van toen nog BJAA die zich al wat langer bogen over de vraag hoe meer grip te krijgen op de uitvoering van een ondertoezichtstelling bij een vechtscheiding. De noodzaak was glashelder. Het leek er op dat het aantal vechtscheidingen toenam. Uit een peiling bleek dat in 35% van de ondertoezichtstellingen de hoofdoorzaak van de ontwikkelingsbedreiging bij kinderen het gevolg was van de strijd tussen ouders na scheiding. Bij medewerkers constateerden een grote mate van handelingsverlegenheid. Dit leidde halverwege 2011 tot een werkwijze bij vechtscheidingen met als belangrijkste pijlers: het garanderen van het contact met het kind. een doortastende positionerende aanpak richting ouders , immers ex ouderschap bestaat niet en: erg belangrijk een goede ketensamenwerking. We benoemen vanaf dat moment de gevolgen van de strijd expliciet als een ernstige vorm van kindermishandeling. Met de werkwijze bleek de handelingsverlegenheid bij gezinsvoogden af te nemen. De werkwijze gaf handvatten om meer grip te krijgen op het hulpverleningsproces en contact met de kinderen kwam centraal te staan en werd gegarandeerd. We merken echter ook dat het om zeer complexe casuïstiek gaat waarbij de strijd tussen ouders ernstig is geëscaleerd en het in een fors aantal situaties ingewikkeld blijft om de situatie van kinderen substantieel te verbeteren. Twee weken geleden moest ik in een bemiddelingsgesprek met de ombudsman nog constateren dat ouders niet alleen met elkaar maar wij ook met deze vader in een vechtscheiding terecht waren gekomen. De veelheid aan procedures die er in deze casus speelden heeft er aan bijgedragen dat we meer en meer tegenover elkaar kwamen te staan. De focus kwam helaas te liggen op het elkaar, de betrokken advocaat, de rechters, het hof, de klachten commissie, te overtuigen van “ons” gelijk. Het spreekt voor zich dat bij al ons werk reflectie op ons handelen van groot belang is. Toch heb ik sterk de indruk dat het bij complexe scheidingen extra van belang is om steeds opnieuw te blijven zoeken naar wat werkt om de situatie van de betreffende kinderen te verbeteren. Kortom de medewerkers van de Bureaus hebben met regelmaat een uitdagende klus te klaren. Gelukkig zijn er ook successen te melden. Het lukt goed om beide ouders aan tafel te krijgen. Tijdens een spiegelgesprek over de werkwijze gaven ouders aan dat dat ze veel waardering hebben voor de aparte gezinsvoogd voor de kinderen en vinden dat de jeugdbeschermers best streng mogen zijn. Het stemt hoopvol dat we inmiddels als ketenpartners elkaar goed weten te vinden en gebruik te maken van elkaars mogelijkheden. Zo zijn we in Noord Holland erg blij met de samenwerking met de Raad. Met OCK het Spalier werken we samen als het gaat om de inzet van “een taal erbij” bij de start van de ondertoezichtstelling. En niet te vergeten de mogelijkheid ouders en kinderen te verwijzen naar “Kinderen uit de knel” van het Lorentz huis en het KJTC. Ik hoop van harte dat we er in de toekomst in gaan slagen na scheiding in meer situaties te voorkomen dat de situatie dermate escaleert dat een ondertoezichtstelling noodzakelijk is. Dat vraagt ook dat in situaties waar escalatie dreigt snel op te schalen. Lichte hulp waar het kan en zware waar het nodig is. Naast de investeringen die zijn gedaan in de regio is er door de BJZ’S landelijk ook niet stilgezeten. De afgelopen jaren is door veel bureaus afzonderlijk energie gestoken in het ontwikkeling van een werkwijze bij vechtscheidingen. Het afgelopen jaar is deze energie gebundeld en hebben verschillende BJZ’s, waaronder JBRA en BJZNH een landelijke methodiek ontwikkeld. Een methodiek waarin het best werkzame wat door elk bureau is ontwikkeld is samengebracht. Een product waar we trots op mogen zijn en wat naar mijn verwachting gaat bijdragen aan de verbetering van de situatie van de betrokken kinderen en hun ouders. Naast de methodiek is door Liesbeth Groenhuijsen in nauw overleg met de projectgroep een theoretisch fundament geschreven. Een naslagwerk wat kennis en informatie geeft over de belangrijkste facetten van complexe scheiding. Liesbeth is psycholoog/pedagoog met veel ervaring in jeugdhulpverlening en jeugdbescherming. Vrijdag aanstaande wordt de methodiek met het theoretische fundament aangeboden aan de staatssecretaris van Justitie; Fred Teeven. Het gaat nog een mooie week worden. Ik geef nu graag het woord aan Nienke en Ioana die u zullen meenemen in de dagelijkse praktijk van ons werk.
© Copyright 2024 ExpyDoc