Algemene informatie over de Tweede Fase 2014

Algemene informatie over de Tweede Fase
Examendossier
Je examen bestaat uit twee delen, het schoolexamen en het centraal examen. Het schoolexamen begint al
vanaf de vierde klas. Het schoolexamen bestaat uit een gemeenschappelijk verplicht deel, een profieldeel en
een vrij deel. De vakken uit het gemeenschappelijk deel worden vaak in klassenverband gegeven. Dat geldt ook
voor godsdienst-ethiek, dat officieel in het vrije deel zit.
Sommige vakken hebben alleen maar een schoolexamen. Deze vakken rond je dus al af voordat je aan het
centraal examen begint, soms wel een jaar eerder. In onderstaande schema kun je vinden welke vakken zowel
een schoolexamen als een centraal examen hebben en welke alleen een schoolexamen.
De vakken met schoolexamen (SE) en/ of centraal examen (CE)
HAVO
Centraal examen
Schoolexamen
Gemeenschappelijk deel
Netl
X
X
Entl
X
X
Ckv
Maat
Lo
X
X
X
VWO
Gemeenschappelijk deel
Netl
Entl
Fatl/Dutl/Sptl
Vrije deel
Gd-et
Mo
In
Bsm
WisD
X
X
X
X
X
X
X
X
School examen
X
X
X
X
X
X
Anw*
Ckv
Maat
Lo
Gymnasium:
Klassieke taal
Kcv*
Profieldeel
Profielvakken
(vakken variëren per
profiel)
Centraal examen
Profieldeel
Profielvakken
(vakken variëren per
profiel)
Vrije deel
Gd-et
Mo
Fi
In
Bsm
S-e
WisD
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
* Anw alleen nog voor 5 Vwo, Kcv alleen nog voor 5 Gymnasium.
Het schoolexamen bestaat uit toetsen (T), praktische opdrachten (PO), handelingsdelen (HD) en het
profielwerkstuk (PWS). Het schoolexamen van Ckv en Lo bestaat uit handelingsdelen. Als je voldoende aan de
handelingsdelen hebt gewerkt, wordt het onderdeel afgevinkt. De toetsen, de praktische opdrachten en het
PWS worden becijferd.
Het Programma voor Toetsing en Afsluiting (PTA)
Elk vak heeft een eigen PTA. In het PTA staan alle onderdelen (Toetsen, PO’s en Handelingsdelen) die je volgens
het landelijk vastgestelde examenprogramma voor je examendossier moet doen. Bij elke toets staat wat het
onderwerp van de toets is en hoe de toets meeweegt voor je schoolexamen.
Ook bij de PO’s staat hoe het cijfer meetelt voor de cijferrapportage en het schoolexamen. Voor sommige
handelingsdelen, toetsen en PO’s kan gelden dat je deeltoetsen of deel-PO’s maakt. Het gemiddelde hiervan
vormt de beoordeling voor het handelingsdeel, de toets of het PO uit het PTA. De deeltoetsen zelf hebben altijd
een weging 0 omdat ze niet rechtstreeks meetellen voor het schoolexamen. Alle deeltoetsen tellen even zwaar
mee in de berekening van het toets- of PO-cijfer, tenzij anders staat vermeldt in het PTA van het betreffende
vak. Alle onderwerpen uit het examenprogramma worden getoetst, wel kan het voorkomen dat niet alle
deeltoetsen worden afgenomen.
PTA’s worden jaarlijks op 1 oktober vastgesteld. Wijzigingen in het PTA worden altijd doorgevoerd aan het
begin van een nieuw schooljaar. De laatste versie van het PTA kun je vinden op de website van onze sector
Havo/Vwo onder algemeen - PTA.
1
Daarbij neem je altijd het PTA-cohort van het jaar dat jij in de vierde klas kwam. Voor de 4e klassen is dat nu
cohort ’14. Alleen als je blijft zitten kan dat veranderen. Zat je vorig jaar ook in klas 4 dan zit je nu niet meer in
cohort ’13, maar in cohort ’14. Weet je niet zeker onder welk cohort je valt, vraag het dan aan je decaan of
teamleider.
Examenreglement
Bij het PTA hoort ook een examenreglement. Hierin staat informatie over het examen, de herkansingen,
absentie en ziekte tijdens toetsen. Ook kun je hier vinden waar je heen kunt met klachten over de inhoud of de
beoordeling van toetsen en welke maatregelen genomen kunnen worden als je je bijvoorbeeld niet houdt aan
de inleverdata voor handelingsdelen en PO’s of als je fraude hebt gepleegd. Geen spannend verhaal, maar wel
erg belangrijk.
Studiewijzers
In de studiewijzers van de vakken in de elektronische leeromgeving in Magister staat beschreven wat in de
lessen wordt behandeld en wat je moet maken en leren om een goed resultaat voor je toetsen en PO’s te
behalen. Daarnaast vind je er soms ook (huiswerk)tips, informatie over excursies, toetsmomenten, etc.
Toetsrooster en toetsperiode
Elk schooljaar bestaat uit 5 periodes van ongeveer 6 á 7 weken. In het examenjaar zijn er 4 periodes. Het Havo
duurt dus 9 periodes en het Vwo 14 periodes. Aan het eind van elke periode is er een “toetsweek”. De
behaalde cijfers kunnen via Magister worden bekeken. Elke laatste periode van het schooljaar wordt een
cijferuitdraai verstrekt aan de leerlingen, dit is tevens het overgangsrapport.
Afhankelijk van de hoeveelheid toetsen bestaat een toetsweek uit drie tot zes dagen. De 6 weken daaraan
voorafgaand heb je dus nauwelijks toetsen, maar je moet al wel gaan leren voor de toetsweek.
Enige tijd voor de toetsperiode krijgen alle leerlingen en docenten een toetsrooster.
Herkansingen
Omdat je op heel veel manieren cijfers kunt compenseren is de herkansingsregeling beperkt.
Je hebt recht op de volgende herkansingsmogelijkheden:
 In elke periode mag je 1 herkansbare toets die je in die periode hebt gemaakt, herkansen. In het PTA
staat aangegeven welke toetsen herkansbaar zijn.
 Verder kun je bij het centraal examen voor één vak een herexamen maken.
In bijzondere gevallen kun je gebruik maken van extra herkansingsmogelijkheden:
 Je kunt in bijzondere gevallen zelf een extra herkansing aanvragen. Je moet dan wel aan een aantal
criteria voldoen. (de procedure staat beschreven in het examenreglement)
 Daarnaast kan een docent er zelf voor kiezen om jou of jouw klas een extra herkansing aan te bieden.
Je kunt herkansingsmogelijkheden nooit meenemen naar een volgende periode.
Vrijstelling
Als je bent gezakt of blijven zitten heb je het recht op vrijstelling van de lessen voor die schoolexamenvakken
die met een voldoende zijn afgesloten. De zo verkregen extra tijd kun je besteden aan de voorbereiding voor de
andere vakken.
De schoolexamenvakken voor 5H zijn de vakken bsm, informatica, maatschappijleer en wiskunde D, voor 4H is
dat het vak ckv. Voor het Vwo gaat het in 6V om de vakken bsm, informatica, kcv, Spaans elementair en
wiskunde D, in 5V gaat het om anw en in 4V om het vak maatschappijleer. De uitzonderingen op deze regel zijn
godsdienst-ethiek en lo. Deze vakken blijven verplicht, ook als je bent gezakt of blijven zitten.
Mocht je besluiten te proberen het eindcijfer van één van bovengenoemde vakken te verhogen, dan kan dit
uitsluitend in het jaar dat wordt overgedaan en eveneens uitsluitend door één of meer toetsen binnen één
periode uit het PTA van dit vak te herkansen. In het kader van de compensatiemogelijkheden is deze optie een
serieuze overweging waard!
Om te worden toegelaten tot de herkansing moet je hebben voldaan aan de voorwaarden die de vakdocent
hieraan stelt. Dat houdt in dat je je op de gebruikelijke manier voorbereidt op de toets, hetzij door het volgen
van de lessen gedurende een periode, hetzij door het anderszins verwerken van een hoeveelheid door de
vakdocent opgegeven lesstof.
2
Verder bestaat de mogelijkheid het cijfer voor het profielwerkstuk te verhogen. Ook hiervoor is overleg met de
vakdocent voorwaarde. Bovendien dient voor de afronding van het profielwerkstuk een vastgelegde einddatum
te bestaan. Mocht je gebruik willen maken van één van bovenstaande mogelijkheden, dan moet je je aan het
begin van het cursusjaar melden voor opgave bij de decaan van de afdeling Havo of Vwo.
Combinatiecijfer
In de Tweede Fase bestaat een combinatiecijfer. Het telt mee als één cijfer in de slaag/zakbepaling en kan dus
ook eventuele onvoldoendes compenseren. Het wordt voor Havo samengesteld uit de cijfers voor het
profielwerkstuk, maatschappijleer en godsdienst-ethiek. Voor de leerlingen van het Vwo (zowel heel atheneum
als 4 gymnasium) wordt het cijfer samengesteld uit de cijfers voor het profielwerkstuk, maatschappijleer,
algemene natuurwetenschappen en godsdienst-ethiek. Op het Gymnasium wordt voor de leerlingen uit de 5e
en 6e klas bovendien nog het cijfer voor klassieke culturele vorming meegewogen. Vwo-leerlingen met een
Havo-diploma zijn vrijgesteld van de vakken maatschappijleer, algemene natuurwetenschappen en culturele
kunstzinnige vorming. Het combinatiecijfer voor hen bestaat uit de vakken godsdienst-ethiek en het
profielwerkstuk.
De ondergrens voor de afzonderlijke vakken is 4. De eindcijfers, dus de afgeronde cijfers, worden gemiddeld.
Het combinatiecijfer zelf wordt ook afgerond. De vakken waaruit het combinatiecijfer bestaat tellen niet apart
mee in de slaag/zakbepaling, maar komen wel op je eindlijst te staan. Voor al deze cijfers geldt dat je blijft
zitten of bent gezakt als je ergens een drie voor staat.
Rekentoets
Vanaf het schooljaar 2013-2014 is de rekentoets een verplicht onderdeel van het eindexamen. Iedere leerling
moet hem dus maken en het cijfer wordt vermeld op de officiële cijferlijst die bij het diploma hoort. Deze toets
telt vanaf schooljaar 2015-2016 mee in de slaagzakregeling. Leerlingen die in 2013-2014 en 2014-2015 hun
opleiding afronden, kunnen niet zakken vanwege een laag cijfer voor de rekentoets.
Overgangsregeling
Hieronder vind je een uitwerking van de overgangsregeling van onze sector. Op de website van het Gomarus
College vind je de volledige officiële regeling.
Aan de hand van de weging kan het cijfer voor het schoolexamen worden berekend. Dit cijfer is een
voortschrijdend gemiddelde waarin alle PO’s en Toetsen vanaf klas 4 worden meegewogen. De cijfers aan het
eind van periode 5 van het schooljaar bepalen of je over mag.
Alle cijfers op het overgangsrapport zijn afgerond op 1 decimaal, behalve de cijfers voor de afgeronde
schoolexamenvakken die worden weergegeven met een geheel getal. Voor de toepassing van de
overgangsregeling wordt echter uitgegaan van op hele getallen afgeronde cijfers.
Bij de overgangsrapportage in de vernieuwde Tweede Fase wordt het combinatiecijfer berekend aan de hand
van de reeds behaalde cijfers voor vakken die deel uitmaken van het combinatiecijfer. Het combinatiecijfer
wordt meegewogen als een volwaardig vak. Dit cijfer kan echter bij de overgang niet meer dan 1 tekortpunt
(aantal punten onder 6), of 1 compensatiepunt (aantal punten boven 6) opleveren.
1.
Relevant voor het overgangsrapport is:
a. de afronding van de handelingsdelen
b. het combinatiecijfer, het gemiddelde van de vakken godsdienst, maatschappijleer en
het profielwerkstuk voor leerlingen van havo of het gemiddelde van godsdienst,
maatschappijleer, anw, kcv en het profielwerkstuk voor leerlingen vwo
c. het aantal onvoldoenden, dat is ieder afgerond cijfer lager dan 6
d. het aantal onvoldoenden lager dan 4 inclusief de samenstellende delen van het
combinatiecijfer
e. het aantal compensatiepunten, dat is het totaal aantal punten dat de leerling boven 6
heeft behaald, waarbij het combinatiecijfer maximaal één compensatiepunt oplevert
f. het aantal tekortpunten, dat is het totaal aantal punten dat de leerling onder de 6
heeft behaald, waarbij het combinatiecijfer maximaal één tekortpunt oplevert
g. het aantal tekortpunten voor de kernvakken Nederlands, wiskunde en Engels.
3
2.
De leerling is over als aan de volgende criteria wordt voldaan:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
3.
De leerling wordt besproken als aan de volgende criteria wordt voldaan:
a.
b.
c.
d.
e.
f.
4.
alle handelingsdelen zijn met voldoende of goed beoordeeld
het aantal tekortpunten voor de kernvakken is maximaal 1
het aantal onvoldoenden is maximaal 2
het aantal tekortpunten is maximaal 3
er is geen cijfer lager dan 4
het aantal compensatiepunten is maximaal 1 minder dan het aantal tekortpunten
alle handelingsdelen zijn met voldoende of goed beoordeeld
het aantal tekortpunten voor de kernvakken is maximaal 2
het aantal onvoldoenden is maximaal 3
het aantal tekortpunten is maximaal 4
er is geen cijfer lager dan 3
het aantal compensatiepunten is maximaal 2 minder dan het aantal tekortpunten
In alle andere gevallen blijft de leerling zitten.
Bij bijzondere omstandigheden kan de vestiging afwijken van bovengenoemde overgangsnormen. Het
besluit af te wijken wordt gemotiveerd en vastgelegd.
Slaagzakregeling
De slaag/zakregeling voor de Tweede Fase.
Om te slagen moet je aan de volgende voorwaarden voldoen:
- het gemiddelde cijfer voor de vakken van het centrale examen is tenminste een voldoende (onafgerond 5,5).
- voor de vakken Netl, Entl en wiskunde (A, B of C) mag niet meer dan één 5 worden gehaald en de andere twee
hoger
- je hebt de rekentoets gemaakt
- ckv en lo zijn beoordeeld met ‘voldoende’ of ‘goed’.
- alle cijfers zijn 6 of hoger
- je hebt één 5 en de rest is 6 of hoger
- je hebt één 4, de rest is 6 of hoger en gemiddeld sta je 6,0
- je hebt twee keer 5 of één 5 en één 4, de rest is 6 of hoger en gemiddeld sta je 6,0
Hierbij telt het combinatiecijfer als een volwaardig cijfer mee, maar het cijfer van de rekentoets niet.
4