VLAAMS PARLEMENT ₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 258 van 14 januari 2014 van JOS DE MEYER Onderwijspersoneel – Terbeschikkingstelling Na overleg met de vakorganisaties heeft de Vlaamse Regering op 11 mei 2012 een overeenkomst gesloten over de nieuwe uitstapregeling in het onderwijs. Daarin is vastgelegd dat de terbeschikkingstelling (tbs) voorafgaand aan het rustpensioen voor de meeste personeelscategorieën wordt afgeschaft, en voor de kleuterleid(st)ers wordt aangepast. Er zijn ook overgangsmaatregelen uitgewerkt. In de antwoorden op mijn schriftelijke vragen nr. 571 van 16 mei 2012, nr. 608 van 11 juni 2012 en nr. 636 van 27 juni 2012 heeft de minister gegevens en ramingen bezorgd over het langetermijneffect van deze aanpassingen. Bij de ramingen werd aangegeven dat er nog te veel ongekende parameters waren om ze te actualiseren. 1. Hoeveel personeelsleden hebben tbs aangevraagd in 2011, 2012, 2013 en 2014 (januari en april)? Graag onderscheid kleuterleid(st)ers, hoger onderwijs en andere (lager, secundair, deeltijds kunstonderwijs, volwassenenonderwijs, centra voor leerlingenbegeleiding). 2. Wat is de kost van deze terbeschikkingstellingen in de bovenvermelde jaren? 3. In de herziene begroting 2012 werd in 5 miljoen euro besparing voorzien door de hervorming van het tbs-systeem. Uit het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 571 bleek dat de besparing beperkter was, namelijk 3,064 miljoen euro. Met de meerkost van het in dienst houden van oudere personeelsleden was waarschijnlijk te weinig rekening gehouden. In het antwoord op mijn schriftelijke vraag nr. 571 werd nog aangegeven dat er “vele onbekende factoren” waren. Ik neem aan dat daar ondertussen iets meer duidelijkheid over is. Kan de minister een aangepaste raming geven van de geraamde besparing voor 2012-2019? 4. In welke meerkost voorziet de minister inzake vervangingen wegens ziekte voor personeelsleden van 58 jaar en ouder in deze periode? Is de eventuele meerkost door meer ziektedagen verrekend in de geactualiseerde raming van de besparing door de aanpassing van de tbs-regeling? ANTWOORD 1. Onderwijsniveau 2011 2012 2013 2014 (jan., apr.) Kleuteronderwijs 334 252 138 23 Lager onderwijs en CLB* 185 122 451 139 Secundair onderwijs 644 502 871 254 34 13 25 6 Deeltijds Kunstonderwijs Volwassenenonderwijs Hoger onderwijs Totaal 37 26 40 12 147 109 81 19 1381 1024 1606 453 * databank biedt niet de mogelijkheid om het basisonderwijs en het CLB op te splitsen 2. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de te betalen wachtgelden en de meerkost die TBS veroorzaakt in de onderwijsbegroting. Op het moment dat een ouder personeelslid een TBS voorafgaand aan het rustpensioen opneemt, valt zijn (hoger) loon weg, maar krijgt dit personeelslid een wachtgeld én komt er een betrekking vrij voor een ander/nieuw personeelslid. Bij de berekening van de kostprijs wordt er vanuit gegaan dat betrekking van een personeelslid dat in het stelsel van TBS stapt, wordt ingenomen door een tijdelijk personeelslid met een beperkte anciënniteit. Een voorbeeld in cijfers maakt dit wellicht een stuk duidelijker. Als de oudere vast benoemde leerkracht 57.000 euro verdient, dan zal zijn wachtgeld gemiddeld 31.000 euro bedragen. Een jongere tijdelijke heeft een loonkost van 37.500 euro. De kost voor de onderwijsbegroting bedraagt 31.000+37.500-57.000=11.500. De situatie is anders in het hoger onderwijs, dat wordt gefinancierd via een enveloppe, en waar de wachtgelden buiten de enveloppe vallen. De wachtgelden kunnen op basis van de onderwijsdatabanken duidelijk in kaart worden gebracht (voor het niet hoger onderwijs worden die elk jaar in de memorie van toelichting bij de budgetcontrole opgenomen). Een exacte berekening van de kostprijs van het stelsel is niet mogelijk omdat er geen relatie is tussen het personeelslid dat in TBS stapt en het personeelslid/de personeelsleden die worden aangesteld in de uren die daardoor vrijkomen. Om toch een zekere indicatie te geven van de globale kostprijs van de TBS voor de onderwijsbegroting kan ervan worden uitgegaan dat deze kostprijs 40% bedraagt van het totaal van de jaarlijks uitgekeerde wachtgelden. Voor het hoger onderwijs bedraagt deze meerkost 100% van de wachtgelden die voor de personeelsleden van het hoger onderwijs worden uitbetaald. Evolutie van de betaalde wachtgelden TBS 2011-2013 niet-hoger onderwijs hoger onderwijs BFT dEUR BFT dEUR 2011 3.479 193.753 237 16.146 2012 2013 2.799 2.137 159.902 125.002 206 132 14.491 9.540 Benadering kostprijs Vlaamse begroting 2011 40% niet-hoger +100% hogescholen 3. 93.647 2012 78.452 2013 59.541 Hiervoor verwijs ik naar het antwoord op de schriftelijke vraag van 26 april 2013 van Lode Vereeck. Het antwoord zal ik hieronder terug overnemen & aanvullen : Bij budgetcontrole 2013 werd een actualisatie gemaakt van de hervormde TBS regeling. Dergelijke actualisatie zal bij elke begrotingscontrole opgemaakt worden, daar de werkelijke (budgettaire) impact van vele parameters afhangt die moeilijk in te schatten zijn: - Het aantal personeelsleden die TBS nemen : de % van het verleden werden gebruikt om een inschatting te maken voor de toekomst. Echter het verlagen van het wachtgeld kan ervoor zorgen dat minder personeelsleden hiervan gebruik maken. - In de nieuwe regeling werd het wachtgeld ook verlaagd in functie van de duurtijd van de TBS. - De beginleeftijd waarop mijn TBS kan nemen is afhankelijk van de pensioenleeftijd. Die pensioenleeftijd is niet perfect in te schatten daar we enkel de onderwijsloopbaan kennen. De inschattingen moeten dus met de nodige voorzichtigheid bekeken worden. De recurrente besparingen die hieronder werden opgenomen, werden opgemaakt ten opzichte van de kostprijs van de TBS in 2013. Het betreft geen vergelijking tussen wat de kost zou geweest zijn indien het stelsel niet werd aangepast, immers eenmaal een wijziging in voege kunnen we niet meer in de hoofden kijken wat de personeelsleden zouden gekozen hebben indien er geen wijziging was. niet hoger hoger 2014 -18.358.789 -3.508.506 2015 -16.407.385 -6.214.109 2016 -25.313.432 -7.189.602 2017 -35.322.834 -8.200.928 Ook momenteel blijven vele parameters nog ongekend. De evolutie wordt blijvend opgevolgd en zal bij de budgetcontrole 2014 terug geactualiseerd worden. 4. Bij de berekeningen rond TBS werd geen rekeningen gehouden met eventuele effecten in het aantal ziektedagen. In 2012 is een onderzoek uitgevoerd naar de effecten van de verhoging van de uitstapdatum van 55 jaar naar 58 jaar vanaf september 2002. Daaruit is gebleken dat de wijzigingen qua uitstapmogelijkheden de daarop volgende jaren niet hebben geleid tot een gevoelig hoger ziekteverzuimpercentage. Bij de mannen is het percentage de eerste jaren zelfs gevoelig gedaald. Bij de vrouwelijke groep is het percentage stabiel gebleven over de jaren heen. Bijgevolg wordt niet verwacht dat de aanpassingen inzake TBS die gelden sinds 2012 zullen aanleiding geven tot een grote meerkost.
© Copyright 2024 ExpyDoc